Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2014, 33926 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2014, 33926 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Staatssecretaris van Economische Zaken;
Gelet op artikel 1, onderdeel dd, onder 1°, van de Meststoffenwet en de artikelen 41 en 52 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet;
Besluit:
De Uitvoeringsregeling Meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het zesde lid komt te luiden:
6. In aanvulling op de gegevens, bedoeld in artikel 38, tweede lid, van het besluit, verstrekt de intermediair ter zake van de transportmiddelen die voor het vervoer van dierlijke mest exclusief bij de desbetreffende onderneming in gebruik zijn, tevens de volgende gegevens:
a. ofwel het kenteken en de meldcode van het betrokken transportmiddel of aanhangwagen, zoals deze zijn vermeld op het voor het betrokken voertuig afgegeven, geldige kentekenbewijs, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Wegenverkeerswet 1994, voor zover het een motorrijtuig of aanhangwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdelen c onderscheidenlijk d, van die wet betreft, waarop overeenkomstig artikel 53, tweede lid, automatische bemonsterings- en verpakkingsapparatuur is bevestigd, danwel het chassisnummer van het betrokken transportmiddel waarop overeenkomstig artikel 53, tweede lid, automatische bemonsterings- en verpakkingsapparatuur is bevestigd, voor zover het een ander transportmiddel betreft;
b. ofwel het kenteken en de meldcode van het betrokken transportmiddel en van iedere aanhangwagen, zoals deze zijn vermeld op het voor het betrokken voertuig afgegeven, geldige kentekenbewijs, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Wegenverkeerswet 1994, voor zover het een motorrijtuig of aanhangwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdelen c onderscheidenlijk d, van die wet betreft dat gebruikt wordt voor het vervoer van vaste mest, danwel het chassisnummer van het betrokken transportmiddel en het chassisnummer van de aanhangwagen, voor zover het een ander transportmiddel betreft dat gebruikt wordt voor het vervoer van vaste mest; en
c. de koppeling tussen de geregistreerde AGR-apparatuur, bedoeld in artikel 38, tweede lid, onderdeel g, van het besluit, en de in onderdeel b bedoelde kentekens en chassisnummers, onder vermelding van het serienummer van de AGR-apparatuur.
2. Na het negende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
10. Het zesde lid is niet van toepassing, indien het vervoer van drijfmest van een bedrijf naar een intermediaire onderneming plaatsvindt met behulp van een pijpleiding.
B
Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘Praktijkonderzoek Veehouderij BV, onderdeel van de Animal Sciences Group, te Lelystad’ vervangen door: Livestock Research, onderdeel van Wageningen UR, te Wageningen.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Bij het vervoer van vaste mest is:
a. de in het eerste lid bedoelde apparatuur onlosmakelijk aan het chassis van het transportmiddel en voor zover van toepassing aan het chassis van de aanhangwagen verbonden, met dien verstande dat bij het vervoer van meerdere laadbakken per vracht dierlijke meststoffen ieder chassis waarop een laadbak is of wordt bevestigd over eigen AGR-apparatuur beschikt;
b. de satellietvolgapparatuur elektronisch aan de in het eerste lid bedoelde apparatuur verbonden.
3. Na het derde lid worden vier leden toegevoegd, luidende:
4. Het sensordeel van de AGR-apparatuur, bedoeld in Bijlage E, onderdeel E, onder 3.2, is onlosmakelijk verbonden met de vaste as van het chassis van het transportmiddel of de aanhangwagen.
5. Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing op het vervoer van vaste mest met een transportmiddel zonder luchtvering.
6. Bij het vervoer van vaste mest met een transportmiddel zonder luchtvering is de satellietvolgapparatuur elektronisch aan de in het eerste lid bedoelde apparatuur verbonden, met dien verstande dat bij het vervoer van meerdere laadbakken per vracht dierlijke meststoffen ieder chassis waarop een laadbak is of wordt bevestigd over eigen AGR-apparatuur beschikt.
7. Het vijfde lid, het zesde lid en dit lid vervallen met ingang van 1 januari 2016.
C
Artikel 56 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt na “van dat artikel,” ingevoegd: bij het vervoer van vaste mest met een transportmiddel zonder luchtvering,.
2. In het tweede en derde lid wordt na “dierlijke meststoffen” ingevoegd: met een transportmiddel zonder luchtvering.
3. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Het eerste lid, onderdeel c, het tweede tot en met vierde lid en dit lid vervallen met ingang van 1 januari 2016.
D
Artikel 70 komt te luiden:
E
In artikel 78, eerste lid, en artikel 79, eerste lid, wordt de zinsnede “Praktijkonderzoek Veehouderij BV onderdeel van de Animal Sciences Group, te Lelystad” telkens vervangen door: Livestock Research, onderdeel van Wageningen UR, te Wageningen.
F
Bijlage E komt te luiden:
1. De bemonsteringsapparatuur is zichtbaar voorzien van een typeaanduiding, een versienummer, een uniek serienummer en een identificatie van de fabrikant.
2. De bemonstering geschiedt door het geautomatiseerd nemen van een monster met behulp van bemonsteringsapparatuur die voldoet aan de volgende voorwaarden:
a. per vracht wordt een monster verzameld van ten minste 650 milliliter of 650 gram;
b. de samenstelling van het monster ten aanzien van fosfor en stikstof wijkt niet systematisch af van de gemiddelde samenstelling van de vracht;
c. de toevallige afwijking ten aanzien van fosfor en stikstof tussen de samenstelling van het monster en de gemiddelde samenstelling van de vracht vloeibare dierlijke meststoffen bedraagt minder dan 15% (2s-interval);
d. bij vervoer middels een transportvoertuig kan zowel bij het laden als bij het lossen een monster worden genomen;
e. de vracht dierlijke meststoffen passeert de bemonsteringsapparatuur bij het laden en lossen;
f. gedurende de bemonstering garanderen fysieke of elektronische voorzieningen dat andere in- en uitstroomopeningen dan waarop de bemonsteringsapparatuur is aangesloten, zijn gesloten.
3. Het monster wordt bij vervoer door middel van een transportvoertuig genomen door evenredig verdeeld over de laadtijd minimaal vijf en maximaal negen deelmonster samen te voegen tot een totale hoeveelheid van minimaal 650 milliliter en maximaal 1000 milliliter af te tappen uit de vracht door middel van bemonsteringsapparatuur bij een vullingsgraad van vanaf 10% en voor 90% van de tank.
4. Het monster wordt bij vervoer door middel van een pijpleiding genomen door evenredig verdeeld over de hoeveelheid minimaal vijf en maximaal negen deelmonsters samen te voegen tot een totale hoeveelheid van minimaal 650 milliliter en maximaal 1000 milliliter af te tappen uit de vracht door middel van bemonsteringsapparatuur. Voorafgaand aan het transport wordt bepaald hoeveel vervoerd gaat worden zodat de juiste monstermomenten bepaald kunnen worden, vergelijkbaar met het vulpercentage bij een tankauto.
De monsterverpakking voldoet ten minste aan de volgende voorwaarden:
a. de met meststoffen gevulde monsterverpakking is zodanig gesloten dat deze niet zonder herkenbare beschadiging kan worden geopend en aan de inhoud ervan zonder herkenbare beschadiging niets toegevoegd, afgenomen of anderszins veranderd kan worden;
b. de monsterverpakking heeft een minimale inhoud van 750 milliliter;
(zie C, tweede lid, onderdeel b)
c. de monsterverpakking, dan wel de onderdelen waaruit de monsterverpakking bestaat, zijn voorzien van een unieke barcode die zich ten hoogste eenmaal in de drie jaar herhaald.
1. De verpakkingsapparatuur is zichtbaar voorzien van een typeaanduiding, een versienummer, een uniek serienummer en een identificatie van de fabrikant.
2. De apparatuur die wordt gebruikt voor de verpakking van het door de bemonsteringsapparatuur genomen monster voldoet ten minste aan de volgende voorwaarden:
a. een technische voorziening waarborgt dat de verpakkingsapparatuur tijdens de bemonstering verbonden is met de bemonsteringsapparatuur;
b. een voorziening waarborgt dat de monsterverpakking schoon en droog is op het moment dat het monster wordt genomen;
c. het proces van bemonstering door middel van de bemonsteringsapparatuur en verpakking van het monster door middel van de verpakkingsapparatuur is geheel geautomatiseerd en technische voorzieningen waarborgen dat beïnvloeding van buitenaf niet mogelijk is en dat uitsluitend meststoffen afkomstig uit de bemonsteringsapparatuur worden verpakt; en
d. de verpakkingsapparatuur levert de met meststoffen gevulde monsterverpakking zodanig gesloten af dat deze niet zonder herkenbare beschadiging kan worden geopend en aan de inhoud ervan zonder herkenbare beschadiging niets toegevoegd, afgenomen of anderszins veranderd kan worden.
1.1. De AGR-apparatuur is zichtbaar voorzien van een typeaanduiding, een versienummer, een uniek serienummer en een identificatie van de fabrikant.
1.2. Indien de AGR-apparatuur uit verschillende onderdelen bestaat is ieder te onderscheiden onderdeel zichtbaar voorzien van de in onderdeel 1.1. genoemde kenmerken.
1.3. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee het unieke serienummer automatisch wordt vastgelegd en aan elk elektronisch databericht wordt meegegeven.
2.1. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee het nummer van het Vervoersbewijs dierlijke meststoffen automatisch en op elektronische wijze vanaf dit bewijs wordt ingelezen.
2.2. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee het combinatienummer automatisch en op elektronische wijze uit de verpakkingsapparatuur wordt ingelezen.
2.3. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee de unieke identificatie van de monsterverpakking, dan wel de onderdelen waaruit de monsterverpakking bestaat, automatisch en op elektronische wijze uit de verpakkingsapparatuur wordt ingelezen. Dit is zowel tijdens laden als tijdens het lossen mogelijk.
3.1. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee de bemonsterings- en verpakkingsapparatuur, in het geval van vervoer door middel van een pijpleiding, de in het leidingstelsel opgenomen afsluitkleppen alsmede de satellietvolgapparatuur elektronisch aan de AGR-apparatuur verbonden zijn.
4.1. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens inzake de positie van het transportmiddel alsmede de datum en het tijdstip waarop de positiegegevens zijn bepaald voortdurend en automatisch worden vastgelegd.
4.2. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee direct na het inlezen van het nummer van het Vervoersbewijs dierlijke meststoffen de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens inzake de positie van het transportmiddel alsmede de datum en het tijdstip waarop de positiegegevens zijn bepaald, worden vastgelegd.
4.3. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee direct na het inlezen van de identificatie van de monsterverpakking, dan wel de onderdelen waaruit de monsterverpakking bestaat, de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens inzake de positie van het transportmiddel alsmede de datum en het tijdstip waarop de positiegegevens zijn bepaald, worden vastgelegd.
4.4. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee zowel tijdens het laden als tijdens het lossen op het transportmiddel automatisch het moment van laden, onderscheidenlijk het moment van lossen wordt onderkend alsmede over een voorziening waarmee de op voornoemde momenten door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens inzake de positie van het transportmiddel alsmede de datum en het tijdstip waarop de positiegegevens zijn bepaald, worden vastgelegd.
4.5. In het geval van vervoer door middel van een vaste pijpleiding kunnen de onder 4.1 tot en met 4.4 bedoelde positiegegevens voorgeprogrammeerd zijn.
4.6. De AGR-apparatuur beschikt in het geval van vervoer door middel van een pijpleiding over een voorziening waarmee, indien de hoeveelheid dierlijke meststoffen wordt bepaald met behulp van het apparaat, als bedoeld in artikel 82, derde lid, onderdeel a, en de dichtheid van de mest niet gelijk is aan 1, de meetwaarde van de debietmeter gecorrigeerd kan worden. Deze correctie kan automatisch uitgevoerd worden door en vastgelegd worden in de AGR-apparatuur. Voor het bepalen van de dichtheid wordt gebruik gemaakt van de publicatie van de Wageningen Universiteit uit de Kwantitatieve Informatie voor de Veehouderij (KWIN) (www.livestockresearch.wur.nl).
5.1. De door de AGR-apparatuur geregistreerde gegevens blijven ten minste in deze apparatuur vastgelegd tot het moment waarop deze gegevens succesvol met het elektronisch databericht zijn verzonden.
6.1. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee terstond nadat de gegevens in de AGR-apparatuur zijn geregistreerd, zowel tijdens het laden als tijdens het lossen automatisch, zonder tussenkomst van menselijk handelen en zonder dat menselijk ingrijpen mogelijk is een elektronisch databericht naar de minister wordt verstuurd. Het tijdens het laden te versturen elektronisch databericht ‘laden van mest’ bevat de volgende gegevens:
– het nummer van het Vervoersbewijs dierlijke meststoffen;
– het serienummer van de AGR-apparatuur;
– het combinatienummer;
– de gegevens ter identificatie van de monsterverpakking, dan wel de onderdelen waaruit de monsterverpakking bestaat;
– de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens, bedoeld in onderdeel 4.2. die zijn vastgelegd direct na inlezen van het nummer van het Vervoersbewijs dierlijke meststoffen;
– de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens, bedoeld in onderdeel 4.3. die zijn vastgelegd direct na inlezen van de identificatie van de monsterverpakking, dan wel de onderdelen waaruit de monsterverpakking bestaat;
– de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens, bedoeld in onderdeel 4.4. die zijn vastgelegd op het moment van het laden van de lading dierlijke meststoffen;
– het soort bericht ‘laden van mest’; en
– een Indicatie of er tijdens het laden een storing is opgetreden.
6.2. Het tijdens het lossen te versturen elektronisch databericht ‘lossen van mest’ bevat de volgende gegevens:
– het nummer van het Vervoersbewijs dierlijke meststoffen;
– het serienummer van de AGR-apparatuur;
– het combinatienummer;
– de gegevens ter identificatie van de monsterverpakking, dan wel de onderdelen waaruit de monsterverpakking bestaat;
– de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens, bedoeld in onderdeel 4.2. die zijn vastgelegd direct na inlezen van het nummer van het Vervoersbewijs dierlijke meststoffen;
– de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens, bedoeld in onderdeel 4.3. die zijn vastgelegd direct na inlezen van de identificatie van de monsterverpakking, dan wel de onderdelen waaruit de monsterverpakking bestaat;
– de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens, bedoeld in onderdeel 4.4. die zijn vastgelegd op het moment van het lossen van de lading dierlijke meststoffen;
– het soort bericht ‘lossen van mest’; en
– een Indicatie of er tijdens het vervoer een storing is opgetreden.
6.3. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee elektronische databerichten behouden blijven indien er een storing optreedt in de mobiele datacommunicatie en waarmee de elektronische databerichten alsnog worden verstuurd zodra de storing is opgeheven.
6.4. De AGR-apparatuur maakt voor het versturen van elektronische databerichten uitsluitend gebruik van een infrastructuur die wordt beheerd door een ten opzichte van de intermediair onafhankelijk partij, waarbij gewaarborgd is dat de met het databericht verzonden gegevens die bestemd zijn voor het ministerie van Economische Zaken, uitsluitend door een ten opzichte van de intermediair onafhankelijke partij worden beheerd.
6.5. De AGR-apparatuur sluit op elektronische wijze, overeenkomstig de technische specificaties die op verzoek door de minister worden verstrekt, aan op het door de minister beschikbaar gestelde portaal.
7.1. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee wordt zichtbaar gemaakt of elke te onderscheiden functie van de AGR-apparatuur en de satellietvolgapparatuur correct functioneert.
7.2. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee in het elektronische databericht ‘lossen van mest’ automatisch wordt aangegeven of er gedurende het desbetreffende transport een storing is opgetreden.
1.1. De AGR-apparatuur is, ook na montage, zichtbaar voorzien van een typeaanduiding, een versienummer, een uniek serienummer en een identificatie van de fabrikant.
1.2. Indien de AGR-apparatuur uit verschillende fysieke onderdelen bestaat is ieder te onderscheiden onderdeel, ook na montage, zichtbaar voorzien van de in onderdeel 1.1. genoemde kenmerken.
2.1. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee het nummer van het vervoersbewijs dierlijke meststoffen automatisch en op elektronische wijze vanaf dit bewijs wordt ingelezen.
2.2. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee de unieke serienummers van alle bij het transport betrokken fysieke onderdelen van de AGR-apparatuur, automatisch en op elektronische wijze worden ingelezen en vastgelegd.
2.3. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee de unieke identificatie van de monsterverpakking, dan wel de onderdelen waaruit de monsterverpakking bestaat, op elektronische wijze wordt ingelezen.
3.1. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee de apparatuur die automatisch en op elektronische wijze het moment van laden, onderscheidenlijk het moment van lossen onderkent en de satellietvolgapparatuur elektronisch aan de AGR-apparatuur verbonden is.
3.2. Het sensordeel van de AGR-apparatuur communiceert continu via een unieke elektronische of bedrade verbinding tijdens het vervoer van meststoffen met de overige bij het vervoer betrokken fysieke onderdelen van de AGR-apparatuur. Dit onderdeel van de AGR-apparatuur genereert ten minste automatisch en op elektronische wijze het moment van laden, onderscheidenlijk het moment van lossen en geeft automatisch een signaal als de unieke verbinding tijdens het vervoer wordt verbroken met de overige bij het vervoer betrokken fysieke onderdelen van de AGR-apparatuur.
4.1. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens inzake de positie van het transportmiddel alsmede de datum en het tijdstip waarop de positiegegevens zijn bepaald voortdurend en automatisch worden vastgelegd en middels een track- en tracingsysteem deze gegevens beschikbaar gesteld moeten kunnen worden voor de bedrijfsadministratie.
4.2. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee direct na het inlezen van het nummer van het vervoersbewijs dierlijke meststoffen de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens inzake de positie van het transportmiddel alsmede de datum en het tijdstip waarop de positiegegevens zijn bepaald, worden vastgelegd.
4.3. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee direct na het inlezen van de identificatie van de monsterverpakking, dan wel de onderdelen waaruit de monsterverpakking bestaat, de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens inzake de positie van het transportmiddel alsmede de datum en het tijdstip waarop de positiegegevens zijn bepaald, worden vastgelegd.
4.4. De AGR-apparatuur beschikt over een elektronische voorziening waarmee zowel tijdens het laden als tijdens het lossen automatisch het moment van laden, onderscheidenlijk het moment van lossen wordt onderkend alsmede over een voorziening waarmee de op voornoemde momenten door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens inzake de positie van het transportmiddel alsmede de datum en het tijdstip waarop de positiegegevens zijn bepaald, worden vastgelegd.
4.5. In het geval van vervoer door middel van een vaste transportband kunnen de onder 4.1 tot en met 4.4 bedoelde positiegegevens voorgeprogrammeerd zijn.
5.1. De door de AGR-apparatuur geregistreerde gegevens blijven ten minste in deze apparatuur vastgelegd tot het moment waarop deze gegevens succesvol met het elektronisch databericht zijn verzonden.
6.1. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee zowel tijdens het laden als tijdens het lossen automatisch, zonder tussenkomst van menselijk handelen en zonder dat menselijk ingrijpen mogelijk is één of meerdere elektronische databericht(en) naar de minister wordt (en) verstuurd terstond nadat de desbetreffende gegevens door de AGR-apparatuur zijn geregistreerd.
6.2. Het tijdens het laden te versturen elektronisch databericht ‘laden van mest’ bevat de volgende gegevens:
– het nummer van het Vervoersbewijs dierlijke meststoffen;
– het unieke serienummer van het bij het transport betrokken onderdeel van de AGR-apparatuur;
– de gegevens ter identificatie van de monsterverpakking, dan wel de onderdelen waaruit de monsterverpakking bestaat;
– de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens, bedoeld in onderdeel 4.2. die zijn vastgelegd direct na inlezen van het nummer van het vervoersbewijs dierlijke meststoffen;
– de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens, bedoeld in onderdeel 4.3. die zijn vastgelegd direct na inlezen van de identificatie van de monsterverpakking, dan wel de onderdelen waaruit de monsterverpakking bestaat;
– de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens, bedoeld in onderdeel 4.4. die zijn vastgelegd op het moment van het laden van de lading dierlijke meststoffen;
– het soort bericht ‘laden van mest’; en
– een indicatie of er tijdens het laden een storing is opgetreden.
6.3. Het tijdens het lossen te versturen elektronisch databericht ‘lossen van mest’ bevat de volgende gegevens:
– het nummer van het vervoersbewijs dierlijke meststoffen;
– het unieke serienummer van het bij het transport betrokken onderdeel van de AGR-apparatuur;
– de gegevens ter identificatie van de volledige monsterverpakking, dan wel de onderdelen waaruit de monsterverpakking bestaat;
– de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens, bedoeld in onderdeel 4.2. die zijn vastgelegd direct na inlezen van het nummer van het vervoersbewijs dierlijke meststoffen;
– de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens, bedoeld in onderdeel 4.3. die zijn vastgelegd direct na inlezen van de identificatie van de monsterverpakking, dan wel de onderdelen waaruit de monsterverpakking bestaat;
– de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens, bedoeld in onderdeel 4.4. die zijn vastgelegd op het moment van het lossen van de lading dierlijke meststoffen;
– het soort bericht ‘lossen van mest’; en
– een indicatie of er tijdens het vervoer een storing is opgetreden.
6.4. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee elektronische databerichten behouden blijven indien er een storing optreedt in de mobiele datacommunicatie en waarmee de elektronische databerichten alsnog worden verstuurd zodra de storing is opgeheven.
6.5. De AGR-apparatuur maakt voor het versturen van elektronische databerichten uitsluitend gebruik van een infrastructuur die wordt beheerd door een ten opzichte van de intermediair onafhankelijk partij, waarbij gewaarborgd is dat de met het databericht verzonden gegevens die bestemd zijn voor het ministerie van EZ, uitsluitend door een ten opzichte van de intermediair onafhankelijke partij worden beheerd.
6.6. De AGR-apparatuur sluit op elektronische wijze, overeenkomstig de technische specificaties die op verzoek door de minister worden verstrekt, aan op het door de minister beschikbaar gestelde portaal.
7.1. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee wordt zichtbaar gemaakt of elke te onderscheiden functie van de AGR-apparatuur en de satellietvolgapparatuur correct functioneert.
7.2. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee in het databericht ‘lossen van mest’ automatisch wordt aangegeven of er gedurende het desbetreffende transport een storing is opgetreden.
8.1. Uiterlijke aanduidingen AGR-apparatuur
8.1.1. De AGR-apparatuur is zichtbaar voorzien van een typeaanduiding, een versienummer, een uniek serienummer en een identificatie van de fabrikant.
8.1.2. Indien de AGR-apparatuur uit verschillende onderdelen bestaat is ieder te onderscheiden onderdeel zichtbaar voorzien van de in onderdeel 8.1.1. genoemde kenmerken.
8.1.3. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee het eigen unieke serienummer automatisch wordt vastgelegd en aan elk elektronisch databericht wordt meegegeven.
8.2. Inlezen gegevens
8.2.1. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee het nummer van het vervoersbewijs dierlijke meststoffen automatisch en op elektronische wijze vanaf dit bewijs wordt ingelezen.
8.2.2. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee de unieke identificatie van de monsterverpakking, dan wel de onderdelen waaruit de monsterverpakking bestaat, op elektronische wijze wordt ingelezen.
8.3. Koppeling AGR-apparatuur aan satellietvolgapparatuur
De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee de satellietvolgapparatuur elektronisch aan de AGR-apparatuur verbonden is.
8.4 Automatische positiebepaling van het transportmiddel waarop een laadbak wordt bevestigd met satellietvolgapparatuur
8.4.1. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens inzake de positie van het transportmiddel alsmede de datum en het tijdstip waarop de positiegegevens zijn bepaald voortdurend en automatisch worden vastgelegd.
8.4.2. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee direct na het inlezen van het nummer van het vervoersbewijs dierlijke meststoffen de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens inzake de positie van het transportmiddel alsmede de datum en het tijdstip waarop de positiegegevens zijn bepaald, worden vastgelegd.
8.4.3. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee direct na het inlezen van de identificatie van de monsterverpakking, dan wel de onderdelen waaruit de monsterverpakking bestaat, de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens inzake de positie van het transportmiddel alsmede de datum en het tijdstip waarop de positiegegevens zijn bepaald, worden vastgelegd.
8.4.4. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee zowel tijdens het laden als tijdens het lossen het moment van laden, onderscheidenlijk het moment van lossen kenbaar gemaakt kan worden alsmede over een voorziening waarmee de op voornoemde momenten door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens inzake de positie van het transportmiddel alsmede de datum en het tijdstip waarop de positiegegevens zijn bepaald, worden vastgelegd.
8.5. Opslag van gegevens van de AGR-apparatuur
De door de AGR-apparatuur geregistreerde gegevens blijven ten minste in deze apparatuur vastgelegd tot het moment waarop deze gegevens succesvol met het elektronisch databericht zijn verzonden.
8.6. Versturen van mesttransportgegevens
8.6.1. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee zowel tijdens het laden als tijdens het lossen automatisch, zonder tussenkomst van menselijk handelen en zonder dat menselijk ingrijpen mogelijk is een elektronisch databericht naar de minister wordt verstuurd terstond nadat de desbetreffende gegevens door de AGR-apparatuur zijn geregistreerd.
8.6.2 Het tijdens het laden te versturen elektronisch databericht ‘laden van mest’ bevat de volgende gegevens:
– het nummer van het vervoersbewijs dierlijke meststoffen;
– het serienummer van de AGR-apparatuur;
– de gegevens ter identificatie van de monsterverpakking, dan wel de onderdelen waaruit de monsterverpakking bestaat;
– de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens, bedoeld in onderdeel 8.4.2. die zijn vastgelegd direct na inlezen van het nummer van het vervoersbewijs dierlijke meststoffen;
– de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens, bedoeld in onderdeel 8.4.3. die zijn vastgelegd direct na inlezen van de identificatie van de monsterverpakking, dan wel de onderdelen waaruit de monsterverpakking bestaat;
– de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens, bedoeld in onderdeel 8.4.4. die zijn vastgelegd op het moment van het laden van de lading dierlijke meststoffen;
– het soort bericht ‘laden van mest’; en
– een Indicatie of er tijdens het laden een storing is opgetreden.
8.6.3. Het tijdens het lossen te versturen databericht ‘lossen van mest’ bevat de volgende gegevens:
– het nummer van het vervoersbewijs dierlijke meststoffen;
– het serienummer van de AGR-apparatuur;
– de gegevens ter identificatie van de volledige monsterverpakking, dan wel de onderdelen waaruit de monsterverpakking bestaat;
– de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens, bedoeld in onderdeel 8.4.2. die zijn vastgelegd direct na inlezen van het nummer van het vervoersbewijs dierlijke meststoffen;
– de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens, bedoeld in onderdeel 8.4.3. die zijn vastgelegd direct na inlezen van de identificatie van de monsterverpakking, dan wel de onderdelen waaruit de monsterverpakking bestaat;
– de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens, bedoeld in onderdeel 8.4.4. die zijn vastgelegd op het moment van het lossen van de lading dierlijke meststoffen;
– het soort bericht ‘lossen van mest’; en
– een Indicatie of er tijdens het vervoer een storing is opgetreden.
8.6.4. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee elektronische databerichten behouden blijven indien er een storing optreedt in de mobiele datacommunicatie en waarmee de elektronische databerichten alsnog worden verstuurd zodra de storing is opgeheven.
8.6.5. De AGR-apparatuur maakt voor het versturen van elektronische databerichten uitsluitend gebruik van een infrastructuur die wordt beheerd door een ten opzichte van de intermediair onafhankelijk partij, waarbij gewaarborgd is dat de met het databericht verzonden gegevens die bestemd zijn voor het ministerie van EZ, uitsluitend door een ten opzichte van de intermediair onafhankelijke partij worden beheerd.
8.6.6. De AGR-apparatuur sluit op elektronische wijze, overeenkomstig de technische specificaties die op verzoek door de minister worden verstrekt, aan op het door de minister beschikbaar gestelde portaal.
8.7. Signalering van storingen
8.7.1. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee wordt zichtbaar gemaakt of elke te onderscheiden functie van de AGR-apparatuur en de satellietvolgapparatuur correct functioneert.
8.7.2. De AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee in het databericht ‘lossen van mest’ automatisch wordt aangegeven of er gedurende het desbetreffende transport een storing is opgetreden.
G
Bijlage E, Hoofdstuk E, onderdeel 8 (nieuw), vervalt met ingang van 1 januari 2016.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 25 november 2014
De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
De onderhavige regeling strekt tot het verplicht stellen van de onlosmakelijke verbinding van automatische gegevensregistratie en Global Positioning Systeem (hierna: AGR/GPS-apparatuur) op transportmiddelen die ingezet worden voor het vervoer van vaste mest. Hiermee wordt voor het vervoer van vaste mest aangesloten bij de verplichting die al geldt voor het vervoer van drijfmest.
Deze verplichting heeft tot doel naleving van de vervoersregels voor vaste mest te verbeteren. De huidige regels die het gebruik van AGR/GPS-apparatuur in losse koffers toestaat bij het vervoer van vaste mest, samen met het handmatig afgeven van laad- en lossignalen, borgen dit onvoldoende. Met onderhavige wijziging ontstaat meer zekerheid dat de vaste mest daadwerkelijk vervoerd wordt conform hetgeen administratief is vastgelegd. Het toezicht door de controle-instanties wordt makkelijker, waardoor de handhaving effectiever kan plaatsvinden. Het verminderen van fraude met vervoer van vaste mest en het juist registreren is van belang omdat het aandeel vaste mest naar verwachting in de komende jaren verder zal toenemen als gevolg van toename in mestscheiding en mestverwerking.
Tevens strekt onderhavige regeling tot het nader invullen van de definitie van verwerking van dierlijke meststoffen en wordt bijlage E op een aantal punt aangepast in verband met aanpassing op het gebied van het nemen van (deel)monsters.
Tot slot bevat de regeling enkele wijzigingen van redactionele aard.
In artikel 70 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (hierna: de regeling) wordt nadere invulling gegeven aan de definitie van verwerking van dierlijke meststoffen. In artikel 1, eerste lid, onderdeel dd, van de Meststoffenwet is bepaald dat onder ‘verwerken van dierlijke meststoffen’ onder andere wordt verstaan het behandelen van dierlijke meststoffen tot een eindproduct dat voldoet aan de bij regeling van Onze Minister vast te stellen specificaties. Artikel 70 wordt uitgebreid met een behandeling die tot resultaat moet hebben dat dierlijke meststoffen zijn omgezet tot korrels waarin minimaal 90% droge stof aanwezig is. Dit impliceert dat de dierlijke meststoffen zijn gedroogd en vervolgens tot korrels zijn geperst.
Hiermee wordt aangesloten bij de reeds bestaande definitie van mestkorrels (artikel 1, lid 1 van de regeling). Deze, voor het bedrijfsleven begunstigende wijziging, treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014.
Het stelsel van verplichte mestverwerking versterkt ten algemene de naleving van het stelsel van gebruiksnormen en gebruiksvoorschriften en daarmee van de positieve milieueffecten van dat stelsel. Onderhavige regeling heeft geen zelfstandige milieueffecten.
De bijlage E van de regeling is op onderdelen aangepast. Omdat sommige monsternemers meer dan de huidige voorgeschreven vijf deelmonsters willen nemen, wordt dit verruimd naar maximaal negen deelmonsters, mits evenredig verdeeld over de vracht. Doordat de deelmonsters automatisch worden genomen, geeft dit tevens voldoende zekerheid dat de deelmonsters qua hoeveelheid niet sterk uiteenlopen. Met deze verruiming wordt tegemoetgekomen aan een wens van de transportsector.
In letter B van bijlage E is geschrapt dat een monster vaste mest maximale inhoud heeft van 1.000, omdat dat soms leidt tot te geringe hoeveelheden monster. Het gewicht wordt met deze wijziging leidend bij het nemen van een monster vaste mest. De monsternemers en laboratoria kunnen zelf deugdelijke verpakkingen aanbieden; die zal het ministerie niet verder voorschrijven dan in de regelgeving reeds gedaan.
Voor zover mogelijk is er gebruik gemaakt van de ervaringen met het vervoer van drijfmest om deze aanscherping voor het vervoer van vaste mest vorm te geven. Een belangrijk verschil tussen drijfmest en vaste mest is dat vaste mest niet-verpompbaar is, waardoor het niet mogelijk is om automatisch bij het laden dan wel het lossen van het transportmiddel een mestmonster te nemen. Een automatische koppeling tussen de AGR/GPS-apparatuur en de bemonsteringsapparatuur, zoals bij het vervoer van drijfmest is voorgeschreven, is bij het vervoer van vaste mest om die reden niet mogelijk.
Deze regeling is geconsulteerd bij een vijftal fabrikanten van AGR/GPS-apparatuur, zijnde Data2track, Transics, Dtec, Eijkelkamp en Map&Trace, en de brancheorganisaties Cumela Nederland, Transport en Logistiek Nederland (TLN) en LTO. In deze toelichting zijn hun opmerkingen van reactie en toelichting voorzien.
Deze regeling brengt geen wijzigingen aan in de mesttransportvoorschriften voor drijfmest.
Deze maatregel stelt onlosmakelijke verbinding verplicht van de AGR/GPS-apparatuur op het chassis van het transportmiddel waarmee de vaste mest vervoerd wordt. De ‘losse koffers’ met AGR/GPS-apparatuur, die in de huidige situatie toegestaan zijn, borgen onvoldoende dat het fysieke mesttransport overeenkomt met hetgeen beschreven staat op het vervoersbewijs dierlijke meststoffen (VDM). Deze maatregel is een stevige, noodzakelijke ingreep in de fraudeaanpak met meststoffen die qua verstrekkendheid vergelijkbaar is met de huidige voorschriften voor drijfmest. Een administratieve koppeling tussen AGR/GPS-apparatuur en kenteken is dat in te beperkte mate.
Artikel 45 van de regeling bepaalt dat ieder chassis van het transportmiddel en voor zover van toepassing ook het chassis van iedere aanhangwagen voorzien moet zijn van automatische gegevensregistratie (hierna: AGR-apparatuur). Om de vaste mest te kunnen volgen, zal elk chassis waarop een laadbak is of wordt bevestigd waarin vaste mest vervoerd wordt, traceerbaar moeten kunnen zijn. Hierin wordt voorzien door het voorschrift dat aan of op het chassis waarop de laadbak wordt getransporteerd, minimaal het sensordeel van de AGR-apparatuur onlosmakelijk moet zijn verbonden.
Dit sensordeel van de AGR-apparatuur signaleert ten minste het laden en lossen en controleert continu of er een koppeling is met alle geregistreerde AGR-apparatuur op het transportmiddel èn de GPS-apparatuur (inclusief de identificatie van deze apparatuur). Met het beschrijven van de functies die minimaal onlosmakelijk met het chassis moeten worden verbonden, wordt de mogelijkheid gegeven om andere functies van de AGR/GPS-apparatuur níet met het chassis te verbinden, maar bijvoorbeeld in de cabine van het transportmiddel. Voor deze andere functies volstaat een elektronische koppeling. Daarbij moet worden opgemerkt dat onder 4.1 van de prestatiekenmerken beschreven is dat de positie van het transportmiddel alsmede de datum en het tijdstip van de positiegegevens voortdurend en automatisch worden vastgelegd. Dit impliceert dat de satellietvolgapparatuur onlosmakelijk aan het transportmiddel verbonden is.
Ten behoeve van de handhaving moeten de transportmiddelen die voor het vervoer van dierlijke mest exclusief bij een onderneming in gebruik zijn, alsmede de aan deze transportmiddelen onlosmakelijk verbonden AGR-apparaten, eenduidig identificeerbaar zijn. De intermediair moet bij RVO.nl éénmalig registreren welk AGR-apparaat een unieke, één-op-één koppeling heeft met welk kenteken. Dit houdt in dat de intermediair éénmalig bij RVO.nl moet laten registreren welk kenteken hoort bij het AGR-serienummer van de AGR-apparatuur met minimaal de functies van het sensordeel. Indien hij ervoor kiest om andere functies níet op het chassis te bevestigen, registreert de intermediair tevens welk kenteken hoort bij het AGR-serienummer van het overige deel van de AGR-apparatuur. In geval van een vracht met meerdere laadbakken, moeten alle chassis waarop deze laadbakken zijn of worden bevestigd, individueel van ten minste het sensordeel van de AGR-apparatuur zijn voorzien. Voor transportmiddelen waarvoor het hebben van een kenteken niet verplicht is, wordt het chassisnummer gekoppeld aan het AGR-serienummer doorgegeven aan RVO.nl.
De AGR-apparatuur waarin zich het sensordeel bevindt, wordt onlosmakelijk verbonden met het chassis, op dusdanige wijze dat de apparatuur niet eenvoudig losgeschroefd kan worden (bijvoorbeeld met één-toerschroeven). Het verplaatsen van de AGR van het ene naar het andere transportmiddel is daarmee niet mogelijk.
Deze één-op-één koppeling tussen AGR-apparatuur en kenteken is nodig voor de handhaving. De NVWA inspecteurs onderweg kunnen hiermee, als zij zien laden, vervoeren of lossen, aan de hand van het kenteken via digitaal beschikbare informatie, de vracht identificeren en nagaan of wat zij zien gebeuren logisch past bij de registraties en doorgegeven signalen.
Als een transportmiddel van kenteken of AGR-apparatuur wisselt (bijvoorbeeld in geval van wisseling van eigenaar of gebruiker), moet een nieuwe unieke één-op-één koppeling geregistreerd worden via ‘mijn RVO’.
In artikel 53 van de regeling wordt beschreven dat de satellietvolgapparatuur elektronisch verbonden is aan de AGR-apparatuur. Dit houdt in dat voor meerdere laadbakken binnen één vracht gebruik gemaakt kan worden van één apparaat voor satellietvolgapparatuur.
Er wordt een overgangsrechtelijke regeling geboden voor transporteurs die werken met transportmiddelen die niet-luchtgeveerd zijn. Voor deze transportmiddelen is het technisch nog niet goed mogelijk om geautomatiseerd een betrouwbaar laad- en lossignaal af te geven. Gedurende de overgangstermijn hoeft de AGR-apparatuur bij deze transportmiddelen niet onlosmakelijk verbonden te zijn met het transportmiddel; er kunnen tijdelijk nog de huidige AGR/GPS-apparatuur of ‘losse koffers’ gebruikt worden (en is geen nieuwe typegoedkeuring nodig). De prestatiekenmerken in hoofdstuk 8 van bijlage E zijn daarom gelijk aan de huidige prestatiekenmerken. Wel wordt met deze wijziging geïntroduceerd dat bij het vervoer van meerdere laadbakken per vracht dierlijke meststoffen ieder chassis waarop een laadbak is of wordt bevestigd over eigen AGR-apparatuur beschikt; er wordt ook voor deze vrachten een unieke combinatie gevormd door serienummer van de AGR en het kenteken administratief te koppelen, zoals beschreven onder artikel 45 van de regeling.
Tot 1 januari 2016 kan van de overgangsrechtelijke regeling voor niet-luchtgeveerde transportmiddelen gebruik gemaakt worden. Het is aan de sector om in de tussenliggende periode een sluitende oplossing te vinden.
Buitenlandse transporteurs worden niet uitgezonderd van de AGR-verplichting. Dit houdt in dat alle transporteurs op Nederlands grondgebied conform deze regels dierlijke mest moeten transporteren. In een voorziening voor inhuur van charters is niet voorzien omdat dit een ongelijk speelveld geeft. Het is aan de buitenlandse transporteurs zelf om een afweging te maken of zij een investering in AGR/GPS-apparatuur voor het vervoer van mest op Nederlands grondgebied, voldoende economisch rendabel achten.
Artikel 56 van de regeling voorziet erin dat het laad- en lossignaal automatisch gegenereerd wordt, waardoor ook de feitelijke losplaatsen in het buitenland bekend worden. Deze automatische signalen kunnen niet, zoals voorheen mogelijk was, handmatig op de grens worden afgegeven. De AGR-apparatuur beschikt in de nieuwe situatie over een elektronische voorziening waarmee automatisch het moment van laden en het moment van lossen wordt onderkend, onafhankelijk of dit binnen of buiten Nederland is. Bij transportmiddelen die tijdelijk zijn uitgezonderd van de verplichting dat de AGR-apparatuur onlosmakelijk aan het chassis van het transportmiddel (en voor zover van toepassing aan het chassis van de aanhangwagen) verbonden moet zijn, blijft het voorschrift dat de vervoerder het laad- en lossignaal handmatig verzorgt, bestaan gedurende de overgangstermijn.
Tot slot wordt artikel 53 van de regeling geactualiseerd; de nieuwe naam van de instantie die de types AGR-apparatuur keurt, is Wageningen UR, Livestock Research te Wageningen. Bij de beoordeling van de nieuw ontwikkelde apparatuur zal WUR toetsen aan de prestatiekenmerken zoals opgenomen in bijlage E. Als de huidige leveranciers van AGR-apparatuur besluiten om hun huidige apparatuur aan te passen, behoeft dit, behalve een nieuw versienummer, ook een nieuwe typegoedkeuring. Dit is nodig omdat de prestatiekenmerken dusdanig wijzigen dat getoetst moet worden of de omgebouwde apparatuur voldoet aan de gewijzigde voorschriften. Ten behoeve van de consistentie is deze naamsverandering ook doorgevoerd in artikel 78 en 79.
In bijlage E, Hoofdstuk E, is beschreven aan welke technische eisen de AGR-apparatuur moet voldoen; de prestatiekenmerken.
Onderdeel 1 beschrijft de uiterlijke aanduidingen van de AGR-apparatuur. Daarin is beschreven dat alle onderdelen van de AGR-apparatuur, ook na montage, duidelijk zichtbaar moeten zijn voorzien van genoemde kenmerken waarmee het onderdeel geïdentificeerd wordt. Aan het kenmerk is eenvoudig af te leiden welk onderdeel het betreft. Delen van de AGR-apparatuur hebben ieder een eigen uniek serienummer.
In onderdeel 2 staat beschreven dat de AGR-apparatuur alle serienummers inleest en vastlegt van alle fysieke onderdelen van de AGR-apparatuur die bij het transport betrokken is. Daardoor ontstaat een gesloten systeem van serienummers die bij dat specifieke transport betrokken zijn. Het versturen van de data is beschreven in onderdeel 6. Elektronisch kan ook draadloos zijn. Op basis van de registratie bij RVO.nl is bekend welke kentekens er betrokken zijn bij het transport. Daarnaast wordt op het VDM het kenteken ingevuld.
In onderdeel 3 staat beschreven wat het sensordeel van de AGR-apparatuur ten minste aan prestaties moet leveren. Als de koppeling tussen bijvoorbeeld de fysieke onderdelen van de AGR-apparatuur wordt verbroken, dan wordt hiervan een automatisch signaal vastgelegd. Het verbreken van de koppeling zien als een losmelding heeft onvoldoende meerwaarde omdat dit tot gevolg heeft dat een losmelding ontstaat waar feitelijk niet gelost wordt. Daarom is voorgeschreven dat in het losbericht wordt gemeld dat er tijdens het transport een storing is geweest. De koppeling moet hersteld zijn om een losmelding af te geven.
Onderdeel 4 stelt dat de AGR-apparatuur gebruik dient te maken van GPS-techniek voor positiebepaling van het transport. Ook moet de AGR-apparatuur de verzamelde gegevens beschikbaar kunnen maken via een track- en tracingsysteem in de bedrijfsadministratie. Dit laatste is een voorziening waarmee de controleinstanties in staat worden gesteld achteraf de route van het transport met zekerheid te reconstrueren en geldt daarom ook buiten een mesttransportcyclus. Het opvraagbaar maken van deze routeinformatie behoeft nadere uitwerking in regelgeving. Op dat moment zijn er ook administratieve of nalevingslasten aan de orde.
De routeinformatie wordt niet geregistreerd bij RVO.nl, maar bij de vervoerder zelf. Daarmee wordt gefaciliteerd dat de routeinformatie onderdeel wordt van de bedrijfsadministratie en geldt de daarvoor gebruikelijke bewaarplicht. Vervoerders kunnen deze data overigens ook bij hun provider laten bewaren. Roaming kosten in het buitenland kunnen voorkomen worden door, net als bij het lossignaal, de data vast te houden en pas te verzenden zodra het transportmiddel weer binnen het bereik van een Nederlandse zendmast is.
In onderdeel 6 wordt beschreven dat, als er gebruik gemaakt wordt van twee AGR-delen op één transport, dat er dan evenveel elektronische berichten worden verstuurd aan RVO.nl. In deze berichten worden de unieke serienummers van deze onderdelen meegezonden. Omdat de unieke één-op-één koppeling tussen kenteken (of chassisnummer) en AGR-serienummer bij RVO.nl geregistreerd is, is het niet nodig om voor vaste mest de kentekengegevens door de sturen. Dit is iets afwijkend van drijfmest, waar het combinatienummer gebruikt. In het geval van vaste mest verzamelt, de AGR-apparatuur gegevens tijdens het transport, en verstuurt evenveel berichten als er AGR-serienummers zijn op het transport. In het geval er twee AGR-onderdelen zijn, worden twee berichten doorgezonden die elk een uniek AGR-serienummers bevatten. Op deze manier zijn voor de controleinstanties alle bij het transport ingezette transportmiddelen in beeld. De vervoerder heeft op bedrijfsniveau de vrijheid om zijn wagenpark flexibel in te zetten.
Tevens staat hier beschreven dat de AGR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee zowel tijdens het laden als tijdens het lossen automatisch, zonder tussenkomst van menselijk handelen en zonder dat menselijk ingrijpen één of meerdere elektronische databericht(en) naar de minister wordt (en) verstuurd terstond nadat de desbetreffende gegevens door de AGR-apparatuur zijn geregistreerd. Dit impliceert dat alle data ingevoerd moeten zijn alvorens het laden begint, waarna automatisch een laadsignaal aan RVO wordt afgegeven. Dit gebeurt zonder menselijke tussenkomst. Verwacht mag worden dat fabrikanten van AGR-apparatuur technische oplossingen weten te vinden voor bijvoorbeeld het kiepen van een vracht mest. Het wisselen van containers zal mogelijk meerdere laad- en lossignalen opleveren. Dit valt te verkiezen boven een uitzondering die mogelijk de effectiviteit van deze maatregel ondergraaft.
Ten slotte wordt in onderdeel 8 beschreven welke prestatiekenmerken gelden voor het vervoer van vaste mest zonder luchtvering gedurende de tijdelijke overgangstermijn. Door dit in onderdeel 8 te benoemen, blijft het onderscheid tussen prestatiekenmerken voor drijfmest (Hoofdstuk D) en vaste mest (Hoofdstuk E) helder.
Bijlage E bevat technische voorschriften. Deze technische productkenmerken moeten op grond van de Richtlijn 98/34/EG van het Europees parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften worden genotificeerd bij de Europese Commissie. De notificatie heeft niet geleid tot opmerkingen.
De administratieve lasten en inhoudelijke nalevingskosten die samenhangen met het stelsel van verplichte mestverwerking zijn ingeschat en beschreven in de nota van toelichting bij het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet (invoering mestverwerkingsplicht). Deze wijziging betreft een met dat besluit samenhangende aanpassing van een definitie. Deze leidt niet tot extra administratieve lasten en nalevingskosten, anders dan beschreven in bovengenoemde nota van toelichting.
De uitvoerings- en handhavingslasten zijn in het kader van de invoering van het stelsel van verplichte mestverwerking ingeschat. Deze wijziging leidt niet tot een andere inschatting. Dit betekent dat de kosten in het kalenderjaar 2014 maximaal 2 miljoen euro bedragen en vanaf 2015 maximaal 3 miljoen euro. Hierbij wordt kalenderjaar 2014 als aanloopjaar beschouwd.
Voor wat de betreft het verplicht stellen van de onlosmakelijke verbinding van AGR/GPS-apparatuur op transportmiddelen die ingezet worden voor het vervoer van vaste mest leidt deze regeling tot een toename van de regeldruk voor ondernemers met eenmalig € 2.115.417,– en structureel met € 264.500,–. De lasten die gemoeid zijn met deze maatregel gelden nationaal, voor alle transport van vaste dierlijke mest op Nederlands grondgebied.
Deze bedragen zijn als volgt tot stand gekomen:
Er worden naar verwachting dus 2.500 unieke koppelingen doorgegeven aan RVO.nl (1.500 koppelingen met getrokken en 1.000 koppelingen met trekkende voertuigen). De inschatting is dat de ondernemer voor het doorgeven van een koppeling een kwartier nodig heeft. Omdat vervolgens jaarlijks nieuwe koppelingen doorgegeven moeten worden als gevolg van de vervanging van het bedrijfsmiddelen, stijgen ook de structurele administratieve lasten. Bij een economische levensduur van 8 jaar, bedragen deze kosten circa € 2.000,–. Hergebruik van bestaande apparatuur kost naar verwachting circa € 750,– per stuk. Hoewel geen cijfers over de economische levensduur van de AGR systemen bekend zijn, wordt voor deze berekening uitgegaan van 8 jaar. Dit betekent dat de structurele inhoudelijke nalevingskosten € 262.500,– bedragen. Deze bedragen samen leveren een structurele extra last van € 264.500,–
De eenmalige inhoudelijke nalevingslasten worden ingeschat op € 2.100.000,–. Dit is gebaseerd op de inschatting dat 500 nieuwe AGR-apparaten worden aangeschaft voor een bedrag van € 2.700,–.
Aanvullend zijn de administratieve lasten voor registratie van de unieke koppeling tussen AGR en kenteken bedragen éénmalig € 15.417,-. Deze bedragen samen leveren een éénmalige extra last van € 2.115.417,–
Deze maatregel is een nationale maatregel die zoals hierboven toegelicht, noodzakelijk wordt geacht vanwege de fraudedruk op transport van vaste mest.
Met de publicatie in de Staatscourant zijn de voorwaarden een feit en kan de AGR-apparatuur geïnstalleerd worden. De regeling treedt voor de voorschriften die zijn toegelicht in de paragrafen 3 tot en met 5 op 1 april 2015 in werking.
Aanvankelijk werd gestreefd naar inwerkingtreding per 1 januari 2015 van de verplichtingen voor de AGR/GPS-apparatuur voor het vervoer van vaste mest, maar de transportsector bleek nog niet gereed. Zij krijgen met inwerkingtreding per 1 april 2015 maximaal drie maanden extra om zich voor te bereiden om aan de regels te voldoen.
Het onderdeel dat betrekking heeft op de verwerking van dierlijke meststoffen (mestkorrels) werkt terug tot 1 januari 2014, dit is in onderdeel 2 toegelicht.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-33926.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.