Verkeersbesluit Rijk Calamiteitenbogen
Logo Rijkswaterstaat - Dienst Noord-Holland
RWS 2014-49048
 
Verkeersbesluit in verband met de aanleg van calamiteitenbogen in het knooppunt Velsen en Beverwijk rijksweg A9 en A22.
Bevoegdheid:
Op grond van artikel 18, eerste lid, onder a, van de Wegenverkeerswet 1994 is Onze Minister bevoegd dit verkeersbesluit te nemen. Het betreft namelijk verkeer op wegen onder beheer van het Rijk.
Overwegingen ten aanzien van het besluit
 
Krachtens artikel 15 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 dient er een verkeersbesluit te worden genomen voor de plaatsing van de in artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer opgenomen verkeerstekens, evenals voor onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd.
Krachtens artikel 15 lid 2 van de Wegenverkeerswet 1994 moeten maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg conform een verkeersbesluit, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken.
In het kader van het programma Beter benutten worden bij de knooppunten Velsen en Beverwijk tussen de aansluitingen van de rijkswegen A9 en A22 zogenaamde calamiteitenbogen aangelegd.
Deze calamiteitenbogen maken het mogelijk om via de Wijkertunnel gelegen in de rijksweg A9 om te rijden als de Velsertunnel gelegen in rijksweg A22 is gestremd. Deze bogen gaan alleen open voor het verkeer als de Velsertunnel gestremd is.
Door middel van het plaatsen van borden C1 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV)- in verschijnuitvoering- zal worden aangegeven dat de calamiteitenbogen geopend dan wel gesloten zijn.
Om het verkeer mogelijk te maken gebruik te maken van de calamiteitenbogen wordt de doorgetrokken streep op de rijksweg A22 tussen hm 15.630 en hm 15.900 (noordelijke boog) en op rijksweg A9 tussen hm 50.650 en hm 50.450 (zuidelijke boog) gewijzigd in een onderbroken streep.
Tevens wordt naast de kantstreep van de hoofdrijbaan van de rijksweg A22 en A9 een onderbroken streep aangebracht waardoor het verkeer komende vanaf de calamiteitenbogen kan invoegen op de hoofdrijbaan.
Uit het oogpunt van de verkeersveiligheid is het gewenst een aflopende maximumsnelheid van 70 km/u naar 50 km/u in te stellen voor het verkeer dat gebruik maakt van deze bogen.
Conform artikel 24 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer is er overleg geweest met de korpschef van het de Landelijke Poitie eenheid Noord-Holland Noord.
BESLUIT
Op grond van voorgaande overwegingen is Onze Minister tot het besluit gekomen om
  • 1.
    door plaatsing van borden C1 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels (RVV 1990)- in verschijnuitvoering-  aan te geven dat de calamiteitenbogen geopend danwel gesloten zijn;
  • 2.
    door plaatsing van borden A 1 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990) een aflopende maximumsnelheid van 70 km/u naar 50 km/u vast te stellen voor het verkeer dat gebruik maakt van deze calamiteitenbogen;
  • 3.
    de doorgetrokken streep op rijksweg A22 tussen hm 15.630 en hm 15.900 (noordelijke boog) en op rijksweg A9 tussen hm 50.650 en hm 50.450 (zuidelijke boog) te wijzigen in een onderbroken streep;
     
  • 4.
    door het aanbrengen van een onderbroken streep (naast de ter plaatse aanwezige ononderbroken streep) het mogelijk te maken voor het verkeer komende vanaf de calamiteitenbogen, weer in te voegen
    op de hoofdrijbaan
DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,
namens deze,
hoofd afdeling Vergunningverlening Rijkswaterstaat West-Nederland Noord
 
 
mevrouw M. Nauta
 
Haarlem, 6 november 2014
Mededelingen
Bezwaar- of beroepsclausule
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen zes weken na dag van bekendmaking bezwaar worden gemaakt. Het bezwaarschrift moet gericht worden aan: de Minister van Infrastructuur en Milieu en worden gezonden aan de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat West-Nederland Noord, Postbus 3119, 2001 DC te HAARLEM.
Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en het volgende te bevatten:
  • a.
    naam en adres van de indiener;
  • b.
    de dagtekening;
  • c.
    een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;
  • d.
    de gronden van het bezwaar.
Daarnaast kan een verzoek om voorlopige voorziening worden ingediend bij de Voorzieningenrechter van de Arrondissementsrechtbank binnen het rechtsgebied waarin de indiener van het bezwaarschrift zijn woonplaats heeft. Voor het verzoek zal griffierecht worden geheven.
Naar boven