Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 1 december 2014, nr. IENM/BSK-2014/245640, houdende wijziging Uitvoeringsregeling en beleidsregel BDU verkeer en vervoer

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 4, derde lid, van het Besluit BDU verkeer en vervoer;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Artikel 3 van de Uitvoeringsregeling en beleidsregel BDU verkeer en vervoer komt te luiden:

Artikel 3

Het absolute aandeel bedraagt voor het uitkeringsjaar 2015 het bij de uitkeringsontvanger genoemde bedrag in de onderstaande tabel:

Uitkeringsontvanger

Bedrag (x 1.000 euro)

Bestuur Regio Utrecht

8.207

Stadsgewest Haaglanden

– 1.772

Stadsregio Arnhem-Nijmegen

5.636

Stadsregio Amsterdam

– 37.964

Samenwerkingsverband Regio Eindhoven

4.801

Stadsregio Rotterdam

– 31.811

Regio Twente

6.509

Provincie Drenthe

1.867

Provincie Flevoland

3.273

Provincie Friesland

1.164

Provincie Gelderland

7.939

Provincie Groningen

2.035

Provincie Limburg

33.400

Provincie Noord-Brabant

8.388

Provincie Noord-Holland

2.817

Provincie Overijssel

7.232

Provincie Utrecht

13.435

Provincie Zeeland

6.430

Provincie Zuid-Holland

2.180

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling wijzigt de Uitvoeringsregeling en beleidsregel BDU verkeer en vervoer (hierna: Uitvoeringsregeling). De wijziging strekt tot vervanging van de absolute aandelen voor de uitkeringsontvangers van de brede doeluitkering. De uitkeringsontvangers ontvangen deze brede doeluitkering ten behoeve van de voorbereiding en de uitvoering van het provinciaal en regionaal verkeer- en vervoerbeleid (hierna: de brede doeluitkering) voor het uitkeringsjaar 2015.

De verandering ten opzichte van 2014 van de absolute aandelen voor het uitkeringsjaar 2015 in de brede doeluitkering is in de eerste plaats het gevolg van het feit dat de bedragen van het prijspeil 2013 op het prijspeil 2014 zijn gebracht. Het betreft hier een indexatie van 0,1956%.

De verandering van de absolute aandelen is tevens het gevolg van de toevoeging van extra middelen aan de middelen van de brede doeluitkering in verband met ondermeer:

  • a. besteding middelen Lenteakkoord regionaal spoor;

  • b. decentralisatie spoorlijn Zwolle-Enschede;

Ad a. Besteding middelen Lenteakkoord regionaal spoor

In 2013 is in het kader van het zogenaamde Lenteakkoord overeenstemming bereikt tussen het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en de provincies Gelderland en Overijssel over de verdeling van een bijdrage van in totaal € 25 mln. voor vier treindiensten. Afgesproken is dat de eerste tranche van die € 25 mln., namelijk een bijdrage van € 7,5 mln. met de BDU 2015 wordt uitgekeerd aan de provincie Gelderland en kan worden aangewend voor de realisatie van spoorverdubbeling op Arnhem-Doetinchem, voor infrastructurele maatregelen voor Tiel-Arnhem en de verdere uitwerking van plannen voor de Valleilijn.

Ad. b. Decentralisatie Zwolle-Enschede

Met ingang van 14 december 2014 wordt de treindienst Zwolle-Enschede gedecentraliseerd. De bijdrage van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu in de exploitatie en de compensatie van de gebruiksvergoeding aan de provincie Overijssel en Regio Twente, zoals is vastgelegd in de brief VENW/BSK-2010/220822 wordt, geïndexeerd naar prijspeil 2014, via de BDU 2015 uitgekeerd aan de provincie Overijssel en Regio Twente in de verhouding 30% : 70%.

Administratieve lasten

De onderhavige wijzigingsregeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven.

Vaste verandermomenten

De Minister van Infrastructuur en Milieu moet ingevolge artikel 2, eerste lid, van het Besluit BDU Verkeer en Vervoer, de brede doeluitkering voor het uitkeringsjaar 2015, uiterlijk in december 2014 verstrekken. Dit zou betekenen dat volgens de systematiek van de vaste verandermomenten de wijziging in beginsel op de eerste dag van een kwartaal, te weten 1 oktober 2014 in werking zou moeten zijn getreden. Omdat de hoogte van de absolute aandelen verband houdt met het ter beschikking stellen van middelen in de Rijksbegroting 2015 is dat echter niet haalbaar. De ontvangers van de brede doeluitkering zijn gebaat bij spoedige inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingsregeling. De onderhavige wijzigingsregeling heeft een directe relatie met het uitkeringsjaar van de brede doeluitkering. Er is dan ook ter voorkoming van grote publieke nadelen besloten om af te zien van de toepassing van de vaste verandermomenten van wet- en regelgeving.

Artikelsgewijs

Artikel I

De nieuwe tabel in artikel 3 bevat de absolute aandelen voor de negentien uitkeringsontvangers voor het uitkeringsjaar 2015.

Bij een aantal uitkeringsontvangers, Stadsgewest Haaglanden, Stadsregio Amsterdam en Stadsregio Rotterdam, komt het totaal van de absolute aandelen uit op een negatief bedrag. Dit wordt veroorzaakt door de taakstelling in verband met de aanbesteding van het openbaar vervoer bij deze uitkeringsontvangers en de terugbetaling van de voorfinanciering van de invoering van de OV-Chipkaart. Door het salderen van de absolute aandelen met de relatieve aandelen van de uitkeringsontvangers worden de negatieve bedragen gecompenseerd. Dit zal in de beschikking waarin het definitieve bedrag van de brede doeluitkering wordt opgenomen worden verwerkt.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven