Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 26 oktober 2014, nr. WJZ/14169735, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling visserij in verband met de beperking van de toegestane periode waarbinnen gevist mag worden met de zegen op het IJsselmeer

De Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 7a en 8 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985;

Besluit:

ARTIKEL I

Aan artikel 29 van de Uitvoeringsregeling visserij worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Het is buiten de periode, bedoeld in het eerste lid onder g, eveneens verboden met de zegen te vissen in het IJsselmeer op acht of meer dagen.

  • 5. Het is verboden met de zegen te vissen in het IJsselmeer op een dag waarvoor door de vergunninghouder niet ten minste twee werkdagen daarvoor melding is gedaan aan de minister.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 november 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 26 oktober 2014

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

1. Aanleiding en inhoud

De visstand in het IJsselmeer is de laatste jaren ernstig verslechterd. De hoeveelheid vis die voor visserij beschikbaar is, is dan ook beperkt. Dit blijkt ook uit het rapport van Imares (‘Vangstadviezen voor snoekbaars, baars, blankvoorn, en brasem in het IJsselmeer en Markermeer’ van 12 september 2013 Kamerstukken II 2012/13, 29 664-XIII, nr. 112). Er is derhalve een noodzaak tot beperking van de bevissing van schubvis met het oog op een duurzame toekomst voor de visserijondernemers zelf. De opbrengst uit de schubvisvisserij is immers de afgelopen jaren aanzienlijk gedaald van ca. € 1,8 miljoen in 2009 naar ca. € 0,4 miljoen in 2012 (volgens de cijfers van het Landbouw-Economisch Instituut van de Universiteit van Wageningen).

Tegen deze achtergrond zijn herstelmaatregelen nodig. Voorop staat bescherming van de voor de visserij belangrijke bestanden en het sociaal- en bedrijfseconomische uitgangspunt dat de visserijsector ‘niet op slot kan gaan’. Bij de te nemen maatregelen is derhalve gezocht naar een substantiële vermindering van de visserijdruk. Een volledige beëindiging van de visserij is overigens ook niet wat volgens het advies van Imares uit de wetenschappelijke modelscenario’s die zij hebben toegepast volgt.

In de lijn met het bovenstaande is in de brief aan de Tweede Kamer van 1 juli jl. (Kamerstukken II 2013/14, 29 664-XIII, nr. 121) uiteengezet welke maatregelen genomen worden voor de regulering van de visserij op schubvis op het IJsselmeer en Markermeer gedurende het visseizoen van 1 juni 2014 tot en met 31 mei 2015. In deze brief is voor wat betreft de visserij met de zegen aangegeven dat deze teruggebracht zal worden tot één week, maar dat nog een bestuurlijk overleg en een overleg met de sector zou plaatsvinden over de precieze invulling van deze termijn binnen de periode van 1 november 2014 tot en met 15 maart 2015. Naar aanleiding hiervan wordt nu bepaald dat in het zegenseizoen van 4,5 maand er 7 afzonderlijke dagen per vergunninghouder gevist mag worden, flexibel in te vullen door de vergunninghouder. Naast deze maatregel zal er nog een aantal andere beperkende maatregelen doorgevoerd worden voor de zegenvisserij. Zoals aangegeven in de eerder bedoelde brief van 1 juli jl., kunnen ook de vissers die gebruik maken van de zegen in aanmerking komen voor de in die brief genoemde tegemoetkoming.

Met het oog op controle ‘in het veld’, en een toets dat het aantal dagen niet wordt overschreden, dient de vergunninghouder minimaal twee werkdagen (48 uur) voorafgaand aan de visserij bij de afdeling Visserij Regelingen (VIR) van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), hiervan melding te doen. Dit kan elektronisch op vr@minez.nl, waarna bevestiging aan de vergunninghouder wordt toegezonden.

Omdat de periode gedurende welke gevist mag worden met de zegen per 1 november a.s. aanvangt, is het noodzakelijk dat de bovengenoemde maatregel reeds per 1 november a.s. in werking treedt. Zou dit niet het geval zijn, dan zouden er aanzienlijke gevolgen kunnen zijn voor de visstand in het IJsselmeer.

Daarom is besloten de onderhavige maatregel vooruit te laten lopen op de overige beperkende maatregelen.

2. Regeldrukeffecten

Er is sprake van een gering effect op de regeldruk voor de ondernemer. De ondernemer moet 48 uur voorafgaand aan de visserij hiervan melding doen bij het Ministerie van Economische Zaken; na verificatie dat de hem toegekende dagen niet zijn overschreden wordt bevestiging daarvan toegezonden. Dit zal maximaal 7 keer per vergunninghouder plaatsvinden. Gezien het visserijpatroon van de zegenvisserij is dit evenwel onwaarschijnlijk, omdat meerdere dagen aaneengesloten gevist wordt. Een aantal van twee meldingen is aannemelijker. Daarnaast hebben in de afgelopen twee jaren van de 18 vergunninghouders slechts 5 daadwerkelijk van hun vergunning gebruik gemaakt.

Voor onderstaande berekening wordt daarom van een verondersteld maximum uitgegaan, namelijk tien vergunninghouders die elk vier meldingen zullen doen. De gemiddelde tijdsduur van een melding (deze is ook mogelijk per e-mail) wordt gesteld op maximaal 10 minuten, hetgeen resulteert in een totale tijdsduur voor alle vergunninghouders van 400 minuten, zijnde ca. 6,5 uur. De met deze tijd gemoeide kosten voor de sector bedragen bij een uurtarief van € 30,– (Handboek Meting Regeldruk, 2014), dan ca. € 195,–. Deze tijd en kosten worden in het licht van in dit geval 70 visdagen, en in overweging nemend dat een dergelijke melding noodzakelijk is ter regulering van de visserij, acceptabel geacht.

3. Inwerkingtreding

De termijn van de inwerkingtreding van deze regeling wijkt af van het beleid inzake de ‘vaste verandermomenten’ (Kamerstukken II 2009/2010, 29 515, nr. 309). Het gaat hier om een spoedregeling die tot doel heeft de visstand te beschermen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven