Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 oktober 2014, kenmerk 680073-128315-VGP, houdende wijziging van de Regeling heroïnebehandeling in verband met aanpassing van de specifieke uitkeringen voor 2015

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling heroïnebehandeling wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:

• 1. De Minister kan ten behoeve van het jaar 2015 aan de volgende gemeenten een specifieke uitkering van ten hoogste het bij de desbetreffende gemeente genoemde bedrag verstrekken voor de werkelijke kosten van het exploiteren van het bij de desbetreffende gemeente genoemde aantal behandeleenheden met in totaal ten hoogste het bij de desbetreffende gemeente genoemde aantal behandelplaatsen:

  naam gemeente	aantal behandeleenheden	maximum aantal behandelplaatsen	maximale uitkering 2015
  Amsterdam	2	141	€ 2.358.827
  Apeldoorn	1	24	€ 595.267
  Arnhem	1	25	€ 610.095
  Den Haag	1	75	€ 1.228.769
  Deventer	1	22	€ 556.095
  Eindhoven	1	20	€ 520.000
  Enschede	1	28	€ 657.267
  Groningen	1	50	€ 967.168
  Heerlen	1	35	€ 767.893
  ’s-Hertogenbosch	1	20	€ 520.000
  Leeuwarden	1	30	€ 690.095
  Maastricht	1	20	€ 520.000
  Nijmegen	1	22	€ 556.095
  Rotterdam	2	120	€ 2.095.774
  Tilburg	1	20	€ 520.000
  Utrecht	1	45	€ 903.664

B

Artikel 8, derde lid, vervalt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

TOELICHTING

Algemeen

In de Regeling heroïnebehandeling zijn de uitkeringen aan gemeenten met een of meer heroïnebehandeleenheden opgenomen. De bedragen voor 2015 zijn aangepast in verband met de ontwikkeling van het prijspeil en de arbeidsvoorwaarden (OVA 2014). Bovendien is voor sommige gemeenten het maximum aantal behandelplaatsen voor 2015 gewijzigd.

Volgens het huidige beleid worden uitkeringen verleend ter hoogte van de maximumbedragen die in de regeling staan. Zoals aangegeven in mijn besluit van 29 november 2012 (Stcrt. 2012, 24497) is uit bezettingsoverzichten van voorgaande jaren gebleken dat in enkele gemeenten sprake is van onderbezetting. Ook in 2013 is dit het geval. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat de populatie heroïneverslaafden kleiner geworden is en bestaat bovendien de verwachting dat het aantal heroïneverslaafden zal blijven afnemen.

Gelet op deze ontwikkelingen wordt vanaf 2015 bij de verlening van de uitkering rekening gehouden met de afnemende populatie. De betrokken colleges van burgemeester en wethouders zijn in 2014 verzocht een overzicht van de bezetting van de behandelplaatsen, de screening en de wachtlijst over de periode 2011 tot 2014 aan te leveren. Op basis van deze overzichten is met ingang van 2015 voor een aantal gemeenten het maximale aantal behandelplaatsen waarvoor een specifieke uitkering wordt verleend aangepast. De betrokken gemeenten houden minimaal twintig behandelplaatsen. Bij het bepalen van het maximale aantal behandelplaatsen per gemeente zijn de bezetting van de behandeleenheden per 1 januari 2014, de bezettingsgegevens van 2011 tot en met 2013 en de prognose voor 2015 in aanmerking genomen.

Artikel 8, derde lid, van Regeling heroïnebehandeling is komen te vervallen, nu van de betrokken colleges van burgemeester en wethouders vanaf 2015 niet meer verwacht wordt dat zij overzichten met betrekking tot de jaren 2011 en 2012 aanleveren.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn