Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 november 2014, nr. 2014-0000633203, houdende wijziging van de Subsidieregeling Oorlogsgravenstichting 2013 (aanpassing bevoorschotting)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 4, eerste lid, onderdeel f, van de Kaderwet overige BZK-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 5, derde lid, van de Subsidieregeling Oorlogsgravenstichting 2013 komt te luiden:

  • 3. De voorschotten worden als volgt verstrekt:

    • a. 80 procent van de voor een boekjaar verleende subsidie in januari van dat boekjaar;

    • b. 20 procent van de voor een boekjaar verleende subsidie in juni van dat boekjaar.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

TOELICHTING

In de Subsidieregeling Oorlogsgravenstichting 2013 is bepaald dat het voorschot op de jaarlijkse subsidie aan de Oorlogsgravenstichting in januari en juni in gelijke delen wordt uitbetaald. Dit wijkt af van de Regeling subsidiëring Oorlogsgravenstichting 2011, maar komt overeen met de standaard die het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het uitbetalen van voorschotten hanteert. In de praktijk blijkt dit voorschotritme voor de Oorlogsgravenstichting tot problemen te leiden. Daarom wordt de voorschotbepaling zodanig aangepast dat met ingang van het boekjaar 2015 in januari net als in de oude subsidieregeling 80% in plaats van 50% van het subsidiebedrag wordt uitbetaald en in juni de resterende 20%.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven