Krachtens artikel 1a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet Nationale ombudsman
is de wet van toepassing op de gedragingen van bestuursorganen van provincies, gemeenten,
de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, waterschappen en gemeenschappelijke
regelingen, tenzij voor die bestuursorganen een eigen ombudsvoorziening is ingesteld
op grond van respectievelijk de Provinciewet, de Gemeentewet, de Wet openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de Waterschapswet of de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 1c van de Wet Nationale ombudsman bepaalt dat de provincies, gemeenten, openbare
lichamen, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen als bedoeld in artikel 1a,
eerste lid, onder b, een vergoeding verschuldigd zijn ter dekking van de kosten die
zijn verbonden aan de behandeling van verzoekschriften ten aanzien van hun bestuurorganen
door de Nationale ombudsman. Het Vergoedingenbesluit Wet Nationale ombudsman 2006
(hierna: Vergoedingenbesluit) regelt die vergoedingen.
Artikel 6 van het Vergoedingenbesluit schrijft voor dat de in de artikelen 2, eerste
lid en 3, eerste lid, van dat besluit genoemde bedragen jaarlijks bij ministeriële
regeling worden aangepast. De wijze waarop de in het Vergoedingenbesluit genoemde
bedragen moeten worden aangepast, is in artikel 6 van het Vergoedingenbesluit geregeld.
Aanpassing vindt plaats overeenkomstig het door het Centraal Bureau voor de Statistiek
in het kader van de Nationale Rekeningen vastgestelde prijsindexcijfer van de netto
materiële consumptie van de overheid van de activiteit algemeen bestuur, volgens de
jaar-op-jaarmethode. Het prijsindexcijfer 2013 ten opzichte van 2012, zoals dat is
gepubliceerd een half jaar na afloop van het verslagjaar, bedraagt 0,1%. Ter vaststelling
van de bedragen van het Vergoedingenbesluit die gelden voor de periode 1 januari 2014
tot en met 31 december 2014 zijn de bedragen uit het Vergoedingenbesluit vermenigvuldigd
met factor 1,001. Dit heeft tot gevolg dat het vergoedingsbedrag per inwoner respectievelijk
ingezetene voor provincies en waterschappen niet wijzigt.