Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 8 oktober 2014, nr. WJZ/14151344, tot Wijziging van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 in verband met aanvulling van de randvoorwaarden

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op verordening (EG) nr. (EU) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) 378/2007, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PbEU L 30), en artikelen 15, 19, 23, 26, 27 en 28 van de Landbouwwet;

Besluit:

ARTIKEL I

Bijlage I bij de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 wordt als volgt gewijzigd:

A

In onderdeel 4.18 wordt ‘in samenhang met de artikelen 3.65 of 3.68 Activiteitenregeling milieubeheer’ vervangen door: in samenhang met de artikelen 3.65 of 3.68 of 3.69 Activiteitenregeling milieubeheer.

B

De onderdelen 10.1 tot en met 10.4 worden vervangen door:

10.1

Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22/EEG)

Wet dieren

Besluit houders van dieren

artikel 2.2, tiende lid, onder r, 2.8, eerste lid, onder c en 2.25 van de Wet dieren in samenhang met artikel 1.23 van het Besluit houders van dieren

Het verbod op gebruik door een houder van dieren van een diergeneesmiddel waarvoor geen vergunning voor het in de handel brengen van het diergeneesmiddel is verstrekt.

gezondheid

10.2

Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22/EEG)

Wet dieren

Besluit diergeneeskundigen

artikel 2.8, eerste lid, onder c en het vierde lid onder b, van de Wet dieren in samenhang met artikel 5.2, negende lid, van het Besluit diergeneeskundigen

Het verbod op gebruik door een dierenarts in strijd met de voorschriften voor het in de handel brengen van het diergeneesmiddel.

gezondheid

10.3

Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22/EEG)

Wet dieren

Besluit houders van dieren

Regeling diergeneesmiddelen

artikel 2.19, eerste lid, van de Wet dieren in samenhang met artikel 2.8, eerste lid, onderdeel b, van de Wet dieren, in samenhang met artikel 1.23, tweede lid, van het Besluit houders van dieren en artikel 2.18, tweede lid, van en bijlage I bij de Regeling diergeneesmiddelen.

Het verbod om hormonen en bèta-agonisten toe te dienen aan landbouwhuisdieren en aquacultuurdieren.

gezondheid

10.4

Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22/EEG)

Wet dieren

Besluit houders van dieren

artikel 2.2, tiende lid, onderdelen a, onder 2°, e en r, 2.8, eerste lid, onderdelen b en c en 2.25 van de Wet dieren in samenhang met artikel 1.22, eerste lid, en 1.23, tweede lid, van het Besluit houders van Dieren

De verplichting om alleen landbouwhuisdieren op het bedrijf te houden die zijn behandeld volgens de regels van de diergeneesmiddelenwetgeving

gezondheid

C

Onderdeel 11b.2 komt te luiden:

11b.2

Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)

Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen

Artikel 2, lid 1 in samenhang met artikel 4, lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang met Bijlage I, deel A, onder II, onder 4j en 5h, m.u.v. zinsnede ‘gewasbeschermingsmiddelen en’ van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang met artikel 2.2, tiende lid, onderdelen e en r, alsmede artikel 2.1 van het Besluit diervoeders 2012 in samenhang met de artikelen 23 en 57, eerste lid, onderdeel e, van de Regeling diervoeders 2012 en de artikelen 1.21, 1.23 en 1.24 van het Besluit houders van dieren

De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven toevoegingsmiddelen voor diervoeders en geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik en biociden correct toe te passen

gezondheid

D

Onderdeel 11b.6 komt te luiden:

11b.6

Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)

Wet dieren

Artikel 2.2, tiende lid, onderdeel l, subonderdeel 4°, en onderdeel r, van de Wet dieren in samenhang met artikel 4, lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang met Bijlage I, deel A, onder III, onder 8b van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang met artikel 1.25 van het Besluit houders van dieren in samenhang met artikel 3.1 van de Regeling houders van dieren

De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven een registratie bij te houden van de ontvangst, de toepassing of de vervoedering van diergeneesmiddelen en gemedicineerde voeders, evenals andere behandelingen die de dieren hebben ondergaan, data van toediening of behandeling en wachttijden

gezondheid

E

Onderdeel 11d.1 komt te luiden:

11d.1

Gebruik diergeneesmiddelen (verordening (EG) 37/2010

Wet dieren

Besluit diergeneesmiddelen

Besluit houders van dieren

artikel 2.2, tiende lid, onderdelen e en r, 2.8, eerste lid, onderdelen b en c, en 2.25 van de Wet dieren in samenhang met artikel 8.5 van het Besluit diergeneesmiddelen, de artikelen 1.23, eerste lid en 2.8 van het Besluit houders van dieren en artikel 8.8, eerste lid, onderdeel b en onderdeel c met betrekking tot substanties als bedoeld in onderdeel b, van de Regeling diergeneesmiddelen

Het verbod op gebruik door een houder van dieren van een diergeneesmiddel waarvoor geen vergunning voor het in de handel brengen van het diergeneesmiddel is verstrekt

gezondheid

F

Aan onderdeel 12 worden de volgende onderdelen toegevoegd:

12.2

TSE (Verordening (EG) 999/2001

Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

artikel 19, eerste lid

De verplichting (het vermoeden van) de aanwezigheid van BSE of TSE terstond te melden

gezondheid

12.3

TSE (Verordening (EG) 999/2001

Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

artikelen 20 en 104, eerste lid

In geval van verdenking BSE of TSE wordt medewerking verleend aan de bevoegde ambtenaren

gezondheid

12.4

TSE (Verordening (EG) 999/2001

Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

artikel 29

De verplichting om ervoor zorg te dragen dat ziek of verdacht dier het bedrijf niet verlaat

gezondheid

12.5

TSE (Verordening (EG) 999/2001

Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

artikel 77 van de GWWD in samenhang met artikel 2.4 van de Regeling handel levende dieren en levende producten

Het verbod om levende dieren en levende dierlijke producten zonder gezondheidscertificaat anders dan in doorvoer buiten Nederland te brengen

gezondheid

G

Aan onderdeel 16 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende

16.20

Minimumnormen kalveren

Besluit houders van dieren

artikel 2.36, eerste lid

De verplichting kalveren te houden in een stal die comfortabel en zindelijk is en over een behoorlijke afvoer beschikt

dierenwelzijn

H

In onderdeel 17.29 wordt ‘artikel 2.62, lid 2’ vervangen door: artikel 2.26, lid 2.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt voor wat betreft artikel I, onderdelen B, C, D, E, en G terug tot 1 juli 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 8 oktober 2014

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

Onderhavige regeling wijzigt de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 in verband met het herstel van een aantal omissies in de Bijlage I bij de regeling inzake het normenkader voor de Europese randvoorwaarden van het gemeenschappelijke landbouwbeleid.

Voor mestbassins opgericht op of na 1 januari 2013 geldt artikel 3.68 van de Activiteitenregeling milieubeheer. Op mestbassins opgericht voor 1 januari 2013 zijn de artikelen 3.68 en 3.69 van de regeling van toepassing. In artikel I, onderdeel A wordt aan de verplichting om de mest lekvrij op te slaan de bepaling 3:69 van de Activiteitenregeling milieubeheer toegevoegd. Hierdoor wordt een omissie hersteld en wordt er voor gezorgd dat de NVWA de kwaliteit van de mestopslag kan beoordelen aan de hand van het certificaat dat in voorkomend geval verplicht op het bedrijf aanwezig moet zijn.

In artikel I, onderdelen B tot en met E worden verwijzingen in de randvoorwaarden naar bepalingen in hoofdstuk 8A van het Diergeneesmiddelenbesluit vervangen door de gelijkluidende bepalingen in het Besluit houders van Dieren en het Besluit diergeneeskundigen. Dit is noodzakelijk omdat hoofdstuk 8A van het Diergeneesmiddelenbesluit per 1 juli 2014 is komen te vervallen.

In artikel I, onderdeel F, wordt voor de volledigheid een aantal normen in het kader van de randvoorwaarden toegevoegd in verband met Europese verplichtingen die gelden voor een landbouwer in het geval van een verdenking of van een uitbraak van een TSE, zoals scrapie bij schapen of BSE bij runderen.

In artikel I, onderdeel G, wordt een norm toegevoegd. Het betreft artikel 2.36, eerste lid, van het Besluit houders van dieren waarin specifieke inrichtingseisen voor de kalververblijven staan vermeld.

In onderdeel H wordt een verschrijving hersteld.

De onderdelen A, C en D van artikel I omvatten bestaande nationale regelgeving die onder het normenkader van de randvoorwaarden wordt gebracht. Onderdeel B betreft een juridisch technische actualisatie van bestaande regelgeving. Omdat alle onderdelen van artikel I reeds bestaande regelgeving bevatten waaraan landbouwers ook uit andere hoofde al moeten voldoen is er geen sprake van extra regeldruk.

Onderhavige regeling betreft verbeteringen in de uitvoering van Europese regelgeving. Derhalve kan worden afgeweken van de vaste verandermomenten voor wat betreft de publicatie en de inwerkingtreding van onderhavige regeling.

De wijzigingen van onderdelen B tot en met E en G van artikel I werken terug tot 1 juli 2014. Dit is gerechtvaardigd gelet op de zuiver technische aard van deze wijzigingen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven