Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 20 oktober 2014, nr. IENM/BSK-2014/206986, tot instelling van het Expertise Netwerk Waterveiligheid (Instellingsbesluit Expertise Netwerk Waterveiligheid)

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

BESLUIT:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

minister:

Minister van Infrastructuur en Milieu;

ENW:

Expertise Netwerk Waterveiligheid.

Artikel 2. Instelling en taak

  • 1. Er is een Expertisenetwerk Waterveiligheid.

  • 2. Het ENW heeft tot taak:

    • a. de minister, waterschappen, provincies, gemeentes en andere betrokken instanties met een taak of verantwoordelijkheid voor waterveiligheid te adviseren vanuit een primair technisch-inhoudelijke invalshoek over vraagstukken met betrekking tot waterveiligheid;

    • b. de minister te adviseren over de technisch-inhoudelijke kwaliteit van technische leidraden als bedoeld in artikel 2.6 van de Waterwet;

    • c. de kennis die nodig is voor de wettelijke taakuitoefening van waterkeringbeheerders en andere overheden en instanties met een taak of verantwoordelijkheid voor waterveiligheid samen te brengen, te delen en uit te wisselen.

  • 3. Het ENW kan adviezen aan de minister als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, ook ongevraagd uitbrengen.

Artikel 3. Samenstelling, benoeming en ontslag

  • 1. Het ENW bestaat uit ten minste vijf en ten hoogste twaalf leden, onder wie de voorzitter.

  • 2. De leden worden door de minister benoemd, waarvan een in de functie van voorzitter.

  • 3. De leden kunnen worden herbenoemd door de minister.

  • 4. De benoeming en herbenoeming geschieden voor de duur van vier jaar.

  • 5. Bij tussentijds vertrek van een lid kan de minister een ander lid benoemen voor de duur van vier jaar.

  • 6. De leden kunnen worden geschorst en uit hun lidmaatschap worden ontslagen door de minister.

  • 7. De leden beschikken over theoretisch-wetenschappelijke expertise, danwel expertise vanuit de overheidspraktijk van waterveiligheid.

  • 8. Leden zijn werkzaam bij een kennisinstelling of een overheidspartij met een verantwoordelijkheid voor waterveiligheid.

  • 9. De leden brengen op persoonlijke titel hun kennis en ervaring in en treden niet op als belangenbehartiger van een specifieke belangengroep.

Artikel 4. Werkgroepen

Het ENW kan voor de uitoefening van zijn taak werkgroepen samenstellen die belast worden met concrete door het EWN aan te duiden werkzaamheden. De voorzitters van deze werkgroepen zijn lid van het ENW.

Artikel 5. Secretariaat

  • 1. Het ENW wordt ondersteund door een secretariaat.

  • 2. Het secretariaat is voor de uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van het ENW.

  • 3. In het secretariaat wordt voorzien door de minister.

Artikel 6. Werkwijze

Het ENW legt na overleg met de minister zijn werkwijze vast in een Reglement Werkwijze en Organisatie Expertise Netwerk Waterveiligheid.

Artikel 7. Vergoedingen

  • 1. De voorzitter van het ENW ontvangt een vaste vergoeding per jaar, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en de arbeidsduurfactor op 0,072.

  • 2. Een werkgroepvoorzitter ontvangt een vaste vergoeding per jaar, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 16 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en de arbeidsduurfactor op 0,05.

Artikel 8. Kosten van het ENW

  • 1. De kosten die het ENW ten behoeve van de uitoefening van haar taken maakt komen voor zover goedgekeurd op grond van artikel 9, tweede lid, voor rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor vergaderingen en voor secretariële ondersteuning;

    • b. de kosten voor het inschakelen van deskundigheid en

    • c. de kosten voor communicatiemiddelen.

  • 2. Reiskosten en andere kosten worden naar redelijkheid vergoed door de minister, met toepassing van de regelingen die gelden voor personeel werkzaam bij de sector Rijk.

Artikel 9. Verantwoording

  • 1. Het ENW biedt jaarlijks vóór 1 april een jaarverslag over het laatst verstreken kalenderjaar aan de minister aan.

  • 2. Het ENW stelt jaarlijks vóór 1 oktober een jaarplan inclusief begroting voor het daarop volgende kalenderjaar op en legt dat ter goedkeuring voor aan de minister.

Artikel 10. Openbaarmaking

De adviezen van het ENW, bedoeld in artikel 2, tweede lid onder a en b, en artikel 2, derde lid, worden openbaar gemaakt door plaatsing op de website van het ENW.

Artikel 11. Archiefbescheiden

Het ENW draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden, of zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan de beheerder van het archief van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Artikel 12. Intrekking

Het Instellingsbesluit Expertise Netwerk Waterkeren wordt ingetrokken.

Artikel 13. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 14. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Expertise Netwerk Waterveiligheid.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, namens deze, de Directeur-generaal Ruimte en Water, P.R. Heij

TOELICHTING

Dit besluit is een vernieuwd instellingsbesluit voor het Expertise Netwerk Waterveiligheid. Dit netwerk kent een lange geschiedenis. In 2005 heeft het Expertise Netwerk Waterkeren de Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen (1965–2005) opgevolgd. Hierdoor is de praktische en theoretische kennis van de commissie over de beveiliging tegen overstromingen ten behoeve van de waterkeringbeheerders behouden en versterkt. In 2013 is een evaluatie naar de werkwijze, samenstelling en waardering van het Expertise Netwerk Waterkeren uitgevoerd. Eén van de aanbevelingen uit deze evaluatie had betrekking op de vernieuwing van het instellingsbesluit. Geadviseerd is om een aantal onderwerpen te regelen, zoals de functie en taken van het Expertise Netwerk Waterkeren, de benoeming van de leden bij afzonderlijk besluit van de minister en de invoering van een jaarverslag en jaarplan.

Dit vernieuwde instellingsbesluit scherpt de taken van het netwerk en de positie van de leden aan en vult daarnaast een aantal organisatorische randvoorwaarden in. De naam van het netwerk is ook aangepast. Waterveiligheid kan worden gerealiseerd door middel van zowel preventieve maatregelen als gevolgbeperkende maatregelen. Om tot uitdrukking te brengen dat de waterveiligheid van meer afhankelijk is dan alleen waterkeren, is de naam gewijzigd in Expertise Netwerk Waterveiligheid (ENW).

Functie en taken

Op grond van artikel 2, tweede lid, onder a, van dit besluit heeft het ENW tot taak de minister, waterschappen, provincies, gemeentes en andere betrokken instanties met een taak of verantwoordelijkheid voor waterveiligheid te adviseren vanuit een primair technisch-inhoudelijke invalshoek over vraagstukken met betrekking tot waterveiligheid. Andere betrokken instanties zijn partijen die gelieerd zijn aan genoemde overheden. Denk hierbij aan de Unie van Waterschappen of bepaalde overheidsstichtingen met een taak of verantwoordelijkheid voor waterveiligheid. Het ENW kan de minister ook ongevraagd adviseren.

De minister draagt conform artikel 2.6. van de Waterwet zorg voor de totstandkoming en verkrijgbaarstelling van technische leidraden voor het ontwerp, het beheer en het onderhoud van primaire waterkeringen. De technische leidraden spelen ook een rol bij de toetsing van primaire keringen (artikel 12, tweede lid, van de Waterwet). In artikel 2, tweede lid, onder b, van onderhavig besluit is bepaald dat het ENW de minister adviseert over de technisch-inhoudelijke kwaliteit van deze technische leidraden. Het ENW draagt hiermee zorg voor de kwaliteitsborging van deze producten.

Adviezen van het ENW aan het Ministerie van Infrastructuur en Milieu zijn formeel adviezen aan de minister. In de praktijk worden de adviezen verzonden aan de Directeur-generaal Ruimte en Water (DGRW).

Expertise leden

In het ENW worden de theoretisch-wetenschappelijke expertise en de expertise vanuit de praktijk van de zorg voor waterveiligheid samengebracht. De wetenschappelijke expertise wordt ingebracht door leden die werkzaam zijn bij kennisinstituten: universiteiten en onderzoeksinstituten. In de praktijk zijn hoogleraren belangrijke dragers van deze kennis binnen het ENW. De expertise vanuit de overheidspraktijk wordt ingebracht door deskundigen die op directieniveau werkzaam zijn bij een beherende of beleidsmakende overheidsorganisatie.

De expertise van leden kan liggen op het terrein van:

  • de fysieke kant van waterveiligheid, zoals kustwaterbouwkunde en morfologie, rivierwaterbouwkunde en morfologie, ecologie, hydrologie, geotechniek, probabilistisch ontwerpen en risicoanalyse;

  • de maatschappelijke kant van waterveiligheid, zoals de economische en financiële aspecten van waterveiligheid, ruimtelijke ordening, cultuurhistorie en risicobeleving;

  • beheer en onderhoud zoals dijkbeheer, kustbeheer, aanleg en onderhoud van grondconstructies, aanleg en onderhoud van kunstwerken.

Benoeming en herbenoeming leden

De leden van het ENW worden bij besluit van de DGRW, namens de de minister benoemd, op basis van dit instellingsbesluit. De eerste benoemingen zullen de leden betreffen die op dit moment deelnemen aan het Expertisenetwerk waterkeren. Bij volgende benoemingen zal de minister, conform de huidige praktijk, leden benoemen na advies van de zittende leden. Er is overigens niet gekozen voor het opnemen van overgangsrecht voor de zittende leden, omdat de lijst met namen in het Instellingsbesluit Expertisenetwerk waterkeren niet meer actueel is.

Herbenoeming is mogelijk, omdat het aanbod van kandidaten met een specifieke expertise in de praktijk zeer beperkt kan zijn. Om die reden kunnen vacatures binnen het ENW soms lastig vervuld worden. Naast de factor van beschikbaarheid van nieuwe kandidaten speelt ook het functioneren van het betreffende lid in de voorafgaande jaren en de gewenste samenstelling van expertises binnen het ENW een rol.

Vergoeding

De voorzitter van het ENW en de werkgroepvoorzitters ontvangen conform het Besluit vergoedingen vaste adviescolleges en commissies een vergoeding voor hun werk voor het ENW. Aangezien deze leden doorlopend een deel van hun tijd aan het ENW besteden en de werkzaamheden zich niet beperken tot vergaderingen, is gekozen voor een vaste vergoeding per jaar.

Jaarplan

In het instellingsbesluit is de verplichting geïntroduceerd dat het ENW een jaarverslag en een jaarplan inclusief begroting opstelt. De invulling hiervan zal op strategisch hoofdlijnenniveau plaats vinden. Voordat het ENW tot vaststelling van het jaarplan kan overgaan, vindt voorafgaand goedkeuring plaats door de minister. Deze goedkeuring dient tevens om afspraken te maken over het benodigde budget voor de taakuitoefening van het ENW.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, namens deze, de Directeur-generaal Ruimte en Water, P.R. Heij

Naar boven