Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 4 november 2014, nr. 2014-0000582982 DCB/CZW/S&B, houdende aanpassing van de bedragen van het Vergoedingenbesluit Wet Nationale ombudsman 2006

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 4, tweede lid, en 6 van het Vergoedingenbesluit Wet Nationale ombudsman 2006;

Besluit:

Artikel 1

Voor het jaar 2014 worden de bedragen, genoemd in artikel 2, eerste lid, van het Vergoedingenbesluit Wet Nationale ombudsman 2006, als volgt vastgesteld:

  • 1. In onderdeel a: € 0,060;

  • 2. In onderdeel b: € 0,1947;

  • 3. In onderdeel c: € 0,0115;

  • 4. In onderdeel d: USD 0,1942.

Artikel 2

Voor het jaar 2014 wordt het bedrag, genoemd in artikel 3, eerste lid, van het Vergoedingenbesluit Wet Nationale ombudsman 2006 vastgesteld op € 1.119,–.

Artikel 3

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2014.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

TOELICHTING

Krachtens artikel 1a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet Nationale ombudsman is de wet van toepassing op de gedragingen van bestuursorganen van provincies, gemeenten, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen, tenzij voor die bestuursorganen een eigen ombudsvoorziening is ingesteld op grond van respectievelijk de Provinciewet, de Gemeentewet, de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de Waterschapswet of de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 1c van de Wet Nationale ombudsman bepaalt dat de provincies, gemeenten, openbare lichamen, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onder b, een vergoeding verschuldigd zijn ter dekking van de kosten die zijn verbonden aan de behandeling van verzoekschriften ten aanzien van hun bestuurorganen door de Nationale ombudsman. Het Vergoedingenbesluit Wet Nationale ombudsman 2006 (hierna: Vergoedingenbesluit) regelt die vergoedingen.

Artikel 6 van het Vergoedingenbesluit schrijft voor dat de in de artikelen 2, eerste lid en 3, eerste lid, van dat besluit genoemde bedragen jaarlijks bij ministeriële regeling worden aangepast. De wijze waarop de in het Vergoedingenbesluit genoemde bedragen moeten worden aangepast, is in artikel 6 van het Vergoedingenbesluit geregeld. Aanpassing vindt plaats overeenkomstig het door het Centraal Bureau voor de Statistiek in het kader van de Nationale Rekeningen vastgestelde prijsindexcijfer van de netto materiële consumptie van de overheid van de activiteit algemeen bestuur, volgens de jaar-op-jaarmethode. Het prijsindexcijfer 2013 ten opzichte van 2012, zoals dat is gepubliceerd een half jaar na afloop van het verslagjaar, bedraagt 0,1%. Ter vaststelling van de bedragen van het Vergoedingenbesluit die gelden voor de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 zijn de bedragen uit het Vergoedingenbesluit vermenigvuldigd met factor 1,001. Dit heeft tot gevolg dat het vergoedingsbedrag per inwoner respectievelijk ingezetene voor provincies en waterschappen niet wijzigt.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven