Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 26 november 2014, nr. MinBuza-2014.682251, tot wijziging van Sanctieregeling Libië 2011 en tot intrekking van de Sanctieregeling Joegoslavië 2001

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Financiën;

Gelet op Besluit 2014/727/GBVB van 20 oktober 2014 tot wijziging van Besluit 2011/137/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië (Pb EU L301);

Gelet op Verordening (EU) nr. 1145/2014 van de Raad van de Europese Unie van 28 oktober 2014 tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2488/2000 tot handhaving van de bevriezing van middelen in verband met S. Milosevic en de met hem verbonden personen (L 308);

Gelet op Besluit 2014/742/GBVB van 28 oktober 2014 tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2000/696/GBVB betreffende de handhaving van specifieke beperkende maatregelen tegen Slobodan Milosevic en de met hem verbonden personen, alsmede van de bijbehorende Gemeenschappelijke Standpunten 98/240/GBVB, 98/326/GBVB, 1999/318/GBVB en 2000/599/GBVB;

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977,

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 3, tweede lid, van de Sanctieregeling Libië 2011 komt als volgt te luiden:

  • 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet voor de levering, de verkoop, de overdracht of de door- of uitvoer van:

    • a. wapens en verwante materialen waarvoor voorafgaand goedkeuring is verleend door het Comité, bedoeld in punt 24 van Resolutie 1970 (2011) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties;

    • b. niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend bestemd is voor humanitaire of beschermende doeleinden, dan wel voor de bijstand aan de Libische regering bij beveiliging of ontwapening;

    • c. handvuurwapens, lichte wapens en verwante materialen die tijdelijk naar Libië worden uitgevoerd uitsluitend voor gebruik door personeel van de Verenigde Naties, vertegenwoordigers van de media en humanitaire medewerkers en ontwikkelingswerkers en hun personeel onder de voorwaarde dat het Comité, bedoeld onder a, vooraf op de hoogte is gesteld en niet binnen vijf dagen na die kennisgeving negatief heeft besloten.

ARTIKEL II

De Sanctieregeling Joegoslavië 2001 wordt ingetrokken.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

TOELICHTING

Deze regeling strekt tot wijziging van de Sanctieregeling Libië 2011 (artikel I) en tot intrekking van de Sanctieregeling Joegoslavië 2001 (artikel II).

Artikel I

De onderhavige wijziging van artikel 3, tweede lid, van de Sanctieregeling Libië 2011 strekt tot uitvoering van Besluit 2014/727/GBVB van 20 oktober 2014 tot wijziging van Besluit 2011/137/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië (Pb EU L301).

Het voorgestelde tweede lid is technisch in overeenstemming gebracht met Resolutie 2095 (2013) van de VN Veiligheidsraad.

Voor meer informatie over de beperkende maatregelen jegens Libië zij verwezen naar de website www.rijksoverheid.nl/sancties.

Artikel II

De Sanctieregeling Joegoslavië 2001 wordt ingetrokken aangezien Gemeenschappelijk Standpunt 2000/696/GBVB en Verordening (EG) nr. 2488/2000, grondslag van deze sanctieregeling, eveneens zijn ingetrokken. De Raad van de Europese Unie heeft besloten dat er geen gronden zijn om de beperkende maatregelen te blijven toepassen jegens de met wijlen Milosevic verbonden personen; zij vormen niet langer een bedreiging voor de consolidatie van de democratie.

Ten slotte kan worden gemeld dat de onderhavige regeling strekt tot naleving van een internationale verplichting en dat uit dien hoofde inwerkingtreding niet plaatsvindt conform de Vaste Verander Momenten-systematiek.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Naar boven