Regeling van de Minister van Financiën van 23 mei 2014, tot vaststelling van het Organisatie- en mandaatbesluit directoraat-generaal voor Fiscale Zaken

23 mei 2014

kenmerk BJZ/2014/1456M

De directeur-generaal voor Fiscale Zaken,

Gelet op artikel 10 van het Organisatie- en mandaatbesluit ministerie van Financiën;

Gehoord de Ondernemingsraad van het directoraat-generaal voor Fiscale Zaken;

In overeenstemming met de secretaris-generaal;

Besluit:

Artikel 1: Algemene leiding

  • 1. De directeur-generaal voor Fiscale Zaken en de plaatsvervangend directeur-generaal voor Fiscale Zaken vormen de algemene leiding van het directoraat-generaal voor Fiscale Zaken.

  • 2. Een van de directeuren van het directoraat-generaal voor Fiscale Zaken is tevens de plaatsvervangend directeur-generaal voor Fiscale Zaken.

  • 3. In de bij dit besluit behorende bijlage 2 wordt vastgesteld welke directeur tevens plaatsvervangend directeur-generaal is.

Artikel 2: Organisatie, taken en verantwoordelijkheden

  • 1. De organisatie en taken van de onder de directeur-generaal voor Fiscale Zaken ressorterende directies worden vastgesteld zoals weergegeven in de bij dit besluit behorende bijlage 1.

  • 2. De directeuren zijn verantwoordelijk voor hun beleidsterreinen zoals genoemd in bijlage 1, voor de samenhang tussen hun beleidsterreinen en voor de bijbehorende bedrijfsvoering.

  • 3. In de bij dit besluit behorende bijlage 2 wordt vastgesteld welke afdelingshoofden tevens plaatsvervangend directeur zijn.

Artikel 3: Budgethouderschap

In bijlage 2 zijn de budgethouders aangewezen alsmede de budgetten waarvoor zij bevoegd zijn. De budgethouders zijn bevoegd verplichtingen – met financiële consequenties – aan te gaan en uitgaven goed te keuren binnen hun budgetten en passend binnen hun taken.

Artikel 4: Mandaat primaire processen

  • 1. De directeuren van de in bijlage 1 genoemde directies en hun plaatsvervangers hebben binnen het kader van hun jaarplannen en binnen door de minister of namens de minister door de secretaris-generaal of de algemene leiding van het directoraat-generaal voor Fiscale Zaken gegeven richtlijnen mandaat tot het nemen van besluiten en afdoen van stukken betreffende alle beleidsaangelegenheden die behoren tot hun werkterrein genoemd in bijlage 1.

  • 2. De in het eerste lid toegekende mandaten kunnen binnen het kader van hun taken ook worden uitgeoefend door de onder de directeuren ressorterende functionarissen die daartoe worden gemandateerd in bijlage 2.

  • 3. Over vraagstukken die van politiek gevoelige of anderszins zwaarwegende aard zijn, treden mandaathouders in overleg met de algemene leiding van het directoraat-generaal voor Fiscale Zaken en/of met de bewindspersoon die het aangaat.

  • 4. De ondertekening van uitgaande stukken zal luiden als volgt:

    DE MINISTER VAN FINANCIËN, resp. DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN,

    namens deze,

    (handtekening)

    gevolgd door naam en functie van de (onder)gemandateerde functionaris.

Artikel 5: Mandaat bedrijfsvoering

  • 1. De directeuren van de in bijlage 1 genoemde directies en hun plaatsvervangers hebben, binnen het kader van hun jaarplannen en binnen door de minister of namens de minister door de secretaris-generaal of directeur-generaal voor Fiscale Zaken gegeven richtlijnen en behoudens de bepalingen in het Organisatie- en Mandaatbesluit ministerie van Financiën, mandaat tot het nemen van besluiten en afdoen van stukken betreffende alle bedrijfsvoeringsaangelegenheden die behoren tot hun werkterrein genoemd in bijlage 1.

  • 2. De in het eerste lid toegekende mandaten kunnen binnen het kader van hun taken ook worden uitgeoefend door de onder de directeuren ressorterende functionarissen die daartoe worden gemandateerd in bijlage 2.

  • 3. Aan de algemene leiding van het directoraat-generaal voor Fiscale Zaken is voorbehouden het nemen en ondertekenen van besluiten aangaande:

    • a. alle beslissingen betreffende plaatsing, ontslag en bezoldiging van medewerkers vanaf schaal 15, behoudens het bepaalde in artikel 20 van het Organisatie- en mandaatbesluit ministerie van Financiën;

    • b. vaststellen van de formatie;

    • c. bijzondere aanstelling in tijdelijke dienst (artikel 6a ARAR);

    • d. (tijdelijke) plaatsing in het buitenland;

    • e. bezoldigingsbeslissingen op basis van artikel 8 BBRA en artikel 22a BBRA met uitzondering van de toekenning van incidentele beloningen voor bijzondere prestaties;

    • f. disciplinaire maatregelen (hoofdstuk 8 ARAR);

    • g. schadeloosstelling (artikel 69 ARAR);

    • h. reorganisatieontslag (artikel 96 ARAR);

    • i. vertrekregelingen;

    • j. ontslag op andere gronden (artikel 99 ARAR).

  • 4. Onverminderd het eerste lid is de bevoegdheid tot het afdoen en ondertekenen van besluiten namens de in het eerste lid gemandateerde functionarissen toegekend aan het hoofd en het plaatsvervangend hoofd van de eenheid Organisatie & Personeel van de directie Bedrijfsvoering.

  • 5. Aan de in het eerste lid gemandateerde functionarissen is voorbehouden het afdoen en ondertekenen van besluiten aangaande:

    • a. vaststelling feitelijk opgedragen functie;

    • b. (verlengde) aanstellingsbesluiten;

    • c. ver- en herplaatsing;

    • d. aanstelling in vaste dienst;

    • e. tijdelijk opdragen van andere werkzaamheden;

    • f. toekennen extra periodieke verhoging;

    • g. onthouden van een periodieke verhoging;

    • h. wijziging van salarisschaal;

    • i. incidentele beloning voor bijzondere prestaties;

    • j. korting bezoldiging bij arbeidsongeschiktheid;

  • 6. De ondertekening van uitgaande stukken zal luiden als volgt:

    DE MINISTER VAN FINANCIËN, resp. DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN,

    namens deze,

    (handtekening)

    gevolgd door naam en functie van de (onder)gemandateerde functionaris.

Artikel 6: Mandaatregister

Onderdeel van deze regeling vormt een mandaatregister dat is opgenomen in bijlage 2. Het mandaatregister bevat handtekeningen en parafen van de in de artikelen 3, 4 en 5 gemandateerde functionarissen.

Artikel 7: Verantwoordelijkheden

De in artikel 3 en artikel 4 tweede lid gemandateerde functionarissen zijn verantwoordelijk voor een adequate uitvoering van het toegekende mandaat.

Artikel 8: Intrekking andere regelingen

De volgende regeling wordt ingetrokken:

  • Organisatie- en mandaatbesluit directoraat-generaal voor Fiscale Zaken, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 mei 2010.

Artikel 9: Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 mei 2014.

Artikel 10: Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Organisatie- en mandaatbesluit directoraat-generaal voor Fiscale Zaken.

De directeur-generaal voor Fiscale Zaken, A. Berg

BIJLAGE 1 BIJ HET ORGANISATIE- EN MANDAATBESLUIT DIRECTORAAT-GENERAAL VOOR FISCALE ZAKEN

Organisatie en taken van de directies van het directoraat-generaal voor Fiscale Zaken

  • I. De directie Algemene Fiscale Politiek:

    De directie Algemene Fiscale Politiek (AFP) heeft de volgende hoofdtaken:

    • Coördinatie van en adviseren over het belastingbeleid, zowel voor de rijksbelastingen als het decentrale belastinggebied;

    • Voorbereiden en afstemmen van Europese fiscale dossiers en aangelegenheden;

    • Verrichten van kwantitatieve en kwalitatieve studies en opstellen van (rekenkundige) modellen met betrekking tot het toekomstige algemene fiscale beleid;

    • Evalueren van belastinguitgaven;

    • Ondersteunen van de directies van het directoraat-generaal bij het wetgevingsproces en verdragen;

    • Voorbereiden van de beleidsbeslissingen op het gebied van douane, internationale regelingen en het formele douanerecht;

    • Het ontwerpen en toelichten, al dan niet in participatie met andere departementen en internationale organisaties, van wetgeving op het gebied van douane, internationale regelingen ter zake, het formele douanerecht en de veiligheid.

    De directie AFP is onderverdeeld in de volgende organisatieonderdelen:

    • a. de afdeling Analyse met als taken:

      • Verrichten van kwantitatieve en kwalitatieve analyses van het fiscale beleid;

      • In internationaal verband participeren in strategische fiscale verkenningen en vergelijkende beleidsonderzoeken (bijv. OESO);

      • Evalueren van alle belastinguitgaven op effectiviteit en doelmatigheid, zoals vermeld in bijlage 5 van de Miljoenennota.

    • b. de afdeling Beleid met als taken:

      • Adviseren over de vormgeving van het nationale fiscale beleid, hieronder valt onder meer het proactief zicht houden op, het betrokken zijn bij en het coördineren van fiscaal beleid en regelgeving;

      • Beoordelen van ministerraadstukken, met inbegrip van die van andere directoraten-generaal en departementen;

      • In internationaal verband meewerken aan nota’s en wetgeving over het fiscale beleid;

      • Assisteren van de bewindslieden bij de parlementaire verdediging van voorstellen bij het beantwoorden van Kamervragen;

      • Een bijdrage leveren aan een doelmatig en beheerst decentraal belastinggebied;

      • Coördineren van directoraat-generaal brede organisatietaken.

    • c. de afdeling Europese en Douane Aangelegenheden (EDA) met als taken:

      • Deelnemen aan internationaal en interdepartementaal overleg over Europees fiscale en douane onderwerpen;

      • Signaleren en beoordelen van wijzigingen in de Europese belastingwetgeving;

      • Adviseren over, in internationaal verband te nemen, nationale standpunten inzake belastingharmonisatie;

      • Coördineren van de behandeling van alle Europese belastingdossiers;

      • Ontwikkelen van nationaal fiscaal beleid voorzover dit door de belastingdiscussies in Europees verband wordt beïnvloed;

      • Het voorbereiden van fiscale procedures voor het Europese Hof van Justitie;

      • Het algemene douanebeleid;

      • Het formele en materiële douanerecht en het formaliteitenstelsel;

      • Internationale verdragen op douanegebied;

      • Het niet fiscale douanebeleid en wetgeving;

      • Internationale samenwerking op douanegebied en externe betrekkingen.

    • d. de afdeling Beleidsondersteuning met als taken:

      • Het ondersteunen van het traject van wetgeving en verdragen voor alle directies van het directoraat-generaal voor Fiscale Zaken;

      • Het uitzetten en afhandelen van prejudiciële vragen van het Hof van Justitie van de EG en het bijhouden van diverse overzichten, zoals die van lopende wet- en regelgeving, moties en toezeggingen en van te implementeren Europese fiscale regelgeving;

      • Het beheer van de Kennisbank DGFZ;

      • Toegankelijk maken voor medewerkers van relevante informatie zowel digitaal als op papier.

  • II. De Directie Directe Belastingen:

    De Directie Directe Belastingen (DB) heeft de volgende hoofdtaken:

    • Voorbereiden van de door bewindspersonen of de algemene leiding van het directoraat-generaal voor Fiscale Zaken te nemen beleidsbeslissingen op het gebied van directe belastingen, het formele belastingrecht, het invorderingsrecht, de algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en wat daarmee verband houdt;

    • Het ontwerpen en toelichten van wetgeving op het gebied van de directe belastingen het formele belastingrecht, het invorderingsrecht, de algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en wat daarmee verband houdt.

    De directie DB is onderverdeeld in de volgende organisatieonderdelen:

    • a. de afdeling Arbeid en Vermogen met als taken het adviseren over, voorbereiden, opstellen en toelichten van wetgeving op het gebied van:

      • de inkomstenbelasting anders dan met betrekking tot winst uit onderneming, loon uit dienstbetrekking en het tarief van de inkomstenbelasting;

      • het recht van successie, schenking en overgang, alsmede de Natuurschoonwet;

      • de kansspelbelasting;

      • de registratiewet;

      • de loonbelasting;

      • inkomsten uit dienstbetrekking;

      • belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen en uitgaven voor inkomensvoorzieningen;

      • het tarief van de inkomstenbelasting en de sociale verzekeringswetten voorzover de uitvoering daarvan is opgedragen aan de Belastingdienst.

    • b. de afdeling Winst met als taken het adviseren over, voorbereiden, opstellen en toelichten van wetgeving op het gebied van:

      • de inkomstenbelasting wat betreft ondernemingen;

      • de vennootschapsbelasting;

      • de dividendbelasting.

    • c. de afdeling Formeel Recht en Invordering met als taken het adviseren over, voorbereiden, opstellen en toelichten van wetgeving op het gebied van:

      • het formele recht betreffende de heffing van belastingen met uitzondering van invoerrechten en accijnzen;

      • het invorderingsrecht met uitzondering van dat betreffende invoerrechten en accijnzen;

      • de internationale bijstandsverlening bij de heffing en inning van belastingen;

      • de Wet waardering onroerende zaken;

      • belastingen, premies, heffingen of inkomensafhankelijke regelingen die primair andere ministeries aangaan, doch waarbij wordt aangesloten bij het formele belastingrecht of het invorderingsrecht of bij directe belastingen;

      • de algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;

      • de heffingskortingen.

  • III. De directie Internationale Zaken en Verbruiksbelastingen

    De directie Internationale Zaken en Verbruiksbelastingen (IZV) heeft de volgende hoofdtaken:

    • Het voorbereiden en het ontwikkelen van en het adviseren over bilaterale en multilaterale regelingen ter voorkoming van internationale dubbele belastingheffing alsmede zetelovereenkomsten van internationale organisaties in Nederland;

    • Het voorbereiden en ontwikkelen van en het adviseren over unilaterale regelingen ter voorkoming van internationale dubbele belastingheffing;

    • Het uitvoeren van de taak van de bevoegde autoriteit in het kader van totstandgekomen bilaterale of multilaterale regelingen ter voorkoming van dubbele premie- of belastingheffing;

    • Het beleid en de regelgeving op het terrein van fiscale vrijstelling voor functionarissen bij in Nederland gevestigde ambassades en bij internationale en militaire organisaties;

    • Voorbereiden van de door bewindspersonen of de algemene leiding van het directoraat-generaal voor Fiscale Zaken te nemen beleidsbeslissingen op het gebied van verbruiksbelastingen;

    • Het ontwerpen en toelichten, al dan niet in participatie met andere departementen en internationale organisaties, van wetgeving op het gebied van verbruiksbelastingen.

    De directie IZV is onderverdeeld in de volgende organisatieonderdelen:

    • a. de afdeling Internationale Zaken (IZ) met als taken:

      • Tot stand brengen van bilaterale verdragen ter voorkoming van dubbele belasting en ontgaan van enkelvoudige belasting in internationaal verband;

      • Het tot stand brengen van internationale regelgeving inzake de premieheffing volksverzekering;

      • Het voeren van overlegprocedures met bevoegde autoriteiten bij interpretatieverschillen of onduidelijkheden in verdragen, Inclusief verrrekenprijsgeschillen;

      • In multilateraal verband (OESO, EU, VN, e.d.) bijdragen aan internationale fiscale beleidsontwikkeling inzake de directe belastingen;

      • Beheren c.q. verzorgen van wijzigingen en vaststellen van de uitvoeringsregelingen en voorschriften van het Besluit Voorkoming Dubbele Belasting 2001 en de Belastingregeling voor het Koninkrijk.

    • b. De afdeling Accijns, Verkeer en Milieu met als taken het adviseren over beleid en het voorbereiden, opstellen en toelichten van wetgeving op het gebied van:

      • de accijnzen (accijns op alcoholhoudende dranken, tabak, minerale olie) en de verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken);

      • de autobelastingen (BPM, motorrijtuigenbelasting en BZM –eurovignet–);

      • de belastingen op basis van de Wet belastingen op milieugrondslag (energiebelasting, belasting op kolen, belasting op leidingwater, afvalstoffenbelasting);

      • als mede het formuleren over en het inbrengen van Nederlands standpunt ten aanzien van Europese voorstellen op bovengenoemde terreinen.

    • c. de afdeling Omzetbelasting, Assurantiebelasting en Overdrachtsbelasting met als taken het adviseren over beleid en het voorbereiden, opstellen en toelichten van wetgeving op het gebied van:

      • de omzetbelasting;

      • de overdrachtsbelasting;

      • de assurantiebelasting;

      • als mede het formuleren over en het inbrengen van een Nederlands standpunt ten aanzien van Europese wetgevende voorstellen op bovengenoemde terreinen.

TOELICHTING

Algemeen

Dit Organisatie- en mandaatbesluit voor het directoraat-generaal voor Fiscale Zaken (DGFZ) volgt uit het Organisatie- en mandaatbesluit van het ministerie van Financiën. In dat overkoepelende besluit is de hoofdstructuur van het ministerie met bijbehorende taken en verantwoordelijkheden vastgelegd en zijn mandaten aan de ambtelijke leiding toegekend. In het besluit klinkt de sturingsfilosofie door die de Bestuursraad in overeenstemming met de minister heeft vastgelegd in de Gedragscode Begrotingsuitvoering en Financieel Beheer. In die filosofie zijn een grote mate van eigen verantwoordelijkheid voor medewerkers, een regelluw departement en een professionele werkcultuur centrale waarden. In die sfeer zijn in het organisatie- en mandaatbesluit dan ook ruime bevoegdheden aan de ambtelijke leiding gegeven. Deze weinig geclausuleerde mandaten stellen de ambtelijke leiding in staat om, gebruikmakend van de eigen professionaliteit, invulling te geven aan de hen toekomende verantwoordelijkheden. Tegelijk staat ook een gedegen planning- en controlcyclus in het organisatie- en mandaatbesluit centraal, waarbij de ambtelijke leiding verantwoording aflegt over het gebruik van het aan hen toegekende mandaat.

In het organisatie- en mandaatbesluit draagt de minister de secretaris-generaal (SG) en de directeuren-generaal (DG’s) op een organisatie- en mandaatbesluit voor hun eigen organisatieonderdeel vast te stellen. In deze organisatie- en mandaatbesluiten stellen de SG en DG’s de organisatie onder het directieniveau vast en werken zij de aan hun directoraat-generaal toegekende hoofdtaken verder uit over directies en afdelingen. Ook worden in die besluiten de mandaten aan directeuren en aan de onder die directeuren ressorterende functionarissen toegekend.

Dit besluit begint met het vaststellen van de structuur en taken van het DGFZ. Daarmee worden tevens de verantwoordelijkheden van de directeuren vastgelegd; in lijn met het departementsbrede mandaatbesluit zijn de directeuren verantwoordelijk voor hun gehele beleidsterrein, inclusief bijbehorende bedrijfsvoering. Om besluiten te kunnen nemen is budget nodig; het budgethouderschap wordt geregeld in artikel 3.

Vervolgens wordt in de artikelen 4 en 5 onderscheid gemaakt in twee soorten mandaten: mandaten voor de primaire processen en mandaten voor de bedrijfsvoering. Met primaire processen wordt gedoeld op al hetgeen betrekking heeft op de in bijlage 1 vastgelegde taken (beleidsterreinen) van de betreffende organisatieonderdelen. De bedrijfsvoering is al hetgeen nodig is om die taken te kunnen uitvoeren. Wederom in lijn met het departementsbrede organisatie- en mandaatbesluit is het in dit besluit toegekende mandaat voor de primaire processen ruim: directeuren zijn bevoegd tot het nemen van besluiten betreffende alle aangelegenheden die behoren tot hun werkterrein. Ook ten aanzien van de bedrijfsvoering geldt een ruim mandaat. Afgezien van enkele besluiten die op grond van het departementsbrede organisatie- en mandaatbesluit aan de SG zijn voorbehouden en enkele in dit besluit vastgelegde besluiten die zijn voorbehouden aan de algemene leiding van het directoraat-generaal voor Fiscale Zaken, zijn (plv.) directeuren bevoegd tot het nemen van alle besluiten betreffende bedrijfsvoeringsaangelegenheden die behoren tot hun werkterrein.

Uiteraard geldt voor beide mandaten dat een en ander geldt binnen eventueel door de minister of door de SG dan wel de algemene leiding van het DGFZ gegeven richtlijnen. Bovendien geldt dat mandaathouders zich er altijd van dienen te vergewissen of een bepaald besluit dermate – politiek – zwaarwegend is dat overleg met de mandaatgever nodig is alvorens van het mandaat gebruik wordt gemaakt. In die gevallen hebben mandaathouders dan ook overleg met de bewindspersoon die het aangaat en/of met de algemene leiding.

In het bij dit besluit horende mandaatregister (bijlage 2) worden parafen en handtekeningen van mandaathouders vastgelegd alsmede de concrete bevoegdheden van deze functionarissen.

Artikelgewijs

Artikel 2: Organisatie, taken en verantwoordelijkheden

Onder bedrijfsvoering wordt verstaan de sturing en beheersing van de bedrijfsprocessen om de gestelde (beleids-)doelstellingen te kunnen realiseren.

Artikel 3 Budgethouderschap

Budgethouders zijn verantwoordelijk voor een adequaat financieel beheer. Onder financieel beheer wordt verstaan:

  • Een ordelijke begrotingsvoorbereiding;

  • Een doelmatige en rechtmatige begrotingsuitvoering;

  • Een juiste, volledige en tijdige registratie van financiële transacties;

  • Een adequate opzet, goede werking en actuele beschrijving van de administratieve organisatie (bestuurlijke informatieverzorging).

Het financieel beheer moet voldoen aan wet- en regelgeving, o.a. aan het handboek Financiële Informatie en Administratie Rijksoverheid (HAFIR). Daarnaast moet het financieel beheer voldoen aan de functionele aanwijzingen van de directeur FEZ. Deze kunnen de vorm hebben van aanschrijvingen (bijvoorbeeld aanschrijvingen voor de begroting, het jaarverslag en de concernrapportages).

Artikel 4 Mandaat primaire processen

Het mandaat dat aan de genoemde functionarissen is gegeven, is weinig geclausuleerd. Dat is in lijn met de gedragscode Begrotingsuitvoering en Financieel Beheer waarin een grote eigen verantwoordelijkheid voor het lijnmanagement wordt bepleit. De genoemde functionarissen hebben in het kader van de jaarplannen – en binnen eventueel gegeven richtlijnen door of namens de minister, secretaris-generaal en de algemene leiding van DGFZ – mandaat ten aanzien van alle aangelegenheden die behoren tot hun beleidsterrein.

Artikel 5 Mandaat bedrijfsvoeringsaangelegenheden

Artikel 5 regelt het mandaat voor bedrijfsvoeringsaangelegenheden. Ook dit mandaat is weinig geclausuleerd. Wel zijn enige bevoegdheden voorbehouden aan de algemene leiding van het directoraat-generaal. Deze betreffen voornamelijk bevoegdheden inzake personele beslissingen ten aanzien van functionarissen vanaf schaal 15. Het gaat om beslissingen waarbij een extra zorgvuldigheidswaarborg dient te worden ingebouwd in de besluitvorming, omdat deze beslissingen onomkeerbare gevolgen kunnen hebben en om consistentie in de beslissingen te bevorderen. Deze voorbehouden betreffen zowel het nemen als het ondertekenen van de genoemde besluiten. Dit laat onverlet dat de feitelijke benoeming geschiedt bij Koninklijk Besluit.

Uit praktische overwegingen zijn het hoofd en het plaatsvervangend hoofd van de eenheid Organisatie & Personeel van de directie Bedrijfsvoering gemandateerd om namens de in het eerste lid gemandateerde functionarissen de door hen genomen besluiten af te doen en te ondertekenen. Ten aanzien van enkele, in het vijfde lid genoemde, besluiten geldt een voorbehoud. Deze besluiten mogen slechts worden afgedaan en ondertekend door de in het eerste lid gemandateerde functionarissen zelf.

Artikel 6 Mandaatregister

Om controle uit te kunnen oefenen op de uitoefening van de verleende mandaten, is een mandaatregister gecreëerd.

Artikel 7 Verantwoordelijkheden

Bij de uitoefening van het mandaat moet rekening worden gehouden met wet- en regelgeving. Hier valt ook de interne regelgeving onder. Ook kunnen de minister, de secretaris-generaal en de algemene leiding van DGFZ nog specifieke richtlijnen hebben gegeven. Daarnaast kan er nog sprake zijn van de functionele aanwijzingen van de directeur FEZ.

Naar boven