Burgemeester en wethouders van Zwolle maken ingevolge het bepaalde in artikel 3.9a
van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht
bekend dat zij op 11 november 2014 (besluitnummer ECR11112014-004HLS) het uitwerkingsplan
Stadshagen II, Oude Wetering, Jac P Thijsselaan hebben vastgesteld.
Het uitwerkingsplan is een nadere uitwerking van het bestemmingsplan Stadshagen II.
Het plangebied wordt ten noorden globaal begrensd door de Jac P Thijsselaan, ten zuiden
door de Sportlaan en ten westen door de Oude Wetering.
Het uitwerkingsplan voorziet in het realiseren van een maatschappelijke voorziening;
een schoolgebouw.
Bij de vaststelling zijn in het uitwerkingsplan wijzigingen aangebracht ten opzichte
van het ontwerp. De aanvraag paste niet in het bouwblok op de plankaart van het ontwerp
bestemmingsplan. De plankaart is gewijzigd.
Het uitwerkingsplan Stadshagen II, Oude Wetering, Jac P Thijsselaan met de daarbij
behorende stukken ligt met ingang van 27 november 2014 gedurende zes weken tot en
met 7 januari 2015 in het stadskantoor (informatiecentrum, Lübeckplein 2) voor een ieder ter inzage.
Het informatiecentrum in het stadskantoor is geopend op maandag, dinsdag, woensdag
en vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur en op donderdag van 9.00 tot 19.00 uur.
Gedurende de termijn van de terinzagelegging kan een belanghebbende, die tijdig zijn
zienswijze bij burgemeester en wethouders kenbaar heeft gemaakt, alsmede een belanghebbende,
aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij niet overeenkomstig afdeling
3.4 van de Algemene wet bestuursrecht zijn zienswijze bij burgemeester en wethouders
naar voren heeft gebracht, beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van
de Raad van State, Postbus 20019. 2500 EA Den Haag.
Gelijke bevoegdheid komt toe aan een belanghebbende die bedenkingen heeft tegen de
wijzigingen, welke bij de vaststelling van het uitwerkingsplan in het ontwerp zijn
aangebracht.
Het besluit tot vaststelling van het uitwerkingsplan treedt in werking met ingang
van de dag na die waarop de beroepstermijn afloopt, tenzij binnen de beroepstermijn
een verzoek om voorlopige voorziening is ingediend bij de voorzitter van de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State.