ARTIKEL I
De Regeling op het notarisambt wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel a wordt ‘organisatievorm’ vervangen door ‘notarisorganisatie’ en vervalt
de tweede volzin.
2. In onderdeel b vervalt het woord ‘laatste’ en wordt voor ‘boekjaren’ ingevoegd: voorgaande.
3. In onderdeel b, sub 1 wordt ondernemingsrisico vervangen door: ondernemersrisico.
4. In onderdeel b, sub 2, wordt ‘kantoor’ vervangen door: notarisorganisatie.
5. In onderdeel b, sub 3, wordt ‘notariskantoor’ vervangen door: notarisorganisatie.
B
Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:
1. De tweede en de derde volzin van het tweede lid komen te luiden als volgt: Indien
van toepassing maken tevens de jaarrekening(en) van vennootschappen (niet zijnde de
notarisorganisatie) en/of buitenmaatschappelijke balansen en de resultaten dan wel
de geconsolideerde jaarrekening(en) hiervan onderdeel uit. De in dit lid genoemde
opstellingen dienen minimaal voorzien te zijn van een samenstellingsverklaring van
een accountant of een fiscalist die is aangesloten bij een van de landelijke beroepsorganisaties.
2. In het vierde lid, onderdeel a, vervalt het woord ‘Financiële’ en wordt na KNB ingevoegd:
bedoeld in artikel 24, derde lid, van de wet.
3. In vierde lid, onderdeel c, wordt ‘kantoor’ vervangen door: betreffende de notarisorganisatie.
4. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
-
5. De notaris levert de kwartaalcijfers aan het Bureau binnen de door het Bureau gestelde
termijn. De kwartaalcijfers omvatten de balans en cumulatief de staat van baten en
lasten (winst- en verliesrekening) van de notarisorganisatie. Deze gegevens dienen
te worden voorzien van een samenstellingsverklaring van een accountant.
-
6. Het Bureau kan nadere regels stellen voor het leveren van uitgebreidere gegevens
of het leveren met een hogere frequentie. Het Bureau kan ontheffing verlenen voor
het verstrekking van een samenstellingsverklaring bij de kwartaalcijfers.
C
Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt ‘organisatievorm van het kantoor’ vervangen door ‘notarisorganisatie’
en vervalt na continuïteit ‘voor het kantoor’.
2. In het vierde lid, aanhef wordt ‘zowel kantoor als privé’ telkens vervangen door:
de notarisorganisatie en/of de notaris privé.
3. In het vierde lid, onderdeel c, wordt ‘de vordering’ vervangen door: een vordering.
4. In het vijfde lid, aanhef wordt ‘organisatievorm’ vervangen door: notarisorganisatie
en/of de notaris privé.
5. In het vijfde lid, onderdeel a, wordt ‘een’ telkens vervangen door één.
6. In het vijfde lid, onderdeel c, wordt ‘organisatievorm’ vervangen door: notarisorganisatie.
7. In het vijfde lid, onderdeel d, vervalt ‘een mededeling van een melding van’.
D
Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt:
In het eerste lid wordt het tweede woord ‘notaris’ vervangen door: de notarisorganisatie
en/of de notaris privé.
E
Na artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Wijze van indiening gegevens en doen van meldingen aan het Bureau (artikel 24, vierde
en vijfde lid van de wet)
Artikel 10a
De gegevens bedoeld in artikel 24, vierde lid, van de wet en de overige gegevens bedoeld
in artikel 24, vijfde lid, van de wet, dienen digitaal te worden ingediend via een
daartoe door het Bureau beschikbaar gestelde elektronische toepassing.
F
In artikel 12 wordt voor ‘Reisbesluit’ ingevoegd ‘het’.
G
In artikel 13, derde lid, wordt het woord ‘of’ vervangen door: en.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.
TOELICHTING
Algemeen
De aanleiding voor deze wijzigingsregeling is gelegen in de wijziging van artikel
24, vijfde, lid van de Wet op het notarisambt, die op 1 juli 2014 in werking is getreden
(Stb. 2014, 224). De wijziging in dit artikel ziet erop dat bij regeling nadere regels kunnen worden
gesteld over de wijze van indiening van gegevens aan het Bureau. Blijkens de memorie
van toelichting is het uitgangspunt dat gegevens aan het Bureau digitaal worden aangeleverd.
Het uitgangspunt dat gegevens digitaal aan het Bureau worden aangeleverd is in deze
wijzigingsregeling vastgelegd. Op grond van het ingevoegde artikel 10a van de regeling,
is de notaris gehouden in elk geval de jaargegevens en de verklaring of mededeling
van de accountant digitaal aan het Bureau aan te leveren. Bij de overige digitaal
aan te leveren gegevens kan gedacht worden aan kwartaal- en maandcijfers. Ook voor
de meldingsplicht van artikel 25a geldt dat de digitale aanlevering de voorkeur heeft.
Gelet op bijzondere en diverse aard van deze gegevens – het kan bijvoorbeeld gaan
om een gevoelige mededeling over de privé-situatie – is er voor gekozen digitale aanlevering
van deze gegevens niet verplicht te stellen. Juist voor het melden van incidenten
mag de aanleveringsvorm voor de melder geen drempel vormen.
Een andere wijziging houdt in dat voor de indiening van de privé-gegevens kan worden
volstaan met het bijvoegen van een samenstellingsverklaring van een accountant of
fiscalist aangesloten bij een van de landelijke beroepsorganisaties. Deze wijziging
brengt geen verandering in de administratieve lasten op dit punt. Wel kunnen de kosten
omlaag gaan doordat de samenstellingsverklaring kan worden afgegeven door een (eigen)
fiscalist, terwijl daarvoor nu een accountant moet worden ingeschakeld. In het toegevoegde
vijfde lid van artikel 2 is de verplichting opgenomen de kwartaalcijfers van de notarisorganisatie
te voorzien van een samenstellingsverklaring van een accountant. De meeste notarissen
maken reeds gebruik van een accountant voor het indienen van de kwartaalcijfers. Slechts
een kleine groep notarissen zal hiervoor nu extra een accountant moeten inschakelen.
De meerkosten kunnen neerkomen op een bedrag tussen € 1500,– en € 2500,– per jaar
per notarisorganisatie. Het Bureau heeft de mogelijkheid ontheffing te verlenen voor
het verstrekken van een samenstellingsverklaring. Het BFT kan hiervoor beleid ontwikkelen.
Per saldo zijn de financiële gevolgen van deze regeling voor de beroepsgroep beperkt,
terwijl de toezichtsdruk van het Bureau er door kan afnemen.
Met overige wijzigingen wordt bewerkstelligd dat de regelgeving beter aansluit op
de notariële praktijk door onder meer het hanteren van eenduidige begrippen.
Verder is van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele redactionele onvolkomenheden
te herstellen in de Regeling op het notarisambt
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A
In de definitiebepaling wordt in de plaats van het begrip ‘organisatievorm’ het eenduidigere
begrip ‘notarisorganisatie’ opgenomen. Ook op andere plaatsen in de regeling komt
dit begrip nu terug. Verder wordt verduidelijkt dat voor het onderscheid tussen een
klein en een groot kantoor de twee voorgaande boekjaren in ogenschouw moeten worden
genomen. Daar hoort dus het lopende boekjaar niet bij.
Artikel I, onderdeel B
Artikel 2, tweede lid, van de regeling ziet op de privé vermogenspositie van de notaris
en de daarover af te leggen financiële verantwoording. De opstelling van de privé-vermogenspositie
en de opstelling van het (belastbaar) inkomen dienen te worden voorzien van een samenstellingsverklaring
van een accountant of fiscalist die is aangesloten bij een van de landelijke beroepsorganisaties.
Voor de privé-vermogensopstelling schakelen veel notarissen in plaats van een accountant,
een fiscalist in. Indien deze fiscalist is aangesloten bij bijvoorbeeld de Nederlandse
Orde van Belastingadviseurs, Register belastingadviseurs of een gelijkwaardige landelijke
beroepsorganisatie, mag ook deze fiscalist de gegevens ten aanzien van de privé-stukken
voorzien van een samenstellingsverklaring. De betrouwbaarheid van de gegevens is hiermee
niet minder gewaarborgd. Voor de notaris is dit echter praktisch en leidt dit tot
minder lasten.
De wijzigingen in het vierde lid zijn van redactionele aard.
Artikel 24, vijfde lid, van de wet bevat de bevoegdheid nadere regels te stellen voor
de inhoud en wijze van indienen van overige gegevens. Dit omvat in elk geval de financiële
gegevens van de notarisorganisatie per kwartaal, de financiële gegevens met een hogere
frequentie dan per kwartaal (zoals maandcijfers). Deze gegevens zijn voor het Bureau
noodzakelijk om te toetsen of de notarisorganisatie voldoet aan de bij wet- en regelgeving
gestelde (financiële) eisen. Voor de kantoor-vermogensopstelling schakelen veel notarissen
een accountant in. Gezien het belang bij de juistheid en volledigheid van de cijfers
dient deze accountant de kwartaalcijfers te voorzien van een samenstellingsverklaring.
Dit is neergelegd in het nieuwe vijfde lid van artikel 2. Hiermee kunnen toezichtlasten
van het Bureau verminderd worden. Het toegevoegde zesde lid bevat de bevoegdheid van
het Bureau om beleid te formuleren ten aanzien van het aanleveren van gegevens met
een hogere frequentie of uitgebreidere financiële gegevens. Het Bureau heeft als toezichthouder
op grond van de Algemene wet bestuursrecht ook reeds de mogelijkheid om gegevens te
vorderen. Tevens kan het Bureau een ontheffing verlenen voor het verstrekken van een
samenstellingsverklaring van een accountant bij de aanlevering van de kwartaalcijfers.
Hiervoor zal het Bureau beleid ontwikkelen.
Artikel I, onderdeel C
De wijzigingen in artikel negen hangen samen met de wijziging van de definitiebepalingen
en zijn voor het overige van redactionele aard.
Artikel I, onderdeel E
Hierop is ook hiervoor in het algemeen deel van de toelichting ingegaan. In dit nieuw
ingevoegde artikel wordt het uitgangspunt vastgelegd dat gegevens aan het Bureau digitaal
worden aangeleverd. Dit geldt voor de jaargegevens, de verklaring of mededeling van
de accountant en de overige gegevens, zoals de financiële gegevens per kwartaal, de
financiële gegevens met een met een hogere frequentie dan per kwartaal (zoals maandcijfers).
Voor de incidentenmeldplicht van artikel 25a van de wet geldt dat dit ook digitaal
kan en de digitale melding ook de voorkeur heeft. Gelet op de diversiteit van de aard
van de meldingen wordt dit echter niet als eis gesteld. Voor bijzondere gevallen moet
de mogelijkheid bestaan dat de notaris het Bureau op andere wijze van relevante informatie
in kennis stelt, zoals telefonisch.
Artikel I, onderdelen D, F en G
Dit betreffen taalkundige aanpassingen.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven