Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 14 oktober 2014, nr. WJZ/14165266, houdende wijziging van de Regeling tarieven Plantenziektenwet

De Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op artikel 6a Plantenziektenwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling tarieven Plantenziektenwet wordt gewijzigd als volgt:

A

Na artikel 13 wordt artikel 13a ingevoegd, luidende:

Artikel 13a

In het geval de verlaagde inspectiefrequenties bij import zoals opgenomen in de Bijlage bij deze regeling, afwijken van de verlaagde inspectiefrequenties bij import zoals opgenomen in de lijst, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van verordening 1756/2004, gelden de verlaagde inspectiefrequenties zoals opgenomen in de hiervoor bedoeld lijst.

B

In de Bijlage wordt bij Citrus Uruguay het minimum percentage ‘15’ vervangen door: 75.

ARTIKEL II

In de Bijlage behorende bij artikel I, onderdeel C, van de Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 11 september 2014, nr. WJZ/141445657, houdende wijziging van de Regeling tarieven Plantenziektenwet wordt bij Citrus Uruguay het minimum percentage ‘15’ vervangen door: 75.

ARTIKEL III

• 1. Artikel I, onderdeel A treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

• 2. Artikel I, onderdeel B, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

• 3. Artikel II treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 14 oktober 2014

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

1. Inleiding

Onderhavige regeling wijzigt de Regeling tarieven Plantenziektenwet (hierna: regeling). In de regeling zijn onder meer de tarieven vastgelegd die in rekening worden gebracht voor de importinspecties die door de keuringsdiensten worden uitgevoerd, zoals bepaald in Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (hierna: de richtlijn).

2. Minimale inspectiefrequenties

In artikel 13 bis, tweede lid, van de richtlijn wordt bepaald dat voor bepaalde planten en plantaardige producten uit specifieke derde landen de bij een importkeuring uit te voeren identiteitscontrole en controle op de aanwezigheid van schadelijke organismen minder frequent mogen worden uitgevoerd, de zogenaamde reduced checks. De Europese Commissie kan verlaagde minimum inspectiefrequenties vaststellen overeenkomstig de criteria van artikel 3 en 4 van verordening (EG) nr. 1756/2004 van de Europese Commissie van 11 oktober 2004 tot vaststelling van de gedetailleerde voorwaarden inzake de vereiste aanwijzingen en de criteria inzake type en niveau van de beperking van de fytosanitaire controles op bepaalde in bijlage V, deel B, van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad genoemde planten, plantaardige producten of andere materialen (PbEU 2004, L 313, hierna: de verordening). Overeenkomstig artikel 2, derde lid, van de verordening wordt de door de Europese Commissie opgestelde lijst met verlaagde minimum inspectiefrequenties bekendgemaakt door de Europese Commissie. De lidstaten van de Europese Unie zijn niet verplicht deze verlaagde minimum inspectiefrequenties toe te passen; lidstaten mogen hogere inspectiefrequenties toepassen. Artikel 13 quinquies, tweede lid, van de richtlijn bepaalt dat bij toepassing van reduced checks een evenredig verlaagde fytosanitaire retributie moet worden geïnd voor alle zendingen en partijen van betreffende groep, ongeacht of zij geïnspecteerd zijn. De minimum inspectiefrequenties die de Europese Commissie heeft vastgesteld, worden in beginsel door Nederland een op een overgenomen in de Bijlage bij de regeling.

Aangezien de Europese Commissie op 30 september 2014 een nieuwe lijst heeft vastgesteld en gepubliceerd met daarin een nieuwe verlaagde minimum inspectiefrequentie voor Citrus uit Uruguay, is in artikel I, onderdeel B, een wijziging van de Bijlage doorgevoerd.

Bij Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 11 september 2014, nr. WJZ/14145657, houdende wijziging van de Regeling tarieven Plantenziektenwet, is onder meer de Bijlage bij de regeling aangepast aan de lijst van de Europese Commissie vooruitlopend op de bekendmaking hiervan. Op grond van de hiervoor bedoelde wijzigingsregeling treedt de gewijzigde Bijlage bij de regeling op 1 januari 2015 in werking. Gelet op de nieuwe lijst van 30 september 2014 moet ook de minimum inspectiefrequentie voor het onderdeel Citrus uit Uruguay per 1 januari 2015 in overeenstemming zijn met de lijst. De wijziging van artikel II voorziet hierin.

Artikel 13a (artikel I, onderdeel A) is als vangnet in de regeling opgenomen voor het geval de Europese Commissie de lijst op haar website publiceert en de nieuwe verlaagde inspectiefrequenties van kracht zijn alvorens de Bijlage van de regeling hiermee in overeenstemming is gebracht. Zo worden ongewenste verschillen tussen de Bijlage en de lijst voorkomen.

3. Regeldrukeffecten

De aanpassing van de minimale inspectiefrequenties in de Bijlage heeft geen gevolgen voor de regeldruk. Retributies vallen namelijk buiten de definitie van administratieve lasten of nalevingskosten. De wijziging van de minimale inspectiefrequenties in de Bijlage heeft rechtstreeks invloed op de hoogte van het bedrag dat KCB in rekening brengt bij de aanvrager. Het kan er toe leiden dat een hoger of lager tarief bij de aanvrager in rekening moet worden gebracht.

4. Inwerkingtreding

Artikel I, onderdeel A, en artikel II treden per 1 januari 2015 in werking, terwijl artikel I, onderdeel B, de dag na publicatie in werking treedt. Met de laatstgenoemde inwerkingtreding wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309). Het genoemde beleid biedt echter de mogelijkheid om een uitzondering te maken indien Europese regelgeving daartoe aanleiding geeft, wat hier het geval is.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma