Medegebruik militaire luchtvaartterreinen ten behoeve van Skyline Aviation

20 november 2014

Nr. MLA/175/2014

De Minister van Defensie en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelezen het verzoek van Skyline Aviation van 15 augustus 2014;

Gelet op artikel 34, tweede lid, van de Luchtvaartwet;

Besluiten:

Artikel 1

Aan de gezagvoerders van luchtvaartuigen van Skyline Aviation, die in opdracht van het Ministerie van Defensie vliegoperaties uitvoeren, wordt ontheffing verleend van de verbodsbepaling van artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van de Luchtvaartwet met betrekking tot het medegebruik van de militaire luchtvaartterreinen Volkel, Gilze-Rijen, Woensdrecht en De Kooy op dagen en tijden dat deze luchtvaartterreinen zijn opengesteld, zoals gepubliceerd in de Military Aeronautical Information Publication Netherlands (MilAIP) of notice to airmen (NOTAM).

Artikel 2

  • 1. De Algemene en Bijzondere Voorwaarden betreffende het medegebruik van militaire luchtvaartterreinen door derden, vastgesteld bij ministeriële beschikking van 8 mei 1967, nr. 202.620/11K, en laatstelijk gewijzigd bij beschikking van 26 november 1980, nr. CWL 80/028, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat onder “de vergunning” deze beschikking dient te worden verstaan.

  • 2. De commandant van de betrokken vliegbasis kan aanwijzingen geven voor het betreden en het gebruik van het desbetreffende militaire luchtvaartterrein.

Artikel 3

De ontheffing wordt verleend onder de voorwaarde dat de geluidszone van het desbetreffende militaire luchtvaartterrein niet wordt overschreden.

Artikel 4

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 november 2016 of zoveel eerder als er voor alle desbetreffende militaire luchtvaartterreinen een luchthavenbesluit is vastgesteld.

Deze beschikking zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 20 November 2014

De Minister van Defensie, voor deze: De Directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit, S.H.P.M. Pellemans Kolonel-vlieger

Hoofddorp, 20 November 2014

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, namens deze: De Senior Inspecteur ILT/Luchtvaart, A.E. Schurink-van der Klugt

Tegen deze beschikking kunnen belanghebbenden op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), binnen 6 weken na de dag waarop deze beschikking is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan de Minister van Defensie, Dienstencentrum Juridische Dienstverlening, ter attentie van de Commissie advisering bezwaarschriften Defensie, Postbus 90004, 3509 AA Utrecht. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de dagtekening; een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht; de gronden van het bezwaar. Indien onverwijlde spoed dat vereist, is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de president van de rechtbank die bevoegd is. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat een bezwaarschrift is ingediend.

TOELICHTING

In de Luchtvaartwet wordt voor de toepassing van het bij of krachtens de Luchtvaartwet bepaalde verstaan onder “Onze Minister” wat betreft de burgerluchtvaart en de algemene verkeersveiligheid in de lucht, de Minister van Verkeer en Waterstaat (thans de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu). Wat de militaire luchtvaart betreft wordt onder “Onze Minister”, de Minister van Defensie verstaan. Op een verzoek tot medegebruik van een militair luchtvaartterrein door burgerluchtvaartuigen zullen dus beide ministers toestemming moeten geven.

Het rijksbeleid voor het burgermedegebruik van militaire luchtvaartterreinen ligt vast in het Tweede Structuurschema Militaire Terreinen (SMT-2) en de nota Regionale luchthavenstrategie (RELUS). In het SMT-2 is aangegeven dat burgermedegebruik mogelijk blijft, indien daardoor geen afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid en de taakuitvoering van de militaire luchtvaart, met inachtneming van de geluidhinderproblematiek. Onderhavige ontheffing past in het huidige beleid van de betrokken ministeries.

Aan de gezagvoerders van luchtvaartuigen van Skyline Aviation, die in opdracht van het Ministerie van Defensie vliegoperaties uitvoeren, wordt ontheffing verleend om medegebruik te maken van de militaire luchtvaartterreinen Volkel, Gilze-Rijen, Woensdrecht en De Kooy. Vooraf is niet te bepalen om hoeveel vliegtuigbewegingen het gaat. Vandaar dat geen limitering in de vorm van een maximum aantal vliegtuigbewegingen in de ontheffing is opgenomen. De desbetreffende militaire luchtvaartterreinen kunnen alleen worden aangedaan indien het gaat om vluchten in opdracht van Defensie.

Hoewel artikel 34 van de Luchtvaartwet is vervallen, geldt het artikel volgens de overgangs-bepaling van de Regelgeving militaire luchthavens en burgerluchthavens (RBML, Stb. 2008, 561) nog wel voor luchtvaartterreinen waarvan de aanwijzing is gebaseerd op de Luchtvaartwet en nog niet op de Wet luchtvaart. Die situatie is van toepassing op de militaire luchtvaartterreinen Volkel, Gilze-Rijen, Woensdrecht en De Kooy.

Ingevolge de RBML wordt het onder de Luchtvaartwet geldende regime van aanwijzing van luchtvaartterreinen gaandeweg vervangen door het in de Wet luchtvaart neergelegde systeem waarin luchthavens gestalte krijgen door middel van een luchthavenbesluit. De definitieve overgang op dit nieuwe regime was aanvankelijk voorzien per 1 november 2014, maar is bij wet van 2 juli 2014 (Stb. 2014, 289) verschoven naar 1 november 2016. Zodoende is ervoor gekozen om de ontheffing te laten vervallen met ingang van 1 november 2016 of zoveel eerder als er voor alle desbetreffende militaire luchtvaartterreinen een luchthavenbesluit is vastgesteld.

Zodra een luchthavenbesluit voor de genoemde militaire luchthavens (de Wet luchtvaart spreekt niet langer van militaire luchtvaartterreinen) is vastgesteld, zal er een einde komen aan de reeds aangehaalde overgangsperiode en daarmee het medegebruik op grond van de ontheffingensystematiek van de Luchtvaartwet. Vanaf dat moment zal het medegebruik van de militaire luchtvaartterreinen Volkel, Gilze-Rijen, Woensdrecht en De Kooy door Skyline Aviation gestalte moeten krijgen in de vorm van een op het medegebruik toegesneden vrijstelling of vergunning.

Ten aanzien van de geluidsbelasting is het volgende van belang. In de Luchtvaartwet is vastgelegd dat de geluidsbelasting door startende en landende vliegtuigen van een luchtvaartterrein wordt berekend. De geluidsbelasting door de grote civiele en militaire luchtvaart wordt berekend op jaarbasis en wordt uitgedrukt in Kosteneenheden (Ke). De geluidsbelasting wordt berekend volgens een daartoe vastgesteld berekeningsvoorschrift en met inachtneming van het Besluit geluidsbelasting grote luchtvaart (BGGL). Deze systematiek is van toepassing op alle vliegtuigen met uitzondering van vaste vleugelvliegtuigen met schroefaandrijving lichter dan 6.000 kg.

De beoordeling van de geluidsbelasting in bkl geldt – op basis van het Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart (BGKL) – evenwel niet wanneer de bkl-zone geheel binnen een Ke-zone valt. In dat geval is het regime van de Ke-zonering dominant. Met de wijziging van de Luchtvaartwet in 1994 is echter bepaald dat vliegtuigbewegingen van luchtvaartuigen met een toegelaten totaalmassa van minder dan 6.000 kg, maar meer dan 390 kg, voor zover dit hefschroefvliegtuigen betreft dan wel deze luchtvaartuigen gebruikmaken van dezelfde aan- en uitvliegroutes als de luchtvaartuigen van ten minste 6.000 kg, dan wel de vliegpatronen van deze luchtvaartuigen overeenkomen met die van luchtvaartuigen van ten minste 6.000 kg, moeten worden meegenomen in de berekening van de geluidsbelasting in Kosteneenheden. De gegevens omtrent het feitelijk gebruik van militaire luchtvaartterreinen worden jaarlijks herleid tot contouren die de actuele geluidsbelasting in dat jaar weergeven. Gelet op de beschikbare ruimtes in de afgelopen jaren is er geen indicatie aan te nemen dat door deze vliegtuigbewegingen buiten de vastgestelde respectievelijk vastgelegde geluidszones wordt getreden.

In de onmiddellijke nabijheid van diverse militaire luchtvaartterreinen zijn zogenaamde Natura 2000-gebieden gelegen. Ten aanzien van het verzoek om voortzetting van het bestaande burgermedegebruik kan worden gesteld dat er geen redenen zijn aan te nemen dat, als gevolg van dit voortgezette gebruik, significante effecten voor die gebieden zullen optreden.

Naar boven