Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 14 november 2014, nr. BOA/692260, houdende de instelling van een ad hoc klachtadviescommissie in de zin van artikel 9:14 Algemene wet bestuursrecht

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 9:2 en 9:14 van de Algemene wet bestuursrecht, alsmede artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. commissie:

commissie, bedoeld in artikel 2.

Artikel 2. Instelling en taak

  • 1. Er is een klachtadviescommissie, verder te noemen de Commissie Westerhof.

  • 2. De commissie heeft tot taak de klacht, die op 13 september 2014 bij Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is binnengekomen en welke handelt over een gedraging van de inspecteur-generaal voor het onderwijs, alsmede de in dat verband nadien ingediende aanvullende klachten en nadere stukken, alsmede de hiermee samenhangende klacht aangaande een gedraging van de directeur Bestuursondersteuning en Advies, in behandeling te nemen en de staatssecretaris over de afdoening van deze klacht te adviseren.

Artikel 3. Samenstelling, benoeming, ontslag

  • 1. De commissie bestaat uit twee leden, waaronder een voorzitter.

  • 2. De leden worden door de minister benoemd.

  • 3. De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

  • 4. Bij tussentijds vertrek van een lid kan de minister een ander lid benoemen.

  • 5. De leden kunnen worden geschorst en ontslagen door de minister.

Artikel 4. Instellingsduur

De commissie wordt ingesteld voor de duur van zes maanden, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 5. Leden

Tot lid van de commissie worden benoemd:

  • a. mevrouw mr. P.H.G. Westerhof, te Leidschendam-Voorburg, tevens voorzitter;

  • b. de heer mr. R.D. Bekker, te Den Haag.

Artikel 6. Secretariaat

  • 1. De commissie wordt ondersteund door een secretariaat.

  • 2. Het secretariaat is voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van de commissie.

  • 3. In het secretariaat wordt voorzien door de minister.

Artikel 7. Werkwijze

  • 1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2. De commissie kan zich, na toestemming van de minister, door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

Artikel 8. Informatieplicht

De commissie verstrekt aan de minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 9. Advies

De commissie brengt haar advies als bedoeld in artikel 2, tweede lid, uit aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 10. Vergoeding

  • 1. De voorzitter en de andere leden ontvangen per vergadering een vergoeding, voor zover zij niet vallen onder de uitzondering van artikel 2, derde lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en hiermee niet het in artikel 6, eerste lid, van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies bedoelde maximumbedrag overschrijden.

  • 2. De vergoeding per vergadering van de leden bedraagt 3% van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

  • 3. De vergoeding per vergadering van de voorzitter van de commissie bedraagt 130% van de hoogte van de vergoeding per vergadering die aan de andere leden van de commissie is toegekend.

Artikel 11. Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht of overgedragen.

Artikel 12. Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de directie FM/ICT van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2016.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, namens deze, de Secretaris-Generaal, J. van der Vlist

Naar boven