Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2014, 30364 | Adviezen Raad van State |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2014, 30364 | Adviezen Raad van State |
’s-Gravenhage, 15 oktober 2014
Nr. WJZ / 14146471
Aan de Koning
Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur, houdende wijziging van het Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen ten behoeve van de grootschalige uitrol van de slimme meter, met nota van toelichting.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 20 mei 2014, nr. 2014000968, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 3 juli 2014, nr. W15.14.0147/IV, bied ik U hierbij aan.
1. De Afdeling adviseert de toelichting aan te vullen in verband met de schakelfunctionaliteit. Aan dit advies wordt gevolg gegeven door de passage over de schakelfunctionaliteit in paragraaf 3 van de toelichting uit te breiden. In deze paragraaf is opgenomen hoe in de praktijk uitvoering wordt gegeven aan het vervallen van de eis van de schakelfunctionaliteit.
2. De redactionele opmerkingen zijn overgenomen.
Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp.
No. W15.14.0147/IV
’s-Gravenhage, 3 juli 2014
Aan de Koning
Bij Kabinetsmissive van 20 mei 2014, no.2014000968, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Economische Zaken, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen ten behoeve van de grootschalige uitrol van de slimme meter, met nota van toelichting.
Het Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen (hierna: het Besluit) voorziet sinds 1 januari 2012 in de kleinschalige inzet van een op afstand uitleesbare meter (hierna: slimme meter) voor elektriciteit en gas in Nederland.1 Het ontwerpbesluit voorziet in de grootschalige uitrol van deze slimme meters, waarbij aan alle Nederlandse kleinverbruikers per 31 december 2020 een dergelijke meter wordt aangeboden. Tevens wijzigt het ontwerpbesluit de eisen aan de meters.
De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het ontwerpbesluit, maar maakt daarbij een kanttekening over de schakelfunctionaliteit van de meters.
Het Besluit bevat de technische eisen waaraan de slimme meters minimaal moeten voldoen om te waarborgen dat kleinverbruikers beschikken over een toekomstvaste en veilige meter. Eén van die eisen betreft de schakelfunctionaliteit waarmee de energietoevoer op afstand kan worden beëindigd en herstart. Voor elektriciteit geeft deze schakelfunctie aanvullend de mogelijkheid om de doorlaatwaarde op afstand te beperken. Het ontwerpbesluit wijzigt deze technische eis, inhoudende dat de schakelfunctionaliteit niet verplicht, maar wel mogelijk is. Als reden hiervoor noemt de toelichting dat uit de evaluatie van de kleinschalige uitrol volgt dat twijfel is geuit over de veiligheid, nut en noodzaak van deze functionaliteit.2 De relatieve meerwaarde van de schakelfunctie is volgens de toelichting met dusdanig veel onzekerheid omgeven dat dit niet opweegt tegen de kosten en mogelijke veiligheidsrisico’s.
Gezien de veiligheidsaspecten moeten de kleinverbruikers wel de vrijheid hebben om te kiezen of zij van deze faciliteit gebruiken maken of niet, zonder dat dit consequenties heeft voor het gebruik van de andere functionaliteiten. In de huidige situatie voldoet een meter aan de technische eisen wanneer verschillende functionaliteiten alleen gezamenlijk kunnen worden uitgezet.3 In die situatie heeft de kleinverbruiker echter geen vrijheid betreffende de schakelfunctionaliteit. Ter waarborging van deze keuzevrijheid zou het ontwerpbesluit moeten voorzien in de voorwaarde dat bij nieuwe meters een eventuele schakelfunctionaliteit altijd afzonderlijk is in en uit te schakelen. Onduidelijk is waarom het ontwerpbesluit niet voorziet in deze voorwaarde.
De Afdeling adviseert de toelichting op dit punt aan te vullen en zo nodig het ontwerpbesluit aan te passen.
De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.
De vice-president van de Raad van State, J.P.H. Donner.
– In Artikel I, onderdeel A, in het voorgestelde artikel 2, na ‘artikel 95a, eerste lid, Elektriciteitswet’ en na ‘artikel 95la, eerste lid, Elektriciteitswet’ invoegen: 1998.
– In Artikel I, onderdeel F, laten vervallen.
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken, nr. WJZ........;
Gelet op richtlijn nr. 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG, de artikelen 26ae en 95la, eerste en derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 en de artikelen 13e en 42a, eerste en derde lid van de Gaswet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van ............ nr. W..........);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van .........., nr. WJZ..........;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 2 komt te luiden:
Netbeheerders dragen er zorg voor dat op 31 december 2020 aan alle afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, Elektriciteitswet en artikel 43, eerste lid, Gaswet een meetinrichting ter beschikking is gesteld die ten minste voldoet aan de krachtens artikel 95la, eerste lid, van de Elektriciteitswet en artikel 42a, eerste lid, Gaswet gestelde eisen, tenzij een afnemer blijkens voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdelen a of b, van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 12b, eerste lid, onderdelen a of b, van de Gaswet beschikt over een onbemeten aansluiting.
B
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervallen de onderdelen f en g, onder verlettering van de onderdelen h tot en met k tot f tot en met i.
2. In het tweede lid wordt ‘de functionaliteiten genoemd in het eerste lid, onderdelen c, f en g, zijn ingeschakeld of uitgeschakeld’ vervangen door: de functionaliteit genoemd in het eerste lid, onderdeel c, is ingeschakeld of uitgeschakeld.
3. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
8. Indien een meetinrichting voor elektriciteit beschikt over een functionaliteit waarbij op afstand de levering van elektriciteit kan worden onderbroken, beperkt of hervat, wordt aan de afnemers duidelijk, tijdig en controleerbaar gecommuniceerd of deze functionaliteit is ingeschakeld of uitgeschakeld. Indien de meetinrichting beschikt over een functionaliteit waarbij op het leesvenster van de meetinrichting wordt weergegeven of de in de eerste volzin bedoelde functionaliteit is ingeschakeld of uitgeschakeld vindt deze communicatie via het leesvenster plaats.
C
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt onderdeel d, onder verlettering van de onderdelen e tot en met h tot d tot en met g.
2. In het tweede lid wordt ‘de functionaliteiten genoemd in het eerste lid, onderdelen b en d, zijn ingeschakeld of uitgeschakeld’ vervangen door: de functionaliteit genoemd in het eerste lid, onderdeel b, is ingeschakeld of uitgeschakeld.
3. Onder vernummering van het zesde tot het zevende lid, wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Indien een meetinrichting voor gas beschikt over een functionaliteit waarbij op afstand de levering van gas kan worden onderbroken en hervat, wordt aan de afnemers duidelijk, tijdig en controleerbaar gecommuniceerd of deze functionaliteit is ingeschakeld of uitgeschakeld. Indien de meetinrichting beschikt over een functionaliteit waarbij op het leesvenster van de meetinrichting wordt weergegeven of de in de eerste volzin bedoelde functionaliteit is ingeschakeld of uitgeschakeld vindt deze communicatie via het leesvenster plaats.
D
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste tot en met het vierde lid, wordt ‘artikel 4, eerste lid, onderdelen b tot en met k’ vervangen door: artikel 4, eerste lid, onderdelen b tot en met i.
2. In het tweede lid wordt ‘de functionaliteiten genoemd in artikel 4, eerste lid, onderdelen c, f en g, zijn ingeschakeld of uitgeschakeld’ vervangen door: de functionaliteit genoemd in artikel 4, eerste lid, onderdeel c, is ingeschakeld of uitgeschakeld.
E
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste tot en met het vierde lid wordt ‘artikel 5, eerste lid, onderdelen a, b en d tot en met g’ vervangen door: artikel 5, eerste lid, onderdelen a, b en d tot en met f.
2. In het tweede lid wordt ‘artikel 5, eerste lid, onderdeel h’ telkens vervangen door: artikel 5, onderdeel g.
3. In het derde lid wordt ‘de functionaliteiten genoemd in artikel 5, eerste lid, onderdelen b en d, zijn ingeschakeld of uitgeschakeld’ vervangen door: de functionaliteit genoemd in artikel 5, eerste lid, onderdeel b, is ingeschakeld of uitgeschakeld.
F
In artikel 13, eerste lid, wordt ‘artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdelen b tot en met k, vierde, vijfde en zevende lid, artikel 5, eerste lid, aanhef en onderdelen a, b, d tot en met g’ vervangen door: artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdelen b tot en met i, vierde, vijfde en zevende lid, artikel 5, eerste lid, aanhef en onderdelen a, b, d tot en met f.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
De Minister van Economische Zaken,
Op 1 januari 2012 is de kleinschalige uitrol van op afstand uitleesbare meters (slimme meter) voor elektriciteit en gas in Nederland van start gegaan. In deze periode, die minimaal twee jaar duurt, worden conform artikel 26ad, eerste lid van de Elektriciteitswet en artikel 13, eerste lid van de Gaswet op afstand uitleesbare meters aangeboden in een beperkt aantal situaties aan huishoudens en kleinzakelijke verbruikers: bij nieuwbouw, ingrijpende renovatie, reguliere vervanging en wanneer de afnemer hier om verzoekt (prioriteitsplaatsing). Het doel van deze kleinschalige uitrol was om ervaring op te doen en indicaties te krijgen waar verbeteringen of aanvullende maatregelen nodig zijn om de grootschalige uitrol, waarbij aan alle Nederlandse kleinverbruikers een op afstand uitleesbare meter wordt aangeboden, soepel te laten verlopen. Op basis van toezeggingen die zijn gedaan aan de Eerste en Tweede Kamer is een monitoringsprogramma opgezet: de Autoriteit Consument en Markt (ACM) monitort de uitroltechnische en consumentenaspecten en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl, voormalig AgentschapNL) de energiebesparing en energiedienstenontwikkeling. ACM en RVO.nl hebben tweemaal gerapporteerd over deze aspecten. Op basis van de aandachtspunten uit de eerste tussenrapportage (Kamerstukken II 2012/13, 29 023, nr. 140), is overleg gevoerd met de sector en zijn passende verbetermaatregelen genomen. De definitieve monitoringsrapportages van ACM en RVO.nl worden tegelijk met dit besluit naar de Tweede Kamer gestuurd. In dit besluit wordt de grootschalige uitrol van op afstand uitleesbare meters geregeld en wordt een wijziging in de functionele eisen aan op afstand uitleesbare meters vastgelegd.
De keuze om de op afstand uitleesbare meter in Nederland te introduceren is gebaseerd op twee pijlers: ten eerste de wens om de consument beter in staat te stellen keuzes te maken op energiegebied door hem meer inzicht in zijn verbruik te bieden; ten tweede op het derde Europese energiepakket, waarin wordt bepaald dat in 2020 minimaal 80% van de huishoudens dient te beschikken over een op afstand uitleesbare meter1 indien de ingebruikname van op afstand uitleesbare meters in een maatschappelijke kosten-/batenanalyse positief wordt beoordeeld. In Nederland is de ingebruikname van de op afstand uitleesbare meters in 2010 door KEMA positief beoordeeld.2 De Europese verplichting is vastgelegd in artikel 26ae, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998. Voor gas is in artikel 13e, eerste lid, van de Gaswet voorzien in een grootschalige uitrol van de op afstand uitleesbare meter. Op grond van deze artikelen dient bij algemene maatregel van bestuur te worden bepaald in welke periode welk percentage van de afnemers een op afstand uitleesbare meter krijgt aangeboden door de regionale netbeheerders.
Het uitgangspunt is om in de grootschalige uitrol alle huishoudens een op afstand uitleesbare meter aangeboden te hebben, zodat alle consumenten de mogelijkheid hebben meer inzicht te krijgen in hun eigen verbruik en zij maximaal in staat worden gesteld de voordelen van de op afstand uitleesbare meter te benutten. In artikel I, onderdeel A van dit besluit is daarom vastgelegd dat de netbeheerders eind 2020 aan alle afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 42a, eerste lid, van de Gaswet (de kleinverbruikers) een op afstand uitleesbare meter ter beschikking hebben moeten gesteld. Afnemers die blijkens de voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdelen a of b, van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 12b, eerste lid, onderdelen a of b, van de Gaswet beschikken over een onbemeten aansluiting worden hiervan uitgezonderd
In Nederland zijn afnemers niet verplicht om de op afstand uitleesbare meter te accepteren. Uit de monitoringsrapportage van ACM blijkt dat op dit moment minder dan 2% van de kleinverbruikers de op afstand uitleesbare meter weigert. De netbeheerders zijn verplicht de op afstand uitleesbare meter aan alle kleinverbruikers ter beschikking te stellen. Door het percentage ter beschikking te stellen meters vast te stellen op 100% kan naar verwachting eveneens worden voldaan aan de doelstelling dat in 2020 in ieder geval 80% van de afnemers een op afstand uitleesbare meter heeft conform de Europese verplichting. Onderstaande planning voor het aanbieden van slimme meters in de grootschalige uitrol is door de netbeheerders opgesteld en zal gebruikt worden om de voortgang te bewaken.
Het is belangrijk dat deze meerjarige planning robuust is en leveranciers van energiebesparingsdiensten duidelijkheid biedt voor hun investeringen, waarbij het tempo en de wijze van uitrol de komst van energiebesparingsdiensten en innovatieve diensten stimuleert en tevens rekening wordt gehouden met het belang van een kostenefficiënte uitrol. Een gelijk speelveld voor de toegang tot de dienstenmarkt is essentieel. Daarom dient de kortetermijnplanning transparant te zijn zodat partijen die energiebesparingsdiensten willen aanbieden rondom de plaatsing vooraf op de hoogte zijn waar meters geplaatst gaan worden, opdat zij de consument tijdig kunnen informeren over energiebesparingsdiensten.
In het Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen zijn de minimumfunctionaliteiten vastgelegd waaraan op afstand uitleesbare meters in Nederland moeten voldoen om te waarborgen dat kleinverbruikers beschikken over een toekomstvaste en veilige meter. Eén van die functionele eisen betreft de schakelfunctionaliteit waarmee de energietoevoer op afstand kan worden beëindigd en herstart. Voor elektriciteit geeft deze schakelfunctie aanvullend de mogelijkheid om de doorlaatwaarde op afstand te beperken. Tijdens de kleinschalige uitrol is twijfel geuit over veiligheid, nut en noodzaak van de schakelfunctie. Met een groot aantal stakeholders waaronder netbeheerders, leveranciers, consumentenorganisaties en wetenschappers is deze functionaliteit opnieuw geëvalueerd. Tevens is door DNV KEMA een kosten-baten analyse van de schakelfunctie uitgevoerd. In artikel I, onderdeel B en C van dit besluit wordt de schakelfunctionaliteit als verplichte functionaliteit geschrapt door in het Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen artikel 4, eerste lid, onderdelen f en g, en in artikel 5, eerste lid, onderdeel d te laten vervallen. Belangrijkste reden hiervoor is dat de relatieve meerwaarde van de schakelfunctie met dusdanig veel onzekerheid is omgeven dat dit niet opweegt tegen de kosten en mogelijke veiligheidsrisico’s. Bovendien brengen eventuele veiligheidsincidenten of negatieve beeldvorming rondom de schakelaar een risico met zich mee voor de acceptatiegraad en daarmee het behalen van de baten van de maatschappelijke business case van de op afstand uitleesbare meter. Voor meters die reeds beschikken over deze functionaliteit blijven dezelfde eisen gelden wat betreft de veiligheid en de communicatie over de status van deze functie op de meter.
In de evaluatie is een aantal kanttekeningen geplaatst bij de toepassingsmogelijkheden van de schakelfunctie van de op afstand uitleesbare meter. Ten aanzien van op afstand afschakelen bij fraude is het nut van de schakelfunctie beperkter dan eerder werd beoogd. De op afstand uitleesbare meter helpt bij het opsporen van fraude, maar fraude wordt meestal gepleegd buiten de meter om. Bovendien kunnen fraudeurs kiezen voor de optie om de op afstand uitleesbare meter administratief uit te zetten waardoor fraude niet op afstand kan worden opgespoord en er bovendien niet op afstand mag worden afgeschakeld. Tevens geldt dat niet zomaar afgesloten kan worden zonder dat daadwerkelijk geconstateerd is dat er sprake is van fraude. Hiervoor moet meestal toch iemand langskomen. Ten tweede is tijdens de kleinschalige uitrol gebleken dat netbeheerders de schakelfunctie van de op afstand uitleesbare meter niet inzetten om vermogen af te schakelen. Een dergelijke situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen als onvoldoende vermogen beschikbaar is om in de totale energievraag te voorzien. De netbeheerders hebben aangegeven dat in zo’n geval het meest effectief kan worden ingegrepen op het niveau van de onderstations in plaats van het afschakelen van individuele afnemers. Ook voor de ontwikkeling van smart grids lijkt op basis van de huidige inschattingen de schakelfunctie geen rol te spelen. De schakelfunctie kan wel een rol spelen bij de ondersteuning van te ontwikkelen prepaid-diensten. In hoeverre prepaid in de toekomst een succesvol concept kan worden is uiterst onzeker, aangezien in Nederland weinig ervaring is met energielevering op basis van prepaid.
Tijdens de kleinschalige uitrol zijn zorgen geuit over het mogelijk onrechtmatig grootschalig op afstand kunnen afschakelen of beperken van de energietoevoer via de schakelfunctie. De netbeheerders hebben eisen opgesteld om de privacy en security van de op afstand uitleesbare meter te garanderen, inclusief de beveiliging van de schakelfunctie. Zo zijn maatregelen geïmplementeerd om grootschalige afschakeling door kwaadwillenden te voorkomen, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat de meters niet als groep tegelijk afgeschakeld kunnen worden en door specifieke beveiligingssleutels toe te passen. In de evaluatie is gebleken dat er restrisico’s aanwezig zijn die een veilige en betrouwbare inzet van de schakelfunctionaliteit in de op afstand uitleesbare meter in de toekomst zouden kunnen bemoeilijken. Bovendien kan het lang duren om de energielevering aan huishoudens te hervatten als kwaadwillenden ondanks deze voorzorgsmaatregelen in staat zijn de meter op afstand af te schakelen. In dat geval moet de energielevering mogelijk handmatig en per huishouden worden hervat. De maatschappelijke impact van een dergelijk veiligheidsincident kan aanzienlijk zijn.
Op grond van deze kanttekeningen is in een nader onderzoek in kaart gebracht wat de potentiële kosten en baten zijn van de schakelfunctionaliteit, ook gelet op de ontwikkelingen in de afgelopen jaren. Uit deze analyse blijkt dat de economische toegevoegde waarde van de schakelfunctie beperkt is. Bovendien moet een aanzienlijk deel van de baten worden behaald door het positieve effect op incassokosten als gevolg van prepaid-diensten, terwijl het onzeker is of prepaid in de toekomst een succesvol concept wordt in Nederland.
Nederland staat nu voor de introductie van de op afstand uitleesbare meter op landelijk niveau. Om het maximale uit de op afstand uitleesbare meter te halen is het belangrijk dat de meter breed geaccepteerd wordt en dat men de meter gaat gebruiken als instrument om meer regie te krijgen op het energieverbruik en energie mee te besparen. Maatschappelijk draagvlak is hiervoor cruciaal, niet alleen vanwege de keuzevrijheid, maar ook om het maximale maatschappelijke potentieel uit de op afstand uitleesbare meter te halen. Daar moeten de komende jaren de gezamenlijke inspanningen op gericht zijn, zodat de baten van de op afstand uitleesbare meter behaald worden.
Dit Besluit heeft geen regeldrukeffecten. Het leidt niet tot aanvullende administratieve lasten, inhoudelijke nalevingskosten of uitvoeringslasten bovenop de lasten die reeds zijn gekwantificeerd bij het wetsvoorstel tot aanpassing van de Elektriciteits- en Gaswet ten behoeve van de slimme meter, waarin voorzien werd in een landelijke uitrol van slimme meters (Kamerstukken 2007–2008, 31 374, nr. 3). In dit wetsvoorstel is reeds in kaart gebracht wat de regeldrukeffecten zijn.
Het voorliggende besluit regelt de opschaling van een kleinschalige uitrol naar een grootschalige uitrol, omdat met het voorgenoemde stuk is geregeld dat de uitrol in twee fases is opgeknipt.
Verder regelt het besluit het verwijderen van de eis uit het Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen dat een slimme meter voorzien moet zijn van een schakelaar. De functionele eisen in het Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen hebben destijds niet tot een stijging van de regeldruk geleid, omdat deze in het bovengenoemde wetsvoorstel al waren opgenomen. Het verwijderen van een functionele eis leidt daarom dus ook niet tot regeldrukverlichting. Hieruit volgt de constatering dat dit Besluit niet leidt tot regeldrukeffecten.
Dit besluit is voor een uitvoerings- en handhavingstoets voorgelegd aan ACM. Zij heeft beoordeeld dat dit besluit uitvoerbaar en handhaafbaar is. Uit de toets zijn geen punten naar voren gekomen die reden hebben gegeven om het besluit aan te passen.
Het ontwerpbesluit is via internetconsultatie voorgelegd. Hierop zijn verschillende reacties binnengekomen van burgers. Daarnaast hebben Netbeheer Nederland, Energie-Nederland en Robin Energie gereageerd. Dit heeft tot een paar aanpassingen in de toelichting geleid.
Een aantal burgers heeft aangegeven behoefte te hebben om in dit besluit meer duidelijkheid te verschaffen over de weigeroptie. Hiervoor wordt verwezen naar artikel 26ae, lid 11 van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 13d, lid 10 van de Gaswet, waarin staat dat indien een op afstand uitleesbare meetinrichting door de netbeheerder ter beschikking wordt gesteld, een afnemer deze meetinrichting kan weigeren.
Netbeheer Nederland onderschrijft de ambities van dit besluit en geeft aan dat in de toelichting het belang van een efficiënte uitrol ontbreekt. Hierop is de toelichting aangepast. Benadrukt zij dat alle belangen bij de uitrolplanning in gezamenlijkheid bekeken moeten worden en focus op alleen een efficiënte uitrol niet tegemoet zal komen aan de ambities die er zijn op het vlak van energiebesparing.
Energie Nederland geeft aan klaar te zijn voor de uitrol van slimme meters en graag bij te willen dragen aan de acceptatie en het maatschappelijk nut van de slimme meter. Belangrijke randvoorwaarden voor de leveranciers zijn gelijke toegang tot de (nieuwe) dienstenmarkt, het tempo van de uitrol en de communicatie hierover. Deze randvoorwaarden worden onderschreven in dit besluit.
Robin Energie ziet met de grootschalige uitrol van de slimme meter meer mogelijkheden tot energiebesparing en juicht dit toe, maar ziet het verwijderen van de schakelfunctionaliteit als een ongewenste beperking.
Met artikel I, onderdeel A wordt artikel 2 van het Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen opnieuw ingevuld. De nieuwe invulling van dit artikel is toegelicht in paragraaf 2 van het algemeen deel van deze toelichting.
Nu de grootschalige uitrol van start gaat, krijgen alle afnemers in het kader van de grootschalige uitrol een op afstand uitleesbare meter aangeboden. Wanneer een afnemer in afwijking van het door de netbeheerder bepaalde uitroltempo, om een op afstand uitleesbare meter verzoekt, is er sprake van een prioriteitsplaatsing. Een prioriteitsplaatsing is volgens artikel 26ae, vierde lid, van de Elektriciteitswet en artikel 13e, vierde lid, van de Gaswet een situatie waarin een netbeheerder binnen een redelijke termijn een op afstand uitleesbare meter ter beschikking stelt aan een afnemer die daarom verzoekt.
In paragraaf 3 van het algemeen deel van deze toelichting is toegelicht dat met artikel I, onderdelen B en C een wijziging wordt aangebracht in de vereisten aan de functionaliteiten van op afstand uitleesbare meters voor elektriciteit en gas, zoals vastgelegd in artikel 4, eerste lid, en 5, eerste lid, van het Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen.
Als gevolg van het vervallen van artikel 4, eerste lid, onderdelen f en g, en artikel 5, eerste lid, onderdeel d, van ditzelfde besluit worden de verwijzingen naar deze onderdelen in de opvolgende leden van de artikelen 4 en 5 aangepast.
Tot slot wordt in artikel 4 een nieuw achtste lid ingevoegd en in artikel 5 een nieuw zesde lid. Meetinrichtingen voor elektriciteit en gas die zijn geplaatst voor inwerkingtreding van deze wijziging zijn uitgerust met schakelfunctionaliteit. De artikelen 4, eerste lid, en 5, eerste lid, van het Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen stellen uitsluitend minimumfunctionaliteitseisen. In verband met het vervallen van de schakelfunctionaliteit als verplichte metereis is de verplichting voor netbeheerders om afnemers, indien de meetinrichting beschikt over een schakelfunctionaliteit, te informeren of deze functionaliteit is ingeschakeld of uitgeschakeld die eerder was opgenomen in de artikelen 4, tweede lid, 5, tweede lid, van het Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen, opgenomen in de nieuwe artikelen 4, achtste lid, en 5, zesde lid, van het Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen. Indien een meetinrichting beschikt over een functionaliteit waarbij deze informatie op het leesvenster weergegeven kan worden, vindt deze communicatie plaats via het leesvenster.
In paragraaf 3 van het algemeen deel van deze toelichting is toegelicht dat met artikel I, onderdelen B en C een wijziging wordt aangebracht in de vereisten aan de functionaliteiten van op afstand uitleesbare meters voor gas en elektriciteit, zoals vastgelegd in artikelen 4, eerste lid, en 5, eerste lid, van het Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen.
Als gevolg van het vervallen van artikel 4, eerste lid, onderdelen f en g, en artikel 5, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen moeten verwijzingen naar deze onderdelen worden aangepast. Deze aanpassing vindt plaats in artikel I, onderdelen D, E en F.
De Minister van Economische Zaken,
Conform artikel 26ad, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 13, eerste lid, van de Gaswet zijn deze meters aangeboden in een beperkt aantal situaties aan huishoudens en kleine zakelijke verbruikers. Met de grootschalige uitrol wordt beoogd de consument in staat te stellen meer inzicht in zijn verbruik te bieden en er voor te zorgen dat minimaal 80% van de huishoudens over een dergelijke meter beschikt overeenkomstig het derde Europese energiepakket.
Nota van toelichting, paragraaf 3. Schakelfunctionaliteit. Aan het ontwerpbesluit liggen monitoringsrapportages van de Autoriteit Consument en Markt en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland inzake de kleine uitrol ten grondslag (eerste tussenrapportage, Kamerstukken II 2012/13, 29 023, nr. 140).
Bijlage I, punt 2, van Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG.
Intelligente meters in Nederland. Herziene financiële analyse en adviezen voor beleid, KEMA, september 2010.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-30364.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.