Beleidsregel UWV Gebruik adresgegevens

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Gelet op de artikelen 1.7 en 2.34 van de Wet op de basisregistratie personen;

Besluit:

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. UWV:

het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

b. Wet BRP:

de Wet basisregistratie personen;

c. ingezetene:

de ingezetene, bedoeld in artikel 1.1, onder f, van de Wet BRP;

d. woonadres:

het adres, bedoeld in artikel 1.1, aanhef, en onder o, van de Wet BRP;

e. briefadres:

het adres, bedoeld in artikel 1.1, aanhef, en onder p, van de Wet BRP;

f. BRP-adres:

het woonadres of het briefadres;

g. verblijfadres:

een adres waar de betrokkene feitelijk verblijft, niet zijnde het BRP-adres;

h. correspondentieadres:

een door de betrokkene gekozen adres voor het ontvangen van post, niet zijnde het BRP-adres;

i. terugmelding:

een mededeling, bedoeld in artikel 2.34, lid 1, van de wet BRP.

Artikel 2 Gebruik BRP-adres

  • 1. UWV maakt bij de vervulling van zijn taak gebruik van het BRP-adres.

  • 2. In afwijking van het eerste lid maakt UWV geen gebruik, dan wel niet uitsluitend gebruik van het BRP-adres, indien:

    • a. de betrokkene overeenkomstig de Controlevoorschriften Ziektewet 2010, de Controlevoorschriften arbeidsongeschiktheidswetten 2006, het Uitkeringsreglement WW 2009, het Uitkeringsreglement IOW 2009 of de Controlevoorschriften toeslagenwet een verblijfadres aan UWV heeft doorgegeven;

    • b. de betrokkene een correspondentieadres aan UWV heeft doorgegeven;

    • c. de betrokkene door een ander wordt vertegenwoordigd en die ander gelegitimeerd is tot het ontvangen van post voor de betrokkene;

    • d. bij het BRP-adres een aantekening als bedoeld in artikel 2.26 of 2.76 van de Wet BRP is geplaatst

    • e. UWV ten aanzien van het woonadres van een ingezetene een terugmelding heeft gedaan.

Artikel 3 Intrekking Beleidsregels UWV gebruik GBA adresgegevens

De Beleidsregels UWV gebruik GBA adresgegevens worden met ingang van 1 november 2014 ingetrokken.

Artikel 4 Citeertitel

Dit Besluit wordt aangehaald als: Beleidsregel UWV gebruik adresgegevens.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 november 2014.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Amsterdam, 30 september 2014

B.J. Bruins Voorzitter Raad van Bestuur UWV

TOELICHTING

Algemeen

Op 6 januari 2014 is de Wet Basisregistratie personen (Wet BRP) in werking getreden (Wet van 3 juli 2013, Stb. 2013, 315). Deze wet vervangt de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Wet van 9 juni 1994, Stb. 1994, 494). De Wet BRP voorziet in een basisregistratie personen. De basisregistratie personen bevat persoonsgegevens over ingezetenen en niet-ingezetenen.

In de basisregistratie personen zijn onder meer gegevens over het adres opgenomen. Bij de vervulling van zijn taak maakt UWV in beginsel gebruik van deze adresgegevens. Dit uitgangspunt is neergelegd in artikel 2 van deze beleidsregel. Op dit uitgangspunt is een aantal uitzonderingen gemaakt. Deze uitzonderingen zijn neergelegd in artikel 3 van de beleidsregel.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Definities

Artikel 1, onder c, definieert de ingezetene als de ingezetene, bedoeld in artikel 1.1, onder f, van de Wet BRP. De beleidsregel kent in navolging van de Wet BRP geen definitie van de niet-ingezetene, omdat in beginsel iedereen die geen ingezetene is, in aanmerking komt voor de kwalificatie niet-ingezetene. De Wet BRP kadert de groep niet-ingezetenen echter in door in artikel 1.2 te bepalen dat de basisregistratie personen slechts persoonsgegevens bevat over andere personen dan ingezetenen voor zover de Wet BRP daarin voorziet.

Artikel 2 Gebruik BRP-adres

In artikel 2, eerste lid, is het uitgangspunt neergelegd dat UWV bij de vervulling van zijn taak gebruik maakt van de adresgegevens die zijn opgenomen in de basisregistratie personen. Dit kunnen gegevens zijn over het woonadres van ingezetenen en niet-ingezetenen, alsook gegevens over het briefadres.

Op grond van artikel 1.7, lid 1, van de Wet BRP is UWV verplicht om bij de vervulling van zijn taak gebruik te maken van authentieke gegevens. Het adres is alleen een authentiek gegeven, voor zover het een woonadres van een ingezetene betreft. Dit volgt uit het Besluit basisregistratie personen (Besluit van 28 november 2013, Stb. 2013, 493). Hoewel het woonadres van een niet-ingezetene en het briefadres derhalve geen authentieke gegevens zijn, maakt UWV bij de vervulling van zijn taken toch ook gebruik van deze adresgegevens.

In artikel 1.7, lid 2, van de Wet BRP is een aantal uitzonderingen neergelegd op het uitgangspunt dat een bestuursorgaan bij de vervulling van zijn taak gebruik maakt van authentieke gegevens.

De eerste uitzondering betreft gegevens waarbij een aantekening is geplaatst als bedoeld in artikel 2.26 of 2.76 van de Wet BRP. Daarbij gaat het om de aantekening dat het gegeven onjuist is, dat het gegeven over de burgerlijke staat in strijd is met de Nederlandse openbare orde of om de aantekening dat naar die onjuistheid of strijdigheid een onderzoek is ingesteld.

De tweede uitzondering betreft de situatie waarin het bestuursorgaan gerede twijfel heeft over de juistheid van het gegeven. In dat geval doet het bestuursorgaan een mededeling overeenkomstig artikel 2.34 van de Wet BRP (de terugmelding) en is het niet verplicht het authentieke gegeven te gebruiken.

De derde uitzondering betreft de situatie waarin uit een wettelijk voorschrift voortvloeit dat andere gegevens moeten worden gebruikt.

De vierde uitzondering betreft de situatie waarin een goede vervulling van de taak van het bestuursorgaan door het gebruik van het authentieke gegeven wordt belet.

In artikel 2, tweede lid, van de onderhavige beleidsregel is neergelegd in welke gevallen UWV geen gebruik maakt of niet uitsluitend gebruik maakt van een authentiek adresgegeven (het woonadres van de ingezetene). Uit deze bepaling volgt tevens dat UWV in die gevallen evenmin (uitsluitend) gebruik maakt van de niet-authentieke adresgegevens uit de basisregistratie personen (het woonadres van de niet-ingezetene en het briefadres).

Als UWV in deze gevallen (uitsluitend) gebruik zou maken van de adresgegevens uit de basisregistratie personen, zou UWV worden belet in een goede vervulling van zijn taak.

Het gaat om de volgende gevallen:

  • a. Verblijfadres

    Teneinde controle mogelijk te maken, is de betrokkene op grond van de Controlevoorschriften Ziektewet 2010, de Controlevoorschriften arbeidsongeschiktheidswetten 2006, het Uitkeringsreglement WW 2009, het Uitkeringsreglement IOW 2009 en de Controlevoorschriften toeslagenwet verplicht een wijziging in zijn verblijfplaats onverwijld aan UWV door te geven. Als de werknemer aan UWV een verblijfadres doorgeeft, dat afwijkt van het woonadres of het briefadres dat is opgenomen in de basisregistratie personen, dan gebruikt UWV (ook) dat verblijfadres.

  • b. Correspondentieadres

    Als de betrokkene aan UWV heeft doorgegeven dat hij zijn post wil ontvangen op een ander adres dan het woonadres of het briefadres dat is opgenomen in de basisregistratie personen, dan gebruikt UWV voor de verzending van post aan de betrokkene dat andere adres. Het is immers van groot belang dat post die UWV aan de betrokkene stuurt, de betrokkene ook bereikt. De betrokkene is zelf verantwoordelijk voor de juistheid en het onderhoud van het correspondentieadres.

    Bij UWV kan de betrokkene zelf niet tegelijkertijd meerdere correspondentieadressen hebben. Wel is het mogelijk dat UWV voor het verzenden van post (al dan niet naast een adres van de betrokkene zelf) een of meer adressen gebruikt van vertegenwoordigers van de betrokkene. Verwezen wordt naar artikel 3, onder c, van de onderhavige beleidsregel.

  • c. Vertegenwoordiging

    Als betrokkene wordt vertegenwoordigd door een ander en die ander is gelegitimeerd tot het ontvangen van post voor de betrokkene, stuurt UWV de voor de betrokkene bestemde post aan het adres van de vertegenwoordiger, uiteraard voor zover de legitimatie strekt. Hierbij kan het gaan om een (wettelijk) vertegenwoordiger (zoals ouder(s), een curator of een bewindvoerder) en/of iemand die door de betrokkene is gemachtigd om hem (al dan niet in een bepaalde aangelegenheid) te vertegenwoordigen.

  • d. Aantekening bij BRP-adres

    Op grond van artikel 2.26 of 2.76 van de Wet BRP kan in de basisregistratie personen bij een adresgegeven de aantekening worden geplaatst dat het gegeven onjuist is of naar die onjuistheid een onderzoek is ingesteld. Als een dergelijke aantekening bij het BRP-adres is geplaatst, maakt UWV geen gebruik of niet uitsluitend gebruik van dit adres.

  • e. Terugmelding

    Als een bestuursorgaan in verband met de verstrekking van een authentiek gegeven uit de basisregistratie personen gerede twijfel heeft over de juistheid van dat gegeven, moet het hiervan op grond van artikel 2.34 van de Wet BRP mededeling doen aan de gemeente die verantwoordelijk is voor de bijhouding van de betreffende persoonsgegevens (de terugmelding). Op grond van artikel 1.7, lid 2, onder b, van de Wet BRP is een bestuursorgaan niet verplicht een authentiek gegeven te gebruiken als het ten aanzien van dat gegeven een terugmelding heeft gedaan.

UWV doet een terugmelding aan de gemeente als UWV beschikt over een gegeven dat – in de betekenis die de BRP aan het gegeven toekent – afwijkt van het authentieke gegeven, UWV het gegeven zelf verwerkt in verband met de vervulling van zijn taak en UWV heeft vastgesteld dat het gegeven waarover hij beschikt naar alle waarschijnlijkheid juist is. In deze gevallen is sprake van gerede twijfel over de juistheid van het authentieke gegeven.

Als UWV ten aanzien van het woonadres van een ingezetene een terugmelding heeft gedaan, gebruikt UWV een ander gegeven totdat de gemeente het onderzoek naar de juistheid van het authentieke gegeven heeft afgerond.

Bij de reguliere vaststelling van recht, hoogte en duur van de uitkering verwerkt UWV in de regel geen adresgegevens. Het enkele feit dat UWV beschikt over een verblijf- of correspondentieadres, dat afwijkt van het – authentieke gegeven – woonadres van een ingezetene, leidt niet tot gerede twijfel aan de juistheid van dat woonadres.

Gemeenten kunnen wel de bij UWV bekende adresgegevens raadplegen. Op grond van artikel 5.9, lid 1, onder i, van het Besluit SUWI verstrekt UWV aan gemeenten adresgegevens die noodzakelijk zijn voor het bijhouden van persoonsgegevens in de basisregistratie personen. Dit gebeurt op de wijze als bedoeld in artikel 3.3 van de Regeling SUWI.

Artikel 3 Intrekking Beleidsregels UWV gebruik GBA adresgegevens

De onderhavige beleidsregel komt in de plaats van de Beleidsregels UWV gebruik GBA adresgegevens. Omdat de onderhavige beleidsregel op grond van artikel 5 op 1 november 2014 in werking treedt, worden de Beleidsregels UWV gebruik GBA adresgegevens met ingang van diezelfde datum ingetrokken.

B.J. Bruins Voorzitter Raad van Bestuur UWV

Naar boven