Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 2 oktober 2014, 2014-0000142244, tot wijziging van het bedrag vermogenstoets kindgebonden budget met ingang van 1 januari 2015

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 3, eerste lid, van de Wet op het kindgebonden budget;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 1, vierde lid, van de Wet op het kindgebonden budget, wordt ‘€ 81.360’ telkens vervangen door: € 82.093.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 2 oktober 2014

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

TOELICHTING

De bedragen in de Wet op het kindgebonden budget (WKB) worden in beginsel aan het begin van het kalenderjaar geïndexeerd overeenkomstig de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (artikel 3, eerste lid, WKB). De tabelcorrectiefactor bedraagt 0,9%.

In 2015 wordt echter alleen het bedrag van de vermogenstoets geïndexeerd. Dit komt door het volgende.

In artikel 7 van de WKB is een bepaling opgenomen over het niet-indexeren van bedragen in de berekeningsjaren 2010 tot en met 2015. Dit artikel is niet van toepassing op het bedrag, genoemd in artikel 1, vierde lid, van de WKB, waar de vermogenstoets is opgenomen.

Alleen ouders met een vermogen dat lager is dan het heffingvrije vermogen uit box 3 plus € 81.360 kunnen op dit moment aanspraak maken op het kindgebonden budget. Het geïndexeerde bedrag per 1 januari 2015 wordt € 82.093.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven