Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 30 oktober 2014, nr. WJZ / 12313498, houdende wijziging van de Regeling identificatie en registratie van dieren en de Regeling bestuurlijke boetes GWWD in verband met het stellen van voorwaarden aan handmatig merken van varkens

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 105 en 120b van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling identificatie en registratie van dieren wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Het merk waarmee slachtvarkens worden gemerkt, is:

    • a. het door de minister toegelaten slachtmerk, bedoeld in artikel 12k, dat voldoet aan de eisen van artikel 12l, tweede lid, of

    • b. het handmatige merk dat voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 12o, met dien verstande dat dit merk uitsluitend aangebracht mag worden op slachtvarkens die rechtstreeks van een bedrijf, niet zijnde een verzamelcentrum, naar een slachthuis in Duitsland worden afgevoerd.

B

Na artikel 12n wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 12o

  • 1. Het handmatige merk, bedoeld in artikel 8, vierde lid, onderdeel b, voldoet aan de volgende eisen:

    • a. het merk wordt op een van de schouders van het slachtvarken aangebracht in de kleuren zwart of groen op een zodanige wijze dat de tekens goed leesbaar blijven;

    • b. het merk wordt aangebracht door middel van een instrument, bestaande uit een steel met daaraan gekoppeld een plaat waarop maximaal twee rijen van vijf posities voor tekens opgenomen kunnen worden om het dier te identificeren, waarbij de afmeting van een teken maximaal 30 mm hoog is en 15 mm breed en de pinlengte voor de tekens maximaal 12 mm lang is, en

    • c. het merk bestaat uit het UBN van het bedrijf waarvan het varken voor de slacht wordt afgevoerd.

  • 2. Het handmatige merk wordt door middel van een slag op het varken aangebracht op een wijze dat het welzijn van het varken niet meer wordt geschaad dan redelijkerwijs noodzakelijk is voor het leesbaar aanbrengen van het handmatige merk.

C

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt ‘artikel 8, vierde lid’ vervangen door: artikel 8, vierde lid, onderdeel a.

2. Onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. In afwijking van het vierde lid, is het toegestaan slachtvarkens te merken met een merk als bedoeld in artikel 8, vierde lid, onderdeel b, in het geval van rechtstreeks vervoer van een bedrijf, niet zijnde een verzamelcentrum, naar een slachthuis in Duitsland.

ARTIKEL II

De Regeling bestuurlijke boetes GWWD wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, eerste lid, wordt de zinsnede ‘die in de bijlagen 1 of 2 voor de desbetreffende overtredingen zijn vastgelegd’ vervangen door: die in de bijlagen 1, 2 of 3 voor de desbetreffende overtredingen zijn vastgelegd.

B

Na bijlage 2 wordt de volgende bijlage toegevoegd:

BIJLAGE 3

  • In deze bijlage worden de definities gebruikt van de Regeling identificatie en registratie van dieren en de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s.

  • Overtreding van de norm is verboden op grond van artikel 39 van de Regeling identificatie en registratie van dieren.

Titel

Artikel

Normadressaat

Omschrijving normoverschrijding

Categorieindeling overtreding

Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 8, vierde lid

Houder, vervoerder, exploitant verzamelcentrum

Varken is gemerkt met een slachtmerk als bedoeld in artikel 12k en een merk als bedoeld in artikel 12o

Overtreding

Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 8, vierde lid

Houder, vervoerder, exploitant verzamelcentrum

Varken bevindt zich op een verzamelcentrum en is gemerkt met een merk als bedoeld in artikel 12o

Overtreding

Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 8, vierde lid

Houder, vervoerder

Varken bevindt zich op een bedrijf waarvandaan de varkens niet rechtstreeks voor de slacht naar een slachterij in Duitsland worden afgevoerd en is gemerkt met een merk als bedoeld in artikel 12o

Overtreding

Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 8, vierde lid

Houder, vervoerder

Varken bevindt zich in een vervoersmiddel op weg naar een verzamelcentrum, een bestemming niet gelegen in Duitsland of een bestemming in Duitsland niet zijnde een slachthuis en is gemerkt met een merk als bedoeld in artikel 12o

Overtreding

Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 12o, eerste lid

Houder, vervoerder, exploitant verzamelcentrum

Varken is gemerkt met een merk, dat niet bestaat uit het UBN van het bedrijf waarvan het varken voor de slacht wordt afgevoerd

Overtreding

Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 12o, eerste lid

Houder, vervoerder

Varken is gemerkt met een merkteken dat niet is aangebracht op een van de schouders van het slachtvarken, of het merkteken is niet in de kleuren zwart of groen aangebracht, of het merkteken is meerdere keren op het varken aangebracht, of het merkenteken is niet goed leesbaar

Overtreding

Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 12o, eerste lid

Houder, vervoerder

Het aanbrengen van het merk heeft plaatsgevonden met een instrument dat niet voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 12o, eerste lid, onderdeel c

Overtreding

Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 12o, tweede lid

Houder, vervoerder

Het aanbrengen van het merk komt niet overeen met de handelswijze, bedoeld in artikel 12o, tweede lid

Overtreding

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 30 oktober 2014

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

§ 1. Inleiding

Op grond van artikel 8, tweede en vierde lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren worden slachtvarkens in Nederland met twee identificatie- en registratietekenen gemerkt. Eén merk betreft een merk van geel, thermoplastisch kunststof dat voldoet aan artikel 5 van de richtlijn 92/102/EEG van de Raad van 27 november 1992 met betrekking tot de identificatie en de registratie van dieren (PbEG L355). Dit merk wordt kort na de geboorte van het dier aangebracht. Het tweede merk betreft het slachtmerk, dat van metaal is met een lengte van maximaal 55 millimeter. Dit merk wordt aangebracht op het bedrijf waarvandaan de varkens vervoerd worden, kort voorafgaand aan het transport richting het slachthuis. Beide merken worden in de oren van het varken aangebracht. De omschrijving van de vereisten aan de merken staat in artikelen 12k en 12l van de Regeling identificatie en registratie van dieren.

In de praktijk blijkt dat in de Duitse slachthuizen voor de identificatie en registratie van slachtvarkens geen gebruik wordt gemaakt van het slachtmerk, maar van een merk aangebracht met een klophamer. Een klophamer is een instrument waarmee een merkteken in de huid van het varken wordt geslagen. Het merkteken is na de slacht zichtbaar op het vlees van het varken. Tot op heden was in Nederland het aanbrengen van een klophamermerk niet toegestaan. Uit controle door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) blijkt dat vanwege de identificatiemethode in Duitse slachthuizen Nederlandse slachtvarkens bestemd voor Duitsland vaak op de route naar het Duitse slachthuis voorzien worden van een klopmerk. Deze praktijk is met de ter beschikking staande handhavingsmiddelen niet volledig te stoppen en zorgt vanwege het illegale karakter voor dierenwelzijnproblemen.

Om bovengenoemde praktijk te veranderen is het in het Besluit diergeneeskundigen op grond van de Wet dieren mogelijk gemaakt om varkens handmatig te merken (artikel 2.6, onderdeel m). Deze term wordt in de Nederlandse regelgeving gebruikt voor het hierboven beschreven klopmerken.

In onderhavige regeling worden de nadere voorwaarden vastgesteld waaronder deze ingreep mag worden verricht.

In het Besluit diergeneeskundigen is in artikel 2.6, onderdeel l, ook het pneumatisch merken van varkens toegestaan. Omdat het pneumatisch merken nog niet praktijkrijp is gebleken, worden thans alleen de voorwaarden voor het handmatig merken verder uitgewerkt. Indien het pneumatisch merken in de praktijk mogelijk is, worden te zijner tijd de voorwaarden daarvoor opgenomen in regelgeving.

§ 2. Gebruik handmatig merk

Ten eerste wordt in deze regeling toegestaan dat er een alternatief merk mag worden aangebracht in plaats van het reguliere, metalen slachtmerk. Er mag dus geen derde ingreep ter identificatie worden verricht, omdat dat in strijd zou zijn met artikel 2.7, tweede lid, van het Besluit diergeneeskundigen. Op grond van artikel 8, vierde lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren mag een veehouder kiezen of het gebruikelijke metalen slachtmerk of het handmatige merk wordt aangebracht.

Indien wordt gekozen voor het handmatige merk dient er voldaan te worden aan het nieuwe artikel 12o van de Regeling identificatie en registratie van dieren (artikel I, onderdeel B). Het merk moet op een bepaalde plek met een bepaalde kleur inkt worden aangebracht. Het merk moet met een dusdanige slag op het varken worden aangebracht dat het welzijn niet meer dan noodzakelijk wordt geschaad.

Het merken vindt plaats met een instrument dat bestaat uit een steel waaraan een blok is gekoppeld met daarop de merktekens waarmee het varken wordt identificeert. Het aantal merktekens bedraagt maximaal 10 op basis van 2 rijen met elk 5 tekens. De pinlengte waarmee een teken is opgebouwd bedraagt maximaal 12 mm. Het merk bevat minimaal het UBN van het bedrijf waarvan het varken voor de slacht wordt afgevoerd. De ruimte die het merk nog openlaat mag gebruikt worden voor alfanumerieke tekens, met uitzondering van de tekens o en l, waarin nog extra informatie voor het slachthuis kan worden opgenomen, bijvoorbeeld of het een zeug of een beer betreft of informatie over uit welke afdeling of stal de varkens komen. Het UBN, niet voorafgaand door voorloopnullen, dient aaneensluitend in het merkblok opgenomen te worden.

Voor het toestaan van handmatig merken geldt als derde voorwaarde dat het merken slechts is toegestaan bij varkens die rechtstreeks van een varkenshouderijbedrijf naar een slachthuis in Duitsland worden vervoerd. Dit bedrijf mag geen verzamelcentrum zijn (een verzamelcentrum als bedoeld in artikel 21 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s).

De reden voor het niet toestaan van het aanbrengen van een handmatig merk op een verzamelcentrum is gelegen in het belang van de traceerbaarheid van slachtvarkens. Traceerbaarheid, met name de herkomst van het varken, is van belang om redenen van voedselveiligheid en diergezondheid. Ook het aanbrengen van een slachtmerk is nu al niet toegestaan op een verzamelcentrum, op grond van artikel 29, vierde lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren.

De tracering in Nederland vindt plaats door middel van het merk van geel, thermoplastisch kunststof en het slachtmerk. Op het kunststof merk is het UBN van de plaats van geboorte vermeld, op het metalen slachtmerk staat het UBN van bedrijf waarvan de varkens naar het slachthuis worden afgevoerd. Daarmee is het mogelijk om op individueel niveau te traceren wat de laatste verblijfplaats van het varken was, voordat hij naar het slachthuis werd vervoerd. Deze informatie is noodzakelijk om in het kader van de verplichte ‘voedselketeninformatie’ te kunnen controleren op welk bedrijf het varken het laatst geweest is.

Het aanvoeren van handmatige gemerkte varkens op een verzamelcentrum wordt niet toegestaan omdat de varkens daarvandaan naar verschillende bestemmingen kunnen gaan, en niet alleen bestemd zijn voor een slachthuis in Duitsland. In het kader van een goede handhaving is het niet uitvoerbaar als er twee identificatie- systemen naast elkaar worden toegepast. De kans bestaat dan immers dat er varkens met een klopnummer naar een andere bestemming dan Duitsland gaan.

Vandaar dat het gebruik van een dergelijk merk alleen is toegestaan bij rechtstreeks vervoer van de partij slachtvarkens vanaf het varkenshouderijbedrijf naar het slachthuis in Duitsland, zonder dat er onderweg andere varkens worden bijgevoegd. Nederlandse slachthuizen identificeren slachtvarkens aan de hand van het slachtmerk. Daarmee is sluitende identificatie en van het individuele dier mogelijk, zodat het toestaan van het handmatige merk voor slachtvarkens in Nederland niet aan de orde is.

§ 3. Bestuurlijke boete

Voor een effectieve handhaving is met onderhavige regeling de Regeling bestuurlijke boetes GWWD gewijzigd, zodat het mogelijk is om overtredingen van de regels over handmatig merken te bestraffen met een bestuurlijke boete. Aan de Regeling bestuurlijke boetes GWWD is een bijlage toegevoegd waarin is uitgewerkt is welke overtredingen begaan kunnen worden door verschillende normadressaten en de boetecategorie per overtreding.

De Regeling bestuurlijke boetes GWWD kent een indeling in vier boetecategorieën: geringe overtredingen (€ 500,–), overtredingen (€ 1500,–), ernstige overtredingen (€ 2500,–) en overtredingen met een verhoogde boete (€ 6000,–). De overtredingen ten aanzien van handmatig merken zijn gekwalificeerd als ‘overtreding’. Het boetebedrag is ingegeven door de verwachting dat het bedrag een afschrikkend effect zal hebben op potentiële overtreders.

Een indeling in één van de andere categorieën ligt niet voor de hand. Geringe overtredingen in de bestaande bijlagen bij de Regeling bestuurlijke boetes GWWD zijn bijvoorbeeld overtredingen van administratieve aard. Voorbeelden van ernstige overtredingen zijn overtredingen waarbij het dierenwelzijn ernstig wordt aangetast. De categorie met verhoogde boete betreft overtredingen van zes of meer dieren waarbij sprake is van letsel of dat niet hadden mogen worden vervoerd op grond van de transportregelgeving. Deze drie zaken doen zich bij handmatig merken niet voor.

Er is sprake van een overtreding indien er één of meerdere varkens worden aangetroffen in strijd met de regels over het merken. De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit heeft aangegeven dat uit ervaring blijkt dat meestal alle varkens in een partij niet op de juiste wijze gemerkt zijn. Meestal zal de overtreding dus worden geconstateerd voor een gehele partij varkens.

Indien binnen een tijdsbestek van drie jaren door dezelfde persoon of rechtspersoon een eerder geconstateerde overtreding of een soortgelijke overtreding wordt herhaald, is er sprake van een recidive. Op grond van artikel 4 van de Regeling bestuurlijke boetes GWWD wordt dit bestraft met een bestuurlijke boete gelijk aan de optelling van de voor die categorie overtreding op te leggen boete en van de voor die eerdere overtreding opgelegde bestuurlijke boete.

De overtredingen die op grond van onderhavige regeling door middel van het opleggen van een bestuurlijke boete kunnen worden gehandhaafd, zijn overigens ook aangewezen als economisch delict. Het is wenselijk om de mogelijkheid te hebben om in plaats van een bestuurlijke boete een strafrechtelijke sanctie op te leggen, omdat in bepaalde gevallen handhaving door middel van het strafrecht meer geëigend kan zijn. Criteria om een overtreding strafrechtelijk te handhaven zijn bijvoorbeeld dat er sprake is van veelvuldige recidive of dat er ingrijpende dwangmiddelen nodig zijn om tot oplegging van een sanctie te kunnen komen.

§ 4. Notificatie technisch voorschrift

De eisen ten aanzien van het handmatig merken zijn genotificeerd.

De notificatie ziet op de voorschriften die worden gesteld aan het ‘product varken’. Weliswaar zijn dieren naar Nederlands recht geen zaken (Burgerlijk Wetboek, boek 2, art. 2a), maar de bepalingen met betrekking tot de notificatie zijn wel van toepassing ten aanzien van dieren. Met deze regeling worden eisen gesteld aan het merken van varkens. Daarmee is het een technische specificatie in de zin van genoemde richtlijn. De regels voor het gebruik van een handmatig merk laten de Europees vereiste voorschriften omtrent identificatie en registratie van varkens ongewijzigd. De notificatietermijn is geëindigd op 8 augustus 2014. Naar aanleiding van de notificatie zijn geen opmerkingen ontvangen.

§ 5. Regeldrukeffecten

Onderhavige wijziging van verschillende regelingen waarmee het handmatig merken van slachtvarkens onder voorwaarden is toegestaan, heeft voor burgers en bedrijven geen effect op de administratieve lasten of de nalevingskosten. Het aanbrengen van een handmatig merk kan efficiënter en daardoor goedkoper zijn dan het aanbrengen van een metalen slachtmerk, maar omdat een keuze tussen beide ingrepen niet van rijkswege is voorgeschreven is in formele zin geen sprake van een regeldruk.

De toezichtlasten zullen niet wijzigen omdat de NVWA toezicht houdt ongeacht de gekozen vorm van de identificatie van de dieren. Ook wordt er met deze regelgeving geen nationale kop geïntroduceerd, omdat de thans gehanteerde methode voor het merken van slachtvarkens van toepassing blijft, terwijl er onder bepaalde voorwaarden een alternatieve methode is toegestaan.

§ 6. Vaste verandermomenten (VVM)

Met de inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van de vaste verandermomenten waarop ministeriële regelingen in werking mogen treden. Met een spoedige inwerkingtreding worden echter aanmerkelijk ongewenste private nadelen voorkomen. De tot nu bestaande illegale situatie wordt gelegaliseerd en met waarborgen omkleed.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven