Beleidsregel van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 7 oktober 2014, kenmerk 567345, betreffende de verlening van kansspelvergunningen op grond van artikelen 3, 14a, 15, 23 en 27a van de Wet op de kansspelen (Beleidsregel aanvragen kansspelvergunningen)

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 21, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en artikelen 3, 14a, 15, 23 en 27a van de Wet op de kansspelen;

Besluit:

Artikel 1

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

wet:

Wet op de kansspelen;

raad van bestuur:

raad van bestuur als bedoeld in artikel 33a van de wet.

Artikel 2

Deze beleidsregel is van toepassing op de belangenafweging bij de besluitvorming omtrent aanvragen tot verlening van vergunningen op grond van:

  • a. artikel 3 van de wet, voor zover de vergunning wordt verleend door de raad van bestuur en deze vergunning geen betrekking heeft op een incidenteel kansspel;

  • b. artikel 14a van de wet;

  • c. artikel 15 van de wet;

  • d. artikel 23 van de wet;

  • e. artikel 27a van de wet.

Artikel 3

De raad van bestuur zal in zijn belangenafweging bij de besluitvorming omtrent een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2 de volgende belangen zwaar mee laten wegen:

  • a. het belang om het bestaande loterijstelsel in Nederland intact te houden tot de introductie van nieuwe wet- en regelgeving hieromtrent;

  • b. het belang om een vergunning als bedoeld in artikel 2, die thans verleend is en die voor 1 januari 2017 afloopt, tot voornoemde datum aan dezelfde vergunninghouder te verlenen;

  • c. het belang om het huidige aantal verleende vergunningen als bedoeld in artikel 2 tot 1 januari 2017 ongewijzigd te laten.

Artikel 4

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 5

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel aanvragen kansspelvergunningen.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

TOELICHTING

Bij brief van 11 juli 2014 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de herijking van het loterijstelsel (Kamerstukken II 2013/14, 24 557, nr. 134). Onderdeel van deze herijking is de aanpassing van de wijze waarop vergunningen voor loterijen worden verleend. In de brief is daarbij aangegeven dat de huidige (meerjarige) vergunningen op grond van de artikelen 3, 14a, 15, 23 en 27a van de Wet op de kansspelen aflopen op 31 december 2014, danwel op 15 januari 2015.

Het kabinet kiest bij de modernisering van het kansspelbeleid voor een behoedzame aanpak, waarbij eerst kansspelen op afstand worden gereguleerd en vervolgens op een later moment wordt overgegaan tot wijziging van de wijze van vergunningverlening aan loterijen. De genoemde herijking zal dan ook ingaan per 1 januari 2017. In de brief van 11 juli 2014 wordt verder gesteld dat tot 1 januari 2017 geen ruimte wordt geboden aan initiatieven voor nieuwe loterijvergunningen. Verder zal – in relatie tot de invoering van een vergunningstelsel voor kansspelen op afstand – binnen de vergunningen ruimte worden geboden om te kunnen innoveren.

Gelet op voornoemde brief van 11 juli jl. aan de Tweede Kamer is het zaak dat de huidige vergunninghouders (bij aanvraag) in ieder geval tot 1 januari 2017 opnieuw vergunningen worden verleend en dat het huidig aantal vergunningen ongewijzigd blijft. De onderhavige beleidsregel strekt hiertoe. Aangezien de betrokken vergunningen op korte termijn zullen verlopen, is besloten om onderhavige beleidsregel onmiddellijk in werking te laten treden.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven