Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 14 november 2014, nr. 14183046 houdende tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ter bescherming van de bedekte onbelichte productieteelt van tomaat (Tijdelijke vrijstelling voor het gewasbeschermingsmiddel V10 ter bescherming van de bedekte onbelichte productieteelt van tomaat, uitsluitend toe te passen in de productieteelt van tomaat en niet in de opkweekfase, 2014)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gelet op artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van de Verordening (EG) 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309);

BESLUIT:

Artikel 1

Tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van Verordening (EG) 1107/2009 wordt verleend voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel V10 ter bescherming van de bedekte onbelichte productieteelt van tomaat tegen schade door Pepinomozaïekvirus. Deze vrijstelling geldt niet voor de opkweek van tomatenplanten.

Artikel 2

De vrijstelling is slechts van toepassing indien de gebruiksvoorschriften in de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt 120 dagen daarna.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: (Tijdelijke vrijstelling voor het gewasbeschermingsmiddel V10 ter bescherming van de bedekte onbelichte productieteelt van tomaat 2014).

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: J.P. Hoogeveen Directeur-Generaal Agro

Bezwaar

Als u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u binnen zes weken na dagtekening van dit besluit digitaal of schriftelijk een bezwaarschrift indienen.

Een digitaal bezwaarschrift kunt u indienen via ‘mijn.rvo.nl’. Om in te loggen heeft u uw gebruikerscode en wachtwoord nodig, voor de ondertekening een TAN-code. Bij een digitaal bezwaarschrift stuurt u een kopie van dit besluit mee als pdf-bestand of u stuurt een kopie per post na.

Als u schriftelijk bezwaar wilt maken, stuurt u het ondertekende bezwaarschrift naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, afdeling Juridische Zaken, postbus 40219, 8004 DE Zwolle. Bij een schriftelijk bezwaar stuurt u een kopie van dit besluit mee met uw bezwaarschrift.

Op mijn.rvo.nl/bezwaar vindt u meer belangrijke informatie over het digitaal en schriftelijk indienen van een bezwaarschrift.

Meer informatie

Heeft u nog vragen over uw bezwaarschrift, kijk dan op onze website: mijn.rvo.nl. Of bel ons: 088 042 42 42 (lokaal tarief).

BIJLAGE

Wettelijk Gebruiksvoorschrift

Middel: V10

Toegestaan is uitsluitend het professionele gebruik als microbiologisch middel door middel van een gewasbehandeling in de volgende toepassingsgebieden (volgens Definitielijst toepassingsgebieden versie 2.0, Ctgb juni 2011) onder de vermelde toepassingsvoorwaarden.

Toepassings-

gebied

Type

toepassing

Te bestrijden organisme

Dosering (middel) per toepassing

Maximale dosering (middel) per toepassing

Maximaal aantal toepassingen per teeltcyclus

Veiligheidstermijn in dagen

Tomaat (bedekte onbelichte productieteelt)

gewasbehandeling door inwrijven, na het planten

pepinomozaïekvirus

10% (1 L middel per 10 L water)1

0,8 L/ha

1

14

1in combinatie met 15 gram carborundum per 1 L inwrijfvloeistof.

Gewasbehandeling door inwrijven toepassen in 8 L water per ha.

Toepassingsvoorwaarden

Het middel mag uitsluitend worden toegepast in de bedekte onbelichte productieteelt van tomaten. Toepassing van het middel in de opkweek van tomatenplanten is niet toegestaan.

Draag bij toepassing geschikte handschoenen en voorkom contact met de huid.

Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor bestuivers in kasteelten. Raadpleeg uw leverancier van bestuivers over het gebruik van dit middel in combinatie met het gebruik van bestuivers.

Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor natuurlijke vijanden. Raadpleeg uw leverancier van natuurlijke vijanden over het gebruik van dit middel in combinatie met het gebruik van natuurlijke vijanden.

Aanbevelingen

Algemeen

V10 is een microbiologisch middel op basis van twee milde varianten van pepinomozaïekvirus (VX1 en VC1). Het product bevat 10–50 mg/L virus. Na vaccinatie van tomatenplanten door middel van het mechanisme cross-protectie zijn deze planten beschermd tegen virulente varianten van pepinomozaïekvirus. Een spuitbehandeling dient toegepast te worden op het moment dat de planten een hoogte hebben van 10–30 cm vanaf het substraatoppervlak. De inwrijfbehandeling dient toegepast worden door alle planten individueel in te wrijven. De planten moeten vrij zijn van pepinomozaïekvirus op het moment van behandeling.

Aanbevolen dosis en toediening bij bespuiting van planten:

  • Middel goed schudden in jerrycan voordat verdund wordt in de spuitkar.

  • Dosering: 1 L V10 op 50 L water.

  • Preparaat toevoegen aan koud water (± 8 °C), eventueel water alvast een dag van te voren klaarzetten in koelcel.

  • Norm vloeistofverbruik 0,5 liter per m2 plantbed, per liter water 8 gram carborundumpoeder toevoegen (800 gram op 100 liter).

  • Mengsel goed mengen, ook de slang goed doorspuiten, gebruik bij voorkeur een plunjerpomp, filters iedere keer goed schoon maken, carborundum bezinkt, dus laag wegzuigen en zorg voor roering in de tank.

  • Op ca.10–15 cm van het gewas de spuitstok/spuitboom houden met 12 tot 15 bar (manometer op spuitstok/spuitboom), afhankelijk van de lengte/dikte van de slang is de druk op de pomp 15–20 bar.

  • Let goed op dat tijdens het spuiten de nozzles niet verstopt raken. Dit is eenvoudig te zien omdat de straal dan niet meer evenwijdig is. Controleer dit ook voor het bespuiten van de planten.

Aanbevolen dosis en toediening bij het inwrijven van planten:

  • Middel goed schudden in jerrycan voordat verdund wordt.

  • Dosering: 0,8 L V10 op 8 L water.

  • Preparaat toevoegen aan koud water (± 8 °C), eventueel water alvast een dag van te voren klaarzetten in koelcel.

  • Norm vloeistofverbruik 8 liter per hectare.

  • Verdeel verdund middel in bakjes van ongeveer een 1 L.

  • Elke medewerker die gaat inwrijven neemt een apart bakje en schoon schuursponsje. Bakje aan riem om middel bevestigen.

  • Per bakje carborundumpoeder toevoegen (per liter 15 gram). Zorg ervoor dat middel niet buiten het bakje klotst.

  • Doop schoon schuursponsje in vloeistof en wrijf hiermee één deelblad per plant mee in.

  • Zodra er geen vloeistof meer uit sponsje komt, sponsje opnieuw dopen (ongeveer na elke 20 planten).

  • Als het bakje leeg is kan het bijgevuld worden met verdund middel en carborundum.

Attentiepunten:

  • Onverdund kunt u het virus gebruiken zoals de houdbaarheidsdatum aangeeft. Eénmaal verdund, binnen 6 uur gebruiken.

  • Enkele dagen na het behandelen zijn er kleine sporen zichtbaar op de planten.

Bevat: 10–50 mg/L virusdeeltjes (milde varianten VX1 en VC1 van pepinomozaïekvirus)

De uiterste gebruiksdatum bij bewaring bij temperaturen van –18ºC of lager:6 maanden na productie. Het middel binnen 3 dagen na ontdooien toepassen. Na ontdooien koel bewaren (4–10ºC).

Nettohoeveelheid: 5 L.

Veiligheidszinnen:

R42/43:

Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing of contact met de huid.

S2:

Buiten bereik van kinderen houden.

S13:

Verwijderd houden van eet- en drinkwaren.

S20/21:

Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

S23:

Spuitnevel niet inademen.

S24:

Aanraking met de huid vermijden.

S37:

Draag geschikte handschoenen.

S42:

Tijdens de ontsmetting/bespuiting een geschikte adembescherming dragen.

SP1:

Zorg ervoor dat u met het product of zijn verpakking geen water verontreinigt.

TOELICHTING

Algemeen

Artikel 53 van de Verordening (EG) Nr. 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) en artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) maken het mogelijk in bijzondere omstandigheden vrijstelling te verlenen van het verbod om een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel binnen Nederland te brengen, op de markt te brengen, voorhanden te hebben of te gebruiken.

Vrijstelling kan worden verleend als een maatregel nodig blijkt voor een gecontroleerd en beperkt gebruik ter beheersing van een gevaar dat op geen enkele andere redelijke manier te beheersen is.

Met dit besluit wordt in 2014 tijdelijk vrijstelling verleend voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel V10, ter bescherming van de bedekte onbelichte productieteelt van tomaat tegen pepinomozaïekvirus. Deze vrijstelling geldt niet voor de opkweek van tomatenplanten.

Op 4 september 2013 (Staatscourant van 6 september 2013, nr. 25278) is eerder vrijstelling verleend voor het gebruik van V10.

Gevaar voor de teelt

Pepinomozaïekvirus (PepMV) is al sinds 1999 aanwezig in Nederland en veroorzaakt zowel productieverlies als kwaliteitsproblemen in de productieteelt van tomaten. PepMV komt op 90 procent van de Nederlandse bedrijven in de intensieve teeltgebieden voor. PepMV komt in verschillende stammen in Nederland voor, namelijk de Peruviaanse (LP), de Europese (EU) en de Chili-2 (CH2). De schade is in de afgelopen jaren moeilijker beheersbaar geworden doordat de CH2-stam opgekomen is en deze vaak in menginfecties voor komt. In 2008 bleek 87 procent van de Nederlandse besmettingen de CH2-stam te bevatten.

Zonder de beschikbaarheid van goede gewasbeschermingsmaatregelen zullen telers opbrengstschade ondervinden die oploopt tot 20 procent kwaliteitsverlies, waardoor de tomaten niet meer voor de versmarkt afgezet kunnen worden, en 10 procent opbrengstverlies. Een landbouwtechnisch doelmatige geïntegreerde productieteelt van tomaat wordt bedreigd door de aantasting met PepMV en het niet beschikbaar hebben van een effectieve bestrijdingsmaatregel.

Alternatieven

Alternatieven voor het gebruik van het voorgestelde middel, zoals strikte bedrijfshygiëne, zijn onder praktijkomstandigheden onvoldoende toereikend om verdere verspreiding van aantasting door pepinomozaïekvirus (PepMV) te voorkomen.

Bijzondere omstandigheden

Er is perspectief voor de toelating van de zwakke stammen waardoor een kortstondig noodverband gerechtvaardigd is. De toelating zal in het teeltseizoen van 2014 nog niet beschikbaar zijn. Er worden inspanningen verricht om deze zwakke stammen in de EU als werkzame stoffen te plaatsen. Vervolgens kan een toelating van het middel V10 op basis van deze werkzame stoffen als gewasbeschermingsmiddel aangevraagd worden bij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb).

Advies College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (hierna: Ctgb) kan geen onderbouwd advies uitbrengen over een vrijstelling van V10 in de bedekte onbelichte productieteelt van tomaat aangezien er nog geen beoordeling beschikbaar is op nationaal of Europees niveau.

Het Ctgb constateert op basis bij het Ctgb bekende informatie en expert judgement dat er na het nemen van risicoreducerende maatregelen geen risico verbonden is aan de vrijstelling. Gezien het risico adviseert het Ctgb een vrijstelling op grond van artikel 38 Wgb voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel V10 in de bedekte onbelichte productieteelt van tomaat te verlenen onder vermelding van de volgende risicoreducerende maatregelen:

  • Draag bij toepassing geschikte handschoenen en voorkom contact met de huid.

  • Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor bestuivers in kasteelten. Raadpleeg uw leverancier van bestuivers over het gebruik van dit middel in combinatie met het gebruik van bestuivers.

  • Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor natuurlijke vijanden. Raadpleeg uw leverancier van natuurlijke vijanden over het gebruik van dit middel in combinatie met het gebruik van natuurlijke vijanden.

De overwegingen

Een vrijstelling voor V10 is gewenst, omdat besmettingen met pepinomozaïekvirus (PepMV) veel voorkomen. PepMV is een teeltbedreigend probleem voor de bedekte onbelichte productieteelt van tomaten. Dat gevaar is op geen enkele andere redelijk wijze te beheersen dan door toepassing van het gewasbeschermingsmiddel waarvoor een vrijstelling is aangevraagd. Er is perspectief voor de toelating van een zwakke stam waardoor een kortstondig noodverband gerechtvaardigd is.

In Nederland werd in 2013 vrijstelling verleend voor de toepassing van V10 in de belichte en onbelichte productieteelt van tomaat. Nadelige effecten ten gevolge van deze vrijstellingen zijn niet bekend.

In overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, heb ik besloten om op grond van artikel 38 van de Wgb vrijstelling te verlenen voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel V10, ter bescherming van de bedekte onbelichte productieteelt van tomaat tegen pepinomozaïekvirus (PepMV). Deze vrijstelling geldt niet voor de opkweek van tomatenplanten.

Deze vrijstelling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt 120 dagen daarna.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: J.P. Hoogeveen Directeur-Generaal Agro

Naar boven