Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 23 november 2014 , nr. WJZ/14191890, houdende specifieke maatregelen in het beschermings- en het toezichtsgebied, in verband met de bestrijding van hoogpathogene aviaire influenza in ter Aar (Regeling maatregelen bestrijding vogelgriep Ter Aar 2014)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 9 van Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandkoming van de interne markt (PbEG 1989, L395); artikel 10, eerste lid, van Richtlijn nr. 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG 1990, L 224); artikelen 1, tweede lid, 10, tweede lid, en 32, eerste lid, van Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (PbEU 2006, L 10), en de artikelen 17, 18, 30, eerste en derde lid, 31 en 32 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. bedrijf:

landbouwbedrijf of ander bedrijf, met inbegrip van een circus of dierenwinkel, waar vee of gevogelte in gevangenschap wordt gehouden, met uitzondering van slachthuizen, vervoermiddelen, quarantainestations, grensinspectieposten, of laboratoria die met officiële toestemming aviaire influenzavirussen bewaren;

b. beschermingsgebied:

door de minister aangewezen gebied met een straal van ten minste 3 km rondom een besmet bedrijf;

c. BT-gebied:

het gebied dat bestaat uit de op grond van artikel 2 aangewezen beschermings- en toezichtsgebieden;

d. commercieel gehouden gevogelte:

gevogelte bestemd voor de productie van vlees, eieren of andere producten, voor het uitzetten in het wild, of het fokken van gevogelte voor deze doeleinden, met de bedoeling geld te verdienen;

e. gevogelte:

pluimvee, alsmede andere vogels in gevangenschap gehouden of gefokt;

f. goedgekeurd hygiëneprotocol:

set praktische hygiëneregels ter bevordering van de bioveiligheid in een specifieke situatie, zoveel mogelijk in overeenstemming met de beginselen en procedures voor reiniging en ontsmetting, bedoeld in bijlage VI bij richtlijn 2005/94/EG, en goedgekeurd door de minister van Economische Zaken;

g. mest:

uitwerpselen en urine van dieren, met uitzondering van gekweekte vissen, met of zonder strooisel;

h. regio:

door de minister in de Regeling maatregelen regio's bestrijding vogelgriep 2014 aangewezen regio;

i. toezichtsgebied:

door de minister aangewezen gebied rondom het beschermingsgebied, met een straal van ten minste 10 km rondom een besmet bedrijf;

j. vogelverblijfplaats:

kooi, volière, terrein, of gebouw met uitzondering van de menselijke woonruimte, waar gevogelte aanwezig is of pleegt te worden gehouden, en aanverwante ruimtes waar materiaal ten behoeve van het gevogelte is opgeslagen of pleegt te worden opgeslagen;

k. vervoermiddel:

voertuig en materieel, waaronder mede begrepen een combinatie van een voertuig met één of meer door dat voertuig voortbewogen aanhangwagens, opleggers of containers.

Artikel 2 Aanwijzing beschermings- en toezichtsgebied

  • 1. De minister wijst aan als:

    • a. beschermingsgebied: gebied als bedoeld in bijlage 1;

    • b. toezichtsgebied: gebied als bedoeld in bijlage 2.

  • 2. In het in het eerste lid bedoelde beschermingsgebied en het toezichtsgebied zijn de artikelen 3 tot en met 17 van toepassing.

  • 3. Voor zover de in de artikelen 3 tot en met 11 gegeven vervoersverboden betrekking hebben op vervoer dat mede plaats vindt in de regio waarin het BT-gebied is gelegen, zijn deze artikelen ook van toepassing in deze regio.

  • 4. Voor zover deze regeling verdergaande voorschriften bevat dan die van de Regeling maatregelen regio's bestrijding vogelgriep 2014 gaan de voorschriften van deze regeling boven die voorschriften.

Artikel 3 Vervoer gevogelte

  • 1. Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing zonder vervoermiddel, over de openbare weg, van gevogelte binnen de regio waarin het BT-gebied is gelegen is verboden.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is het vervoer van gevogelte binnen het BT-gebied toegestaan indien het vervoer over de autosnelweg of per spoor betreft zonder dat daarbij in het gebied wordt gestopt.

  • 3. In afwijking van het eerste lid is het vervoer van gevogelte binnen de regio waarin het BT-gebied is gelegen ten behoeve van de slacht toegestaan, indien:

    • a. de dieren rechtstreeks naar een door de minister aangewezen slachthuis worden vervoerd;

    • b. het vervoer geschiedt overeenkomstig een goedgekeurd hygiëneprotocol;

    • c. een verklaring die minder dan 24 uur oud is, aanwezig is dat er uit onderzoek van ten minste 20 monsters per stal met gebruikmaking van een PCR-test door het laboratorium, bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria geen virus in de dieren is aangetoond;

    • d. voldaan wordt aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van Richtlijn 2005/94/EG.

Artikel 4 Vervoer eieren

  • 1. Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing zonder vervoermiddel, over de openbare weg, van eieren, binnen de regio waarin het BT-gebied is gelegen is verboden.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is het vervoer van eieren binnen de regio waarin het BT-gebied is gelegen, toegestaan indien het vervoer over de autosnelweg of per spoor betreft zonder dat daarbij in het gebied wordt gestopt.

  • 3. In afwijking van het eerste lid is het vervoer van eieren binnen de regio waarin het BT-gebied is gelegen, toegestaan indien:

    • a. de eieren vanaf een bedrijf rechtstreeks worden vervoerd naar een inrichting als bedoeld in artikel 26, tweede lid, van Richtlijn 2005/94/EG,

    • b. het vervoer geschiedt overeenkomstig een goedgekeurd hygiëneprotocol, en

    • d. voldaan wordt aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 26, tweede lid, van Richtlijn 2005/94/EG.

  • 4. In afwijking van het eerste lid, is het vervoer van eieren voorts toegestaan, indien het betreft het vervoer van consumptie-eieren van een inrichting als bedoeld in het tweede lid al dan niet via distributiecentra naar verkooppunten en vanaf verkooppunten.

Artikel 5 Vervoer vlees van gevogelte

  • 1. Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing zonder vervoermiddel, over de openbare weg, van vlees van gevogelte, afkomstig van een slachthuis, uitsnijderij of koel- en vrieshuis, in het beschermingsgebied is verboden.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is het vervoer van vlees van gevogelte toegestaan, indien:

    • a. het vlees afkomstig is van gevogelte van buiten het beschermingsgebied en bij opslag en vervoer gescheiden is gehouden van vlees van gevogelte van binnen het beschermingsgebied, of;

    • b. het vlees ten minste 21 dagen voor de datum waarop het BT-gebied is ingesteld in het beschermingsgebied is geproduceerd en sinds die datum niet is vervoerd en opgeslagen met vlees dat na die datum is geproduceerd.

Artikel 6 Vervoer andere dieren

  • 1. Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing zonder vervoermiddel, over de openbare weg, van commercieel gehouden dieren, anders dan gevogelte, vanaf een bedrijf met commercieel gehouden gevogelte, binnen de regio waarin het BT-gebied is gelegen, is verboden.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is het vervoer van commercieel gehouden dieren, anders dan gevogelte, binnen de regio waarin het BT-gebied is gelegen toegestaan, indien de dieren rechtstreeks worden vervoerd naar de plaats van bestemming, niet zijnde een bedrijf met commercieel gehouden gevogelte.

  • 3. Het aanvoeren van gedomesticeerde zoogdieren op een bedrijf met commercieel gehouden gevogelte en het afvoeren van gedomesticeerde zoogdieren van een bedrijf met commercieel gehouden gevogelte is verboden.

  • 4. In afwijking van het derde lid, is de aanvoer en afvoer van gedomesticeerde zoogdieren toegestaan, indien:

    • a. voor zover van toepassing, het vervoer van deze dieren op grond van het eerste en tweede lid is toegestaan, en

    • b. indien het gezelschapsdieren betreft, de dieren alleen toegang hebben tot voor mensen bestemde leefruimten, waar zij:

      • i. niet in contact komen met gevogelte;

      • ii. geen toegang hebben tot plaatsen waar gevogelte wordt gehouden.

Artikel 7 Vervoer sperma

  • 1. Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing zonder vervoermiddel over de openbare weg, van sperma ten behoeve van de bevruchting van gevogelte, binnen de regio waarin het BT-gebied is gelegen is verboden.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is het vervoer van sperma binnen de regio waarin het BT-gebied is gelegen, toegestaan indien dit, bij aanvoer op een bedrijf met commercieel gehouden gevogelte, aan de openbare weg wordt afgeleverd.

Artikel 8 Vervoer diervoeders

  • 1. Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing zonder vervoermiddel over de openbare weg, van diervoeders voor gevogelte en andere commercieel gehouden dieren naar bedrijven met commercieel gehouden gevogelte, binnen de regio waarin het BT-gebied is gelegen, is verboden.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is het vervoer van diervoeders toegestaan, indien:

    • a. het vervoer plaatsvindt overeenkomstig een goedgekeurd hygiëneprotocol;

    • b. er per door de vervoerder af te leggen route bij maximaal één bedrijf met commercieel gehouden pluimvee wordt afgeleverd, welk bedrijf als laatste wordt bezocht.

  • 3. Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing zonder vervoermiddel, over de openbare weg, van diervoeders voor gevogelte en andere commercieel gehouden dieren afkomstig van bedrijven met commercieel gehouden gevogelte, binnen de regio waarin het BT-gebied is gelegen, is verboden.

Artikel 9 Vervoer melk

  • 1. Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing zonder vervoermiddel, over de openbare weg, van rauwe melk en melkproducten, afkomstig van een bedrijf met commercieel gehouden gevogelte, binnen de regio waarin het BT-gebied is gelegen, is verboden.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is het vervoer van rauwe melk en melkproducten toegestaan indien:

    • a. het vervoer plaatsvindt overeenkomstig een goedgekeurd hygiëneprotocol;

    • b. er per door de vervoerder af te leggen route bij maximaal één bedrijf met commercieel gehouden pluimvee rauwe melk of melkproducten worden opgehaald, welk bedrijf als laatste wordt bezocht.

Artikel 10 Vervoer mest

  • 1. Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing zonder vervoermiddel, over de openbare weg, van mest van gevogelte binnen de regio waarin het BT-gebied is gelegen, is verboden.

  • 2. Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing zonder vervoermiddel, over de openbare weg, van mest van commercieel gehouden dieren, anders dan gevogelte, afkomstig van een bedrijf met commercieel gehouden gevogelte, binnen de regio waarin het BT-gebied is gelegen, is verboden.

  • 3. In afwijking van het tweede lid is het vervoer binnen de regio waarin het BT-gebied is gelegen van mest van commercieel gehouden dieren, anders dan gevogelte, afkomstig van een bedrijf, binnen de regio waarin het BT-gebied is gelegen toegestaan indien het vervoer plaatsvindt overeenkomstig een goedgekeurd hygiëneprotocol.

  • 4. Het eerste tot en met derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op het aanwenden van mest.

Artikel 11 Vervoer karkassen

  • 1. Het vervoer van karkassen van gevogelte over de openbare weg, met inbegrip van verplaatsing zonder vervoermiddel, binnen de regio waarin het BT-gebied is gelegen is verboden.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is het vervoer van karkassen van gevogelte toegestaan, indien dit vervoer rechtstreeks plaatsvindt ter verwijdering van de karkassen.

Artikel 12 Aanvoer en afvoer

Voor zover ingevolge de artikelen 3 tot en met 11 het vervoer van dieren of producten is verboden, is ook het aanvoeren en afvoeren van deze dieren of producten verboden.

Artikel 13 Bezoekverbod

  • 1. Het is bezoekers verboden vogelverblijfplaatsen, alsmede niet deugdelijk fysiek van die verblijfplaatsen afgescheiden woonruimte of andere bedrijfsgedeelten te betreden. HetDe eerste volzin betreft eveneens de vervoermiddelen van een bezoeker.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde bezoekverbod is niet van toepassing op de volgende personen:

    • a. artsen, ambulancemedewerkers, brandweerlieden, psychosociale hulpverleners en soortgelijke noodhulpverleners, politiemedewerkers en toezichthouders, in de uitoefening van hun functie, en hun vervoermiddelen,

    • b. monteurs, loonwerkers, dierenartsen en bedrijfsverzorgers, indien er een acuut gevaar voor de gezondheid van vee of gevogelte aanwezig is en de werkzaamheden van deze personen noodzakelijk zijn om deze situatie op te heffen, en hun vervoermiddelen, en

    • c. in noodsituaties: brandstofleveranciers of stikstof (N2) leveranciers, en hun vervoermiddelen, mits zij reinigings- en ontsmettingsmaatregelen hebben genomen in overeenstemming met een goedgekeurd hygiëneprotocol en zij hun bezoek registreren. In een acute noodsituatie geldt geen registratieplicht voor de in onderdeel a genoemde personen.

  • 3. Het in het eerste lid bedoelde verbod is niet van toepassing op personeel, mits het:

    • a. reinigings- en ontsmettingsmaatregelen heeft genomen in overeenstemming met een goedgekeurd hygiëneprotocol, en

    • b. de voorafgaande 72 uren geen ander bedrijf heeft bezocht.

Artikel 14 Bezoekersregeling en registratieplicht

  • 1. Het is een houder van gevogelte verboden om bezoekers toe te laten tot zijn vogelverblijfplaatsen alsmede tot een niet deugdelijk fysiek van die verblijfplaatsen afgescheiden woonruimte of andere bedrijfsgedeelten, met uitzondering van de bezoekers, bedoeld in artikel 5, tweede en derde lid, in de daar bedoelde situaties.

  • 2. Een bedrijf met commercieel gehouden gevogelte houdt een register bij van alle bezoeken aan vogelverblijfplaatsen, niet deugdelijk fysiek van de vogelverblijfplaatsen afgescheiden woonruimte of andere bedrijfsgedeelten, waarin ten minste zijn opgenomen:

    • a. naam, adres en woonplaats van de bezoeker,

    • b. voor zover de bezoeker een vervoermiddel heeft gebruikt: aard en kenteken van het vervoermiddel,

    • c. reden van het bezoek, en

    • d. datum en tijdstip van aankomst en vertrek van de bezoeker.

Artikel 15 Verbod wedstrijden en tentoonstellingen met vogels

  • 1. Alle jaarbeurzen, markten, wedvluchten, culturele evenementen, tentoonstellingen, keuringen of andere tijdelijke verzamelingen zijn verboden, voor zover daar gevogelte en andere in gevangenschap gehouden vogels op een plaats worden verzameld.

  • 2. Vrijstellingen op grond van artikel 2.5, tweede en derde lid, van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten zijn opgeschort.

Artikel 16 Verbod jagen en doden van wild

  • 1. In afwijking van artikel 31 Flora- en faunawet is het verboden te jagen.

  • 2. Het is verboden in het wild levende dieren te vangen of te doden. Daartoe zijn alle bestaande aanwijzingen, toestemmingen, vrijstellingen en ontheffingen op grond van de artikelen 65, 67, 68, 72 en 75 van de Flora- en Faunawet opgeschort.

Artikel 17 Afscherm- en ophokplicht gevogelte

  • 1. Ieder bedrijf brengt ten minste afscheidingen aan tussen het gevogelte en de op het bedrijf aanwezige zoogdieren.

  • 2. Iedere houder van gevogelte neemt passende maatregelen om zo veel mogelijk te voorkomen dat het door hem gehouden gevogelte in contact komt met gevogelte van andere houders of met in het wild levende dieren, zoals in het wild levende vogels of hun uitwerpselen.

  • 3. Voor een bedrijf met commercieel gehouden pluimvee is een passende maatregel als bedoeld in het tweede lid ten minste het binnen een gebouw brengen en daar houden van het pluimvee.

  • 4. Voor een houder van niet-commercieel gehouden gevogelte behorende tot de hoenderachtigen (Galliformes), roofvogels (Accipitriformes/Falconiformes) en duiven (Columbidae) is een passende maatregel als bedoeld in het tweede lid ten minste het binnen een volière of gebouw brengen en daar houden van het gevogelte.

  • 5. Het derde lid is niet van toepassing op:

    • a. gevogelte, behorende tot de eendvogels (Anseriformes), de familie van struisvogels (Struthionidae), van emoes (Dromaiidae) en van nandoes (Rheidae);

    • b. gevogelte dat wordt gehouden door een handelaar in vogels of in een dierentuin.

Artikel 18 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling maatregelen bestrijding vogelgriep Ter Aar 2014.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze regeling wordt bekendgemaakt op www.rijksoverheid.nl, en treedt onmiddellijk na haar bekendmaking op het internet in werking.

Deze regeling wordt tevens met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

’s-Gravenhage, 23 november 2014

De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze, J.P. Hoogeveen deDirecteur-Generaal van Agro

BIJLAGE 1 BESCHERMINGSGEBIED

  • 1. Vanaf de kruising Provincialeweg N207 / Vriezekoop, Vriezekoop in oostelijke richting volgen overgaand in Bilderdam tot aan Hoofdweg.

  • 2. Hoofdweg volgen in Noord / Noordoostelijke richting tot aan Noordzuidroute/N231.

  • 3. Noordzuidroute/N231 overgaand in Achterweg/N231 overgaand in Provincialeweg/N231volgen in zuidelijke richting tot aan Zevenhovenseweg.

  • 4. Zevenhovenseweg volgen in westelijke richting tot aan Kortenaarseweg.

  • 5. Kortenaarseweg volgen in zuidelijke richting tot aan Noordeinde.

  • 6. Noordeinde volgen in zuidelijke richting tot aan Nieuwkoopseweg/N231.

  • 7. Nieuwkoopseweg/N231 volgen in zuidwestelijke- westelijke / richting tot aan Oostkanaalweg/N207.

  • 8. Oostkanaalweg/N207 volgen in noordoostelijke richting to aan Veldhuizenpad/ N207.

  • 9. Veldhuizenpad/ N207 overgaand in Zegerbaan/N207 volgen in Westelijke richting tot aan Herenweg/N207.

  • 10. Herenweg/N207. volgen in noordelijke richting tot aan Kruisweg/N446.

  • 11. Kruisweg/N446 volgen in westelijke richting tot aan Boddens Hosangweg.

  • 12. Boddens Hosangweg volgen in noordelijke richting tot aan Brassermeer.

  • 13. Brassermeer overstekend naar Zuideinde.

  • 14. Zuideinde volgen in noordelijke richting overgaand in Noordeinde tot aan Langeweg.

  • 15. Langeweg volgen in oostelijke richting overgaand in Plantage tot aan veerpont Brassemermee.

  • 16. Via veerpont Brassemermeer oversteken in oostelijke richtin naar Heiligegeestlaan.

  • 17. Heiligegeestlaan volgen in oostelijke richting tot aan Willem van der Veldenweg.

  • 18. Willem van der Veldenweg volgen in noordelijke richting tot aan Vriezekoop.

  • 19. Vriezekoop volgen in oostelijke richting tot aan kruising Provincialeweg N207 / Vriezekoop.

BIJLAGE 2 TOEZICHTSGEBIED

  • 1. Vanaf de kruising N207- N11 bij Alphen aan de Rijn de N11 volgen ib Oostelijke richting tot aan A4/E19.

  • 2. A4/E19 volgen in noordelijke richting tot aan N446.

  • 3. N446 volgen in noordwestelijke richting overgaand in Nieuweweg overgaand in Langebrug overgaand in Leidseweg tot aan Vennemeer.

  • 4. Vennemeer volgen in noordelijke richting tot aan Boekhorsterweg.

  • 5. Boekhorsterweg volgen in noordelijke richting overgaand in Waterloospolder.

  • 6. Waterloospolder volgen Kagerplassen oversteken tot aan Nassaulaan.

  • 7. Nassaulaan volgen in noordelijke richting overgaand in Irenalaan tot aan Beatrixlaan.

  • 8. Beatrixlaan volgen in noordelijke richting overgaand in Julianalaan via veerpond tot aan Huigsloterdijk.

  • 9. Huigsloterdijk volgen in westelijke richting overgaand in Lisserdijk tot aan Lisserweg.

  • 10. Lisserweg volgen in oostelijke richting tot aan IJweg.

  • 11. Ijweg volgen in noordelijke richting tot aan Noordelijke randweg.

  • 12. Noordelijke Randweg volgen in oostelijke richting tot aan Hoofdweg/N520.

  • 13. Hoofdweg/N520 volgen in noordoostelijk richting tot aan Nieuwe Bennebroekerweg.

  • 14. Nieuwe Bennebroekerweg volgen in oostelijke richting tot aan Spoorlaan.

  • 15. Spoorlaan volgen in noordelijke richting overgaand in Van Heuven Goedhartlaan tot aan N201/Kruisweg.

  • 16. N201/Kruisweg volgen in oostelijke richting tot aan Fokkerweg.

  • 17. Fokkerweg volgen in noord/noordoostelijke richting tot aan Aalsmeerderdijk.

  • 18. Aalsmeerderdijk volgen in noordelijke richting tot aan Pontweg.

  • 19. Pontweg volgen in zuidelijkerichting overgaand in Machineweg tot aan N231.

  • 20. N231 volgen in zuidelijke richting tot aan Randweg.

  • 21. Randweg volgen in oostelijke richting tot aan N521 Zijdelweg.

  • 22. N521 Zijdelweg volgen in zuidelijke richting tot aan N201/Provincialeweg.

  • 23. N201/Provincialeweg volgen in oostelijke richting tot aan N212/ Ingenieur Enschedeweg.

  • 24. N212/ Ingenieur Enschedeweg volgen in zuidelijke richting tot aan N198/Geestdorp.

  • 25. N198/Geestdorp volgen in oostelijke richting tot aan rotonde Breeveld.

  • 26. Breeveld volgen in westelijke richting tot aan Geestdorp.

  • 27. Geestdorp volgen in noord/ westelijke richting tot aan N405/ De Kruipin.

  • 28. De Kruipin volgen in zuidelijke richting overgaand in Oudelandseweg tot aan Oostdam.

  • 29. Oostdam volgen in zuidwestelijkerichting tot aan Rijnstraat.

  • 30. Rijnstraat volgen in westelijke richting tot aan Westdam.

  • 31. Westdam volgen in westelijke richting tot aan Zandwijksingel.

  • 32. Zandwijksingel volgen in noordelijke richting overgaand in Rembrandtlaan.

  • 33. Rembrandtlaan volgen in noordelijke/ westelijke richting overgaand in Rietveld tot aan Zegveldse Uitweg.

  • 34. Zegveldse Uitweg volgen in noordelijke richting overgaand in Hoofdweg tot aan Meije.

  • 35. Meije volgen in westelijke richting tot aan Buitenkerk.

  • 36. Buitenkerk volgen in zuidelijke richtin g tot aan N458/ Burgermeester Crolesbrug.

  • 37. N458/ Burgermeester Crolesbrug volgen in westelijke richting tot aan N11.

  • 38. N11 volgen in noordelijke/ noordwestelijke richting tot aan kruising N207- N11 bij Alphen aan de Rijn.

TOELICHTING

Op 20 november 2014 is een standstill ingesteld vanwege enkele uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza (hierna: HPAI) ofwel vogelgriep. HPAI is een besmettelijke dierziekte, die tot hoge sterftecijfers kan leiden bij vogels en kan worden overgedragen op mensen (zogenoemde zoönose). Het isoleren van de gevonden besmettingshaard en het voorkomen van verdere verspreiding van de ziekte is daarom van het grootste belang. Tijdens de standstill gold een totaal vervoersverbod voor alle risicovolle dieren en risicovolle producten. Daarmee zijn de in eerste instantie meest dringend vereiste maatregelen voor iedereen die vogels in gevangenschap houdt dan wel zakelijk of privé met vogelhouders te maken heeft, genomen.

Het wordt thans verantwoord geacht de standstill op te heffen. In het zogenoemde beschermingsgebied, een gebied met een straal van 3 kilometer rond een besmet bedrijf en het zogenoemde toezichtsgebied, een gebied met een straal van 10 kilometer rond een besmet bedrijf, blijven evenwel maatregelen van kracht. Hiertoe strekt deze regeling. Hiermee wordt (mede) uitvoering gegeven aan Richtlijn nr. 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40 (PbEG 2005, L 10).

Uit het oogpunt van de bestrijding van HPAI en het voorkomen van verdere uitbraken van deze ziekte worden hiernaast in heel Nederland maatregelen getroffen om verdere verspreiding van de ziekte tegen te gaan. De Regeling maatregelen regio’s bestrijding vogelgriep 2014 (verder: de Regioregeling) voorziet hierin door een regionalisering waarbij Nederland wordt opgedeeld in een viertal regio’s. Binnen deze regio’s gelden diverse maatregelen, in het bijzonder vervoersverboden voor risicovolle dieren en producten zoals gevogelte, eieren, dieren van bedrijven waar ook pluimvee wordt gehouden, melk, mest, sperma en diervoeder.

Deze regeling voor het beschermingsgebied en het toezichtsgebied (verder tezamen aangeduid als het BT-gebied) rond Ter Aar voorziet in maatregelen waarvoor het regime voor de regio's als uitgangspunt is genomen. De vervoersverboden gelden in beginsel steeds voor de regio waarin het BT-gebied is gelegen. Waar nodig bevat deze regeling strengere voorschriften die, zo is bepaald in artikel 2, gaan boven de voorschriften van de Regioregeling.

De verschillen tussen deze regeling en de regioregeling hebben in het bijzonder betrekking op de volgende onderwerpen.

Er geldt een uitzondering voor de doorvoer van gevogelte en eieren door het BT-gebied (artikel 3, tweede lid). Dit is van belang voor het vervoer dat binnen de regio is toegestaan, zoals de afvoer voor slacht van gevogelte van een bedrijf dat buiten het BT-gebied in de regio is gelegen.

Voor de afvoer van gevogelte naar een slachterij gelden op grond van artikel 3, derde lid, ten opzichte van de Regioregeling extra vereisten: alleen afvoer naar aangewezen slachthuizen is toegestaan, een pcr-test is vereist (in plaats van klinische inspectie) en er moet worden voldaan aan de desbetreffende voorwaarden van richtlijn 2005/94/EG (waaronder vervoer door middel van verzegelde voertuigen, het gescheiden slachten, keuring in het slachthuis).

Voor het vervoer van eieren vanaf een bedrijf gelden ten opzichte van de Regioregeling de volgende extra vereisten op grond van artikel 4. Dit vervoer alleen is toegestaan indien de eieren worden vervoerd naar een inrichting als bedoeld in artikel 26, tweede lid, van richtlijn 2005/94/EG. Het betreft door de minister aangewezen pakstations en eiverwerkende industrie. Verder dient te worden voldaan aan de in voornoemde bepaling van de richtlijn genoemde voorwaarden (waaronder het gebruik van wegwerpverpakkingen).

Het verbod voor het vervoer van vlees van gevogelte (artikel 5) dat niet in de Regioregeling is bepaald, geldt alleen in het beschermingsgebied. Een uitzondering geldt voor het vervoer van vlees van gevogelte dat afkomstig is van buiten het beschermingsgebied dat gescheiden is aangevoerd en geslacht, en vlees van gevogelte dat ten minste drie weken voor het moment van besmetting is geproduceerd.

Voor het vervoer van andere dieren dan gevogelte (artikel 6) geldt in aanvulling op het in de Regioregeling gegeven verbod dat de aan- en afvoer van huisdieren op een bedrijf met commercieel gehouden gevogelte alleen is toegestaan indien deze huisdieren niet in contact komen met dat gevogelte en geen toegang hebben tot ruimtes waar dat gevogelte wordt gehouden.

Het vervoer van karkassen van gevogelte dat niet door de Regioregeling is gereguleerd, is op grond van artikel 11 slechts toegestaan indien de karkassen rechtsreeks ter destructie worden afgevoerd.

De afscherm- en ophokplicht, opgenomen in artikel 17, geldt (anders dan op grond van de Regioregeling) mede voor houders van niet-commercieel gehouden gevogelte. Voor niet-commercieel gehouden hoenderachtigen, roofvogels en duiven geldt dat deze in elk geval in een voliére moeten worden ondergebracht.

Deze regeling bevat geen voorschriften over het verplaatsen van vervoermiddelen, al dan niet met overschrijding van de grens van de regio of naar het buitenland. De in de Regioregeling opgenomen voorschriften zijn onverkort van toepassing binnen het BT-gebied.

Deze regeling wordt op basis van artikel 31 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren bekendgemaakt op internet en treedt onmiddellijk in werking. De media zullen worden geïnformeerd over deze bekendmaking. Voor de volledigheid wordt de regeling ook aan de Staatscourant aangeboden voor publicatie.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: J.P. Hoogeveen de directeur-generaal van Agro

Naar boven