Medegebruik militaire luchtvaartterreinen ten behoeve van Stichting Hoogvliegers

20 november 2014

Nr. MLA/238/2014

De Minister van Defensie en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelezen het verzoek van Stichting Hoogvliegers van 14 oktober 2014;

Gelet op artikel 34, tweede lid, van de Luchtvaartwet;

Besluiten:

Artikel 1

Aan de gezagvoerders van luchtvaartuigen die ten behoeve van Stichting Hoogvliegers rondvluchten met chronisch zieke kinderen uitvoeren, wordt ontheffing verleend van de verbodsbepaling van artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van de Luchtvaartwet met betrekking tot het medegebruik van de militaire luchtvaartterreinen Volkel, Gilze-Rijen en Woensdrecht op dagen en tijden dat deze luchtvaartterreinen zijn opengesteld, zoals gepubliceerd in de Military Aeronautical Information Publication Netherlands (MilAIP) of notice to airmen (NOTAM).

Artikel 2

De ontheffing geldt per kalenderjaar voor maximaal 600 vliegtuigbewegingen met burgerluchtvaartuigen, met dien verstande dat per militair luchtvaartterrein, genoemd in artikel 1, maximaal 200 vliegtuigbewegingen mogen worden uitgevoerd.

Artikel 3

  • 1. De Algemene en Bijzondere Voorwaarden betreffende het medegebruik van militaire luchtvaartterreinen door derden, vastgesteld bij ministeriële beschikking van 8 mei 1967, nr. 202/620/11K, en laatstelijk gewijzigd bij beschikking van 26 november 1980, nr. CWL 80/028, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat onder “de vergunning” deze beschikking dient te worden verstaan.

  • 2. De commandant van de betrokken vliegbasis kan aanwijzingen geven voor het betreden en het gebruik van het desbetreffende militaire luchtvaartterrein.

Artikel 4

De ontheffing wordt verleend onder de voorwaarde dat de geluidszone van het desbetreffende militaire luchtvaartterrein niet wordt overschreden.

Artikel 5

  • 1. Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 november 2016 of zoveel eerder als er voor alle desbetreffende militaire luchtvaartterreinen een luchthavenbesluit is vastgesteld.

  • 2. Artikel 2 vindt voor het kalenderjaar 2014 naar rato toepassing.

Deze beschikking zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 20 November 2014

De Minister van Defensie, voor deze: De Directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit, S.H.P.M. Pellemans Kolonel-vlieger

Hoofddorp, 20 November 2014

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, namens deze, De Senior Inspecteur ILT/Luchtvaart, A.E. Schurink-van der Klugt

Tegen deze beschikking kunnen belanghebbenden op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), binnen 6 weken na de dag waarop deze beschikking is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan de Minister van Defensie, Dienstencentrum Juridische Dienstverlening, ter attentie van de Commissie advisering bezwaarschriften Defensie, Postbus 90004, 3509 AA Utrecht. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de dagtekening; een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht; de gronden van het bezwaar. Indien onverwijlde spoed dat vereist, is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de president van de rechtbank die bevoegd is. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat een bezwaarschrift is ingediend.

TOELICHTING

In de Luchtvaartwet wordt voor de toepassing van het bij of krachtens de Luchtvaartwet bepaalde verstaan onder “Onze Minister” wat betreft de burgerluchtvaart en de algemene verkeersveiligheid in de lucht, de Minister van Verkeer en Waterstaat (thans de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu). Wat de militaire luchtvaart betreft, wordt onder “Onze Minister” de Minister van Defensie verstaan. Op een verzoek tot medegebruik van een militair luchtvaartterrein door burgerluchtvaartuigen zullen dus beide ministers toestemming moeten geven.

Het rijksbeleid voor het burgermedegebruik van militaire luchtvaartterreinen ligt vast in het Tweede Structuurschema Militaire Terreinen (SMT-2) en de nota Regionale luchthavenstrategie (RELUS). In het SMT-2 is aangegeven dat burgermedegebruik mogelijk blijft, indien daardoor geen afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid en de taakuitvoering van de militaire luchtvaart, met inachtneming van de geluidhinderproblematiek. Onderhavige ontheffing past in het huidige beleid van de betrokken ministeries.

Aan gezagvoerders van luchtvaartuigen die ten behoeve van Stichting Hoogvliegers rondvluchten met chronisch zieke kinderen uitvoeren wordt ontheffing verleend van de verbodsbepaling van artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van de Luchtvaartwet met betrekking tot het medegebruik van de militaire luchtvaartterreinen Volkel, Gilze-Rijen en Woensdrecht.

Hoewel artikel 34 van de Luchtvaartwet is vervallen, geldt het artikel volgens de overgangs-bepaling van de Regelgeving militaire luchthavens en burgerluchthavens (RBML, Stb. 2008, 561) nog wel voor luchtvaartterreinen waarvan de aanwijzing is gebaseerd op de Luchtvaartwet en nog niet op de Wet luchtvaart. Die situatie is van toepassing op de militaire luchtvaartterreinen Volkel, Gilze-Rijen en Woensdrecht.

Ingevolge de RBML wordt het onder de Luchtvaartwet geldende regime van aanwijzing van luchtvaartterreinen gaandeweg vervangen door het in de Wet luchtvaart neergelegde systeem waarin luchthavens gestalte krijgen door middel van een luchthavenbesluit. De definitieve overgang op dit nieuwe regime was aanvankelijk voorzien per 1 november 2014, maar is bij wet van 2 juli 2014 (Stb. 2014, 289) verschoven naar 1 november 2016. Zodoende is ervoor gekozen om de ontheffing te laten vervallen met ingang van 1 november 2016 of zoveel eerder als er voor alle desbetreffende militaire luchtvaartterreinen een luchthavenbesluit is vastgesteld.

Zodra een luchthavenbesluit voor de genoemde militaire luchthavens (de Wet luchtvaart spreekt niet langer van militaire luchtvaartterreinen) is vastgesteld, zal er een einde komen aan de reeds aangehaalde overgangsperiode en daarmee het medegebruik op grond van de ontheffingensystematiek van de Luchtvaartwet. Vanaf dat moment zal het medegebruik van de militaire luchtvaartterreinen Volkel, Gilze-Rijen en Woensdrecht door Stichting Hoogvliegers gestalte moeten krijgen in de vorm van een op het medegebruik toegesneden vergunning.

Met het oog op de militaire bedrijfsvoering op de desbetreffende militaire luchtvaartterreinen is ertoe besloten om het aantal vliegtuigbewegingen te beperken tot maximaal 600 per kalenderjaar voor de geldigheidsduur van de beschikking, met een maximum van 200 vliegtuigbewegingen per militair luchtvaartterrein. Dit aantal is hoger dan het aantal vliegtuigbewegingen waarvoor bij beschikking van 12 februari 2014, nr. MLA/026/2014, ontheffing was verleend. Reden hiervoor is dat in deze ontheffing in aanvulling op de incidentele rondvluchten tevens rekening is gehouden met de organisatie van zogenaamde Hoogvliegersdagen. Dit evenement, waarbij op een dag meerdere vluchten worden uitgevoerd, wordt meerdere keren per jaar georganiseerd op zowel militaire als burgerluchtvaartterreinen. Met het in onderhavige beschikking toegestane aantal vliegtuigbewegingen wordt Stichting Hoogvliegers in staat gesteld om zowel incidentele rondvluchten als Hoogvliegersdagen te organiseren op de in onderhavige beschikking genoemde militaire luchtvaartterreinen.

Ten aanzien van de geluidsbelasting is het volgende van belang. Wanneer een luchtvaartuig een militair luchtvaartterrein aandoet, worden de vliegtuigbewegingen meegenomen in de berekening van de geluidsbelasting in Kosteneenheden. De gegevens omtrent het feitelijk gebruik van militaire luchtvaartterreinen worden jaarlijks herleid tot contouren die de actuele geluidsbelasting in dat jaar weergeven. Gelet op de beschikbare ruimtes in de afgelopen jaren is er geen indicatie dat buiten vastgestelde geluidszones wordt getreden.

Naar boven