TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling tot wijziging van de Regeling toelating en uitzetting BES bevat een
aanpassing van de legestarieven.
Ingevolge artikel 7, derde lid, van de Wet is de vreemdeling in door de Staatssecretaris
van Veiligheid en Justitie te bepalen gevallen en volgens de door de Staatssecretaris
van Veiligheid en Justitie te bepalen regels, leges verschuldigd terzake van de afdoening
van een aanvraag. Artikel 7, derde lid, van de Wet ziet op de aanvraag tot het verlenen,
verlengen van de geldigheidsduur en wijzigen van de verblijfsvergunning voor bepaalde
tijd en de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd.
De legestarieven zijn vastgesteld op 66% van de legestarieven die met ingang van 1 januari
2015 staan vermeld in het Voorschrift Vreemdelingen 2000 en zijn vervolgens omgerekend
in dollars. Het percentage van 66, dat verband houdt met de verschillen in koopkracht
tussen Caribisch Nederland en Europees Nederland, is gelijk aan het percentage zoals
ook is gehanteerd bij de invoering van de legestarieven in Caribisch Nederland in
2010. Omdat na 2010 veel wijzigingen hebben plaatsgevonden in het Voorschrift Vreemdelingen
2000 worden de legesbedragen voor Caribisch Nederland met ingang van 1 januari 2015
weer in overeenstemming gebracht met de gewijzigde legesbedragen zoals die gelden
in Europees Nederland. De legesbedragen worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd
en volgen hiermee de hoogte van de indexatie van de leges in Europees Nederland, met
dien verstande dat de legesbedragen in Caribisch Nederland wegens de koopkrachtverschillen
met Europees Nederland 34% lager blijven dan de relevante legesbedragen die in Europees
Nederland in rekening worden gebracht.
Bij het vaststellen van de legestarieven is aangesloten bij de legessystematiek zoals
die geldt in Europees Nederland. Dit betekent bijvoorbeeld dat voor de verlening van
een verblijfsvergunning na een machtiging tot voorlopig verblijf geen leges worden
geheven.
Artikelsgewijs
Artikel 4.1
In de tarieftabel van artikel 4.1 is bepaald welk legestarief van toepassing is op
het afdoen van aanvragen tot het verlenen, wijzigen of verlengen van een verblijfsvergunning
regulier voor bepaalde tijd. Voor het aanvragen van een aanvraag tot het wijzigen
van de beperking gelden dezelfde legestarieven als voor een aanvraag tot het verlenen
van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd omdat het in beide gevallen
om een eerste toets aan de voorwaarden bij het beoogde verblijfsdoel gaat en de behandelkosten
derhalve dezelfde zijn.
Artikelen 4.2 en 4.3
In de artikelen 4.2 en 4.3 is bepaald welke categorieën vreemdelingen zijn vrijgesteld
van leges voor het afdoen van een aanvraag tot het verlenen of verlengen van een verblijfsvergunning
voor bepaalde tijd. In het tweede lid van artikel 4.2 is een voorziening getroffen
die de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie de bevoegdheid geeft om in overleg
met de Minister van Buitenlandse Zaken te bepalen dat de vastgestelde leges niet zijn
verschuldigd in het belang van de internationale betrekkingen. Daarbij zal het met
name gaan om gevallen waarin de Minister van Buitenlandse Zaken met toepassing van
artikel 3 van het Rijksbesluit op de consulaire tarieven heeft besloten dat de krachtens
dat besluit vastgestelde vergoeding voor het behandelen van een aanvraag om een machtiging
tot voorlopig verblijf niet is verschuldigd. In die gevallen ligt het immers voor
de hand om op dezelfde gronden niet over te gaan tot legesheffing ter afdoening van
de daarop aansluitende en daarmee direct verband houdende aanvraag tot het verlenen
van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd.
Artikel 4.4
Vreemdelingen die bij de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor
gezinshereniging of gezinsvorming een gerechtvaardigd beroep op artikel 8 EVRM doen,
zijn vrijgesteld van de legesverplichting, mits zij kunnen aantonen dat zij niet over
de vereiste middelen kunnen beschikken om de leges te kunnen voldoen. Tot de mogelijkheid
van vrijstelling is besloten om te voorkomen dat de vreemdeling die in aanmerking
komt voor verblijf op grond van artikel 8 EVRM, dit verblijf onmogelijk wordt gemaakt
door de legesheffing. Ten behoeve van de vrijstelling van het legesvereiste wordt
een beroep op artikel 8 EVRM gerechtvaardigd geacht indien verblijf in het kader van
gezinshereniging of -vorming wordt beoogd.
Ook geldt de mogelijkheid van vrijstelling van leges in het geval van een aanvraag
tot het verlengen van de verblijfsvergunning van de vreemdeling die verblijf heeft
onder de beperking ‘uitoefenen van het gezinsleven conform artikel 8 EVRM’ en die
bij de aanvraag om het verlengen van de verblijfsvergunning aantoont dat hij vanaf
de datum van het verlenen van de verblijfsvergunning alles in het werk heeft gesteld
om over voldoende middelen te beschikken, maar zonder succes.
Artikel 4.5
In artikel 4.5 wordt bepaald welk legestarief van toepassing is op het afdoen van
aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd.
De leges voor het afdoen van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning
regulier voor onbepaalde tijd zijn bepaald op USD 140.
Artikel 4.6
Voor minderjarige vreemdelingen die in het kader van aanvragen om een verblijfsvergunning
verband houden met gezinshereniging of gezinsvorming of een verblijfsvergunning voor
onbepaalde tijd aanvragen is het legestarief vastgesteld op USD 49.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven