Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 30 september 2014, nr. WJZ/14155279, houdende wijziging van de uitvoeringsregeling bijzondere Europese maatregelen inzake Russische boycot groenten en fruit

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op:

artikel 219, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (Pb L 347);

Gedelegeerde Verordening (EG) nr. 1031/2014 van de Commissie van 29 september 2014 tot vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit, en

artikelen 13, eerste lid, onderdeel b, 15, en 19, eerste lid, van de Landbouwwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De uitvoeringsregeling bijzondere Europese maatregelen inzake Russische boycot groenten en fruit wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt, onder vervanging van het leesteken punt door een puntkomma, na het laatste onderdeel een onderdeel toegevoegd, luidende:

verordening 1031/2014:

Gedelegeerde Verordening (EG) nr. 1031/2014 van de Commissie van 29 september 2014 tot vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit (Pb L 284).

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. De minister verstrekt op aanvraag bijstand voor:

    • a. de uitgaven voor verrichtingen van producentenorganisaties en producenten in de periode van 18 augustus 2014 tot en met 3 september 2014 voor het uit de markt nemen, groen oogsten of niet oogsten van de producten, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van verordening 932/2014, en

    • b. de uitgaven voor verrichtingen van producentenorganisaties en producenten vanaf 30 september 2014 voor het uit de markt nemen, groen oogsten of niet oogsten van de producten, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van verordening 1031/2014.

  • 2. Meldingen voor verrichtingen als bedoeld in het eerste lid worden afgedaan op volgorde van binnenkomst.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de aanhef wordt ‘1.’ geplaatst.

2. Na het eerste lid worden drie nieuwe leden ingevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, is ten aanzien van meldingen van uit de markt nemen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, artikel 230b, vierde lid, van de Regeling uitvoering GMO groenten en fruit niet van toepassing.

  • 3. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, is ten aanzien van meldingen van groen oogsten en niet oogsten als bedoeld in artikel 7, tweede lid, artikel 230i, vierde lid, van de Regeling uitvoering GMO groenten en fruit niet van toepassing.

  • 4. In de gevallen bedoeld in het tweede en derde lid vindt de controle, bedoeld in artikel 108, eerste lid, en 110, eerste en tweede lid, van verordening 543/2011, uiterlijk de zevende dag na inwerkingtreding van deze regeling plaats.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘verordening 932/2014’ een zinsnede ingevoegd, luidende: en artikel 5, derde en vierde lid, van verordening 1031/2014.

2. Na het tweede lid worden twee nieuw leden ingevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het tweede lid is ten aanzien van meldingen van uit de markt nemen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, artikel 230b, vierde lid, van de Regeling uitvoering GMO groenten en fruit niet van toepassing.

  • 4. In de gevallen bedoeld het derde lid vindt de controle, bedoeld in artikel 108, eerste lid, van verordening 543/2011, uiterlijk de zevende dag na inwerkingtreding van deze regeling plaats.

E

Na artikel 4 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a

  • 1. Het vrij in te zetten productvolume van 3.000 ton, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van verordening 1031/2014 wordt aangewend ten behoeve van meldingen voor producten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdelen c, e en h, van verordening 1031/2014.

  • 2. Voor zover het vrij in te zetten productvolume, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van verordening 1031/2014, niet volledig wordt benut ten behoeve van meldingen als bedoeld in het eerste lid, wordt het ingezet ten behoeve van meldingen voor de producten waarvoor aan Nederland een maximum hoeveelheid is toegewezen in tabel I van verordening 1031/2014.

F

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd

1. Voor de aanhef wordt ‘1.’ geplaatst.

2. Na het eerste lid worden twee nieuwe leden ingevoegd luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid is ten aanzien van meldingen van groen oogsten en niet oogsten als bedoeld in artikel 7, tweede lid, artikel 230i, vierde lid, van de Regeling uitvoering GMO groenten en fruit niet van toepassing.

  • 3. In de gevallen bedoeld het tweede vindt de controle, bedoeld in artikel 110, eerste en tweede lid, van verordening 543/2011, uiterlijk de zevende dag na inwerkingtreding van deze regeling plaats.

G

In artikel 6 wordt na ‘verordening 932/2014’ een zinsnede ingevoegd, luidende: en artikel 6, tweede lid, van verordening 1031/2014.

H

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt ‘1.’ geplaatst.

2. In het eerste lid wordt ‘door producenten’ vervangen door: van producenten voor verrichtingen van het uit de markt nemen, groen oogsten of niet oogsten.

3. In het eerste lid wordt ‘op basis van deze regeling’: vervangen door: op basis van verordening 932/2014.

4. Na het eerste lid worden twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:

  • 2. Meldingen van producenten en producentenorganisaties voor verrichtingen van het uit de markt nemen, groen oogsten of niet oogsten gedaan tussen 4 september 2014 en de datum van inwerkingtreding van deze regeling voor producten, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van verordening 1031/2014, worden geacht te zijn gedaan op basis van verordening 1031/2014, voor zover de in de melding omschreven activiteiten niet zijn verricht voor 30 september 2014.

  • 3. Meldingen, als bedoeld in artikel 4a, eerste lid, worden aangemerkt als meldingen op grond van verordening 1031/2014.

I

Na artikel 7 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 7a

  • 1. Wanneer het plafond genoemd in artikel 2, eerste lid, van verordening 1031/2014 bereikt is, beëindigt de minister de mogelijkheid om aanvragen om bijstand, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, in te dienen met ingang van het moment waarop het plafond is bereikt.

  • 2. Na de beëindiging, bedoeld in het eerste lid, gedane meldingen komen niet meer in aanmerking voor de verstrekking van de bijstand, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b.

Artikel 7b

  • 1. Aanvragen tot uitbetaling van de bijstand, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, worden ingediend van 6 oktober 2014 tot en met 15 oktober 2014 met gebruikmaking van een door de minister beschikbaar gesteld formulier.

  • 2. Aanvragen tot uitbetaling van de bijstand, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, worden ingediend van 1 januari 2015 tot en met 15 januari 2015 met gebruikmaking van een door de minister beschikbaar gesteld formulier.

  • 3. In afwijking van het tweede lid worden aanvragen tot uitbetaling van de bijstand, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wanneer de minister besluit tot beëindiging van de openstelling, bedoeld in artikel 7a, vanaf de dertigste dag tot uiterlijk de vijfenveertigste dag, of tot uiterlijk 15 januari 2015 indien deze datum eerder ligt, na het besluit tot beëindiging van de openstelling ingediend met gebruikmaking van een door de minister beschikbaar gesteld formulier.

  • 4. Voor iedere afzonderlijke melding voor het uit de markt nemen, groen oogsten of niet oogsten op grond van deze regeling wordt een afzonderlijke aanvraag als bedoeld in het eerste of tweede lid ingediend.

Artikel 7c

  • 1. Als bewijsstukken bij de aanvraag, bedoeld in artikel 7b, eerste en tweede lid, worden de vrachtbrief en de weegbonnen overgelegd aan minister.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt wanneer bij het indienen van een aanvraag als bedoeld in artikel 7b, eerste lid, de verrichting nog niet is afgerond een incomplete vrachtbrief overgelegd.

  • 3. In de gevallen, bedoeld in het tweede lid, worden de complete vrachtbieven uiterlijk op 15 december 2014 overgelegd aan de minister.

ARTIKEL II

De Regeling uitvoering GMO groenten en fruit wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 230b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt ‘de tweede werkdag’ vervangen door: de derde werkdag.

2. In artikel 230b vervalt het vijfde lid, onder vernummering van het zesde naar het vijfde lid.

3. Na het vijfde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

  • 6. Een producent of producentenorganisatie overlegt bij het indienen van een melding, als bedoeld in het eerste lid, van het uit de markt nemen van ten behoeve van gratis uitreiking, als bedoeld in artikel 230a, vierde lid, onderdeel c, een leveringscontract met de liefdadigheidsinstelling of -organisatie.

B

In artikel 230e wordt na het derde lid een lid ingevoegd:

  • 4. Indien voor gratis uitreiking, als bedoeld in artikel 230a, vierde lid, onderdeel c, bestemd product door de verwerkende industrie wordt verwerkt toont de afnemer ten genoegen van de minister aan de hand van bewijsstukken aan dat het product niet opnieuw in het commerciële handelscircuit terecht komt.

C

Artikel 230i wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt ‘de tweede werkdag’ vervangen door: de derde werkdag.

2. Het vijfde lid vervalt.

ARTIKEL III

  • 1. Artikel I van deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, werkt terug tot 30 september 2014 en vervalt met ingang van 31 december 2014.

  • 2. Artikel II van deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 30 september 2014

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

§ 1 Algemeen

De Europese Commissie heeft op 10 september 2014 op grond van artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EG) nr. 932/2014 van de Commissie van 29 augustus 2014 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde soorten groenten en fruit en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 913/2014 (Pb L 259) (hierna: verordening 932/2014) meegedeeld dat zij vanaf 4 september 2014 geen meldingen meer in ontvangst zal nemen voor financiële bijstand van de Europese Unie voor het uit de markt nemen, groen oogsten en niet oogsten in het kader van verordening 932/2014. De reden voor het stopzetten van de buitengewone interventiemaatregelen was dat de budgetplafonds voor de betrokken producten waren overschreden.

Op 30 september is Gedelegeerde Verordening (EG) nr. 1031/2014 van de Commissie van 29 september 2014 tot vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit (Pb L 284) (hierna: verordening 1031/2014) gepubliceerd. In deze verordening heeft de Europese Commissie nieuwe buitengewone maatregelen vastgesteld ter ondersteuning van producenten van bepaalde soorten groenten en fruit bij het opvangen van de gevolgen van het importverbod van de Russische Federatie.

Verordening 1031/2014 is grotendeels op dezelfde manier opgezet als verordening 932/2014. Desondanks wijkt verordening 1031/2014 op twee belangrijke punten af van verordening 932/2014. Het betreft:

  • de producten waarvoor de nieuwe buitengewone maatregelen worden opengesteld zijn aangepast (artikel 1, tweede lid, en bijlage I van verordening 1031/2014), en

  • het algemene Unie brede budgetplafond is vervangen door maximale producthoeveelheden per lidstaat (artikel 2, eerste lid, en bijlage I van verordening 1031/2014).

Verordening 932/2014 blijft gelden voor meldingen die zijn gedaan voor 4 september 2014.

Met deze wijziging van de uitvoeringsregeling bijzondere Europese maatregelen inzake Russische boycot groenten en fruit wordt verordening 1031/2014 ten uitvoer gelegd.

§ 2 Regeldruk

De regeldruk die gepaard gaat met deze regeling is eerder berekend in het kader van de Regeling van de Minister van Economische Zaken van 2 september 2014, nr. WJZ/14144628, tot uitvoering van de bijzondere Europese maatregelen in verband met het importverbod groenten en fruit van de Russische Federatie. De regeldrukeffecten die in de toelichting bij die regeling zijn genoemd voor transporteurs en ontvangers, alsmede de inspanningen voor het fysiek oogsten, zijn bij deze regeling hetzelfde. Wel loopt de regeling onder verordening 1031/2014 een maand langer door. Dit heeft tot gevolg dat de totale regeldruk naar verwachting toeneemt met maximaal € 151.900.

De regeldruk voor producentenorganisaties en producenten die per melding gepaard gaan met de verlenging van de looptijd van regeling met 31 dagen wordt geraamd op maximaal € 124.000. Gedurende deze verlengde periode worden maximaal 20 meldingen per dag verwacht. Per melding bedragen deze administratieve verplichtingen naar verwachting circa 5 uur. Tegen een uurtarief van € 37 levert dit een verwacht totaal van € 200 per melding op.

De administratieve lasten voor ontvangers van uit de markt genomen, groen geoogste producten en als gevolg van niet oogsten vernietigde gewassen worden geschat op gemiddeld 1 uur per actie. Er worden gedurende de verlenging van de looptijd van de regeling, 31 dagen, circa 20 meldingen per dag verwacht. Tegen een uurtarief van € 37 bedragen de administratieve lasten die gepaard gaan met de verlengde looptijd circa € 22.940.

Op basis van de ervaringen met de in hoge mate vergelijkbare interventiemaatregelen ten tijde van de EHEC crisis in 2011 wordt verwacht dat in ca. 2% van de gevallen bezwaar en beroep zal worden aangetekend. Naar verwachting zal het voeren van deze procedures gemiddeld circa 4 uur in beslag nemen. Tegen een tarief van € 100 per uur bedragen de administratieve lasten die gepaard gaan met het voeren van deze procedures circa € 4.960.

Uitvoeringsregeling bijzondere Europese maatregelen inzake Russische boycot groenten en fruit en deze wijziging daarop zijn nationale regelgeving ter uitvoering van Europese regelgeving.

§ 3 Inwerkingtreding

Artikel I van deze wijzigingsregeling treedt de dag na publicatie in de Staatscourant in werking, werkt terug tot 30 september 2014 en vervalt met ingang van 31 december 2014. Hiermee wordt aangesloten bij datum van inwerkingtreding en de looptijd van verordening 1031/2014. Artikel II betreft wijzigingen van de Regeling uitvoering GMO groenten en fruit, deze wijziging treedt de dag na publicatie in de Staatscourant in werking.

§ 4 Artikelsgewijs

Artikel I

A

In artikel 1 wordt verordening 1031/2014 toegevoegd aan de definitiebepalingen.

B

In artikel 2, eerste lid, wordt een onderscheid gemaakt tussen twee categorieën aanvragen voor bijstand voor verrichtingen van producentenorganisaties omdat deze gebaseerd zijn op twee afzonderlijke verordeningen. Bijstand voor verrichtingen waarvoor meldingen zijn gedaan van 18 augustus tot en met 3 september 2014 wordt gebaseerd op verordening 932/2014. Bijstand voor verrichtingen waarvoor meldingen zijn gedaan vanaf 4 september wordt gebaseerd op verordening 1031/2014.

In het artikel 2, tweede lid, wordt gebruik gemaakt van de keuzemogelijkheid die artikel 3 van verordening 1031/2014 de lidstaten laat voor de volgorde van behandeling van aanvragen. Met het oog op een voortvarende en efficiënte uitvoering van de regeling is er voor gekozen om aanvragen op volgorde van binnenkomst af te handelen.

C

In artikel 3 worden drie leden toegevoegd. In de nieuwe leden twee en drie wordt bepaald dat artikel 230b, vierde lid, en artikel 230i, vierde lid, niet van toepassingen zijn op meldingen die door producentenorganisaties zijn ingediend tussen 4 en 30 september 2014. Voor deze gevallen wordt in het derde lid voorzien in een afwijkende controletermijn van maximaal zeven dagen. Dit omdat het niet mogelijk is om voor alle meldingen die tussen 4 en 30 september 2014 zijn ingediend de vereiste controles binnen drie werkdagen af te wikkelen.

D

In artikel 4, eerste lid, wordt een verwijzing naar artikel 5, derde en vierde lid, van verordening 1031/2014 ingevoegd om het toepassingsbereik van dit artikelen uit te breiden naar verordening 1031/2014.

Na het tweede lid worden er twee nieuwe leden ingevoegd. In het nieuwe derde lid wordt bepaald dat artikel 230b, vierde lid, niet van toepassingen is op meldingen voor het uit de markt nemen die door niet aangesloten producenten zijn ingediend tussen 4 en 30 september 2014. Voor deze gevallen wordt in het vierde lid voorzien in een afwijkende controletermijn van maximaal zeven dagen. Dit omdat het niet mogelijk is om voor alle meldingen die tussen 4 en 30 september 2014 zijn ingediend de vereiste controles binnen drie werkdagen af te wikkelen.

E

Artikel 4a, eerste lid, maakt mogelijk om meldingen van aanvragers voor producten genoemd in artikel 1, tweede lid, van verordening 1031/2014 waarvoor aan Nederland in Bijlage I van Verordening 1031/2013 geen maximumhoeveelheid is toegekend tot een maximum van 3.000 ton opnieuw te beoordelen op grond van verordening 1031/2014. Voor Nederland betreft dit specifiek de in artikel 1, tweede lid, onderdelen c, e en h van verordening 1031/2014 bedoelde producten (kool, bloemkool en broccoli alsmede champignons). Artikel 2, eerste lid, van de verordening biedt de lidstaten hiertoe de mogelijkheid.

Indien niet het volledige beschikbare productievolume van 3.000 ton wordt benut voor deze meldingen kan het restant, op grond van artikel 4a, tweede lid, worden aangewend ten behoeve van meldingen voor de producten waarvoor aan Nederland in bijlage I van verordening 1031/2014 een maximumhoeveelheid is toegekend.

F

Aan artikel 5 worden twee nieuwe leden toegevoegd. In het nieuwe tweede lid wordt bepaald dat artikel 230i, vierde lid, niet van toepassingen is op meldingen voor groen oogsten en niet oogsten die door niet aangesloten producenten zijn ingediend tussen 4 en 30 september 2014. Voor deze gevallen wordt in het derde lid voorzien in een afwijkende controletermijn van maximaal zeven dagen. Dit omdat het niet mogelijk is om voor alle meldingen die tussen 4 en 30 september 2014 zijn ingediend de vereiste controles binnen drie werkdagen af te wikkelen.

G

In artikel 6 wordt een verwijzing naar artikel 6, tweede lid, van verordening 1031/2014 ingevoegd om het toepassingsbereik van dit artikel uit te breiden naar verordening 1031/2014.

H

Aan artikel 7 wordt een tweede en een derde lid toegevoegd. In het nieuwe tweede lid wordt bepaald dat meldingen voor het uit de markt nemen, groen oogsten en niet oogsten die zijn gedaan tussen 4 september 2014 en de datum van inwerkingtreding van deze regeling worden aangemerkt als meldingen die zijn gedaan op grond van verordening 1031/2014. In het derde lid wordt bepaald dat meldingen van aanvragers die zijn gedaan voor producten waarvoor aan Nederland in Bijlage I van Verordening 1031/2013 geen maximumhoeveelheid is toegekend tot een maximum van 3.000 ton worden aangemerkt als meldingen die zijn gedaan op grond van verordening 1031/2014. Het is niet nodig dat aanvragers hiertoe een nieuwe of aangepaste melding indienen.

Deze meldingen worden onder verordening 1031/2014 opnieuw in behandeling genomen. Op deze meldingen zijn de voorwaarden van verordening 1031/2014 van toepassing. Hiervoor is van belang dat de melding betrekking heeft op producten genoemd in artikel 1, tweede lid, van verordening 1031/2014 en er nog geen onomkeerbare stappen zijn gedaan vóór de datum van inwerkingtreding van verordening 1031/2014. Dit betekent dat producten die uit de markt genomen zijn nog niet mogen zijn afgevoerd naar voedselbanken, afvalverwerkers of veehouders. Percelen die zijn aangemeld voor groen of niet oogsten mogen nog niet groen geoogst of geruimd zijn. Ook is van belang dat de producten nog steeds voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Als een product bedorven is, komt dit product niet in aanmerking voor bijstand onder verordening 1031/2014.

I

In artikel 7a wordt bepaald dat de minister bevoegd is om de openstelling van de maatregelen op grond van verordening 1031/2014 te beëindigen op het moment dat de aan Nederland toegewezen maximumhoeveelheid genoemd in de bijlage I van verordening 1031/2014 bereikt is.

Wanneer de maximumhoeveelheid bereikt is communiceert de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland op haar website het moment waarop de openstelling van de maatregelen beëindigd wordt. De minister neemt vervolgens een besluit waarmee de openstelling definitief gesloten wordt dat terugwerkt tot het moment waarop de openstelling volgens de communicatie van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland gesloten is. Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Met het oog op een bewaking van de maximumhoeveelheden genoemd in Bijlage I van verordening 1031/2014 is het noodzakelijk dat het besluit van de minister met terugwerkende kracht genomen wordt. Om te voorkomen dat er meldingen worden ingediend die vanwege het overschrijden van het plafond niet gehonoreerd kunnen worden, wordt dit besluit voorafgegaan door een communicatie op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

In artikel 7b, eerste lid, is een periode opgenomen waarbinnen aanvragen voor uitbetaling van de bijstand bij de minister kunnen worden ingediend. Aanvragen op grond van verordening 932/2014 worden vanaf 1 oktober 2014 doch uiterlijk op 15 oktober 2014 bij de minister ingediend.

Aanvragen op grond van verordening 1031/2014 worden op grond van artikel 7b, tweede lid, ingediend vanaf 1 januari 2015 doch uiterlijk op 15 januari 2015. Dit is, op grond van artikel 7b, derde lid, alleen anders wanneer de minister de openstelling op grond van artikel 7a, eerste lid, eerder dan 31 december 2014 heeft beëindigd, omdat het productplafond genoemd in Bijlage I van verordening 1031/2014 bereikt is. In dat geval worden aanvragen ingediend vanaf de dertigste dag tot uiterlijk de vijfenveertigste dag na het besluit tot beëindiging van de openstelling.

Bij het indienen van een aanvraag voor uitbetaling van de bijstand maakt de aanvrager gebruik van een door de minister beschikbaar gesteld formulier. Dit formulier zal worden gepubliceerd op de internetpagina van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

In het vierde lid van artikel 7b is bepaald dat aanvragers per afzonderlijke melding van een verrichting een afzonderlijke aanvraag voor uitbetaling van de bijstand indienen. Dat betekent dat een aanvrager geen gecumuleerde aanvraag kan indienen voor verschillende meldingen van bijvoorbeeld het groen oogsten van tomaten.

In artikel 7c, eerste lid, is bepaald dat als bewijsstukken bij het indienen van de aanvraag tot uitbetaling de vrachtbrief en de weegbonnen aan de minister moeten worden overgelegd.

Voor aanvragen tot uitbetaling op grond van verordening 932/2014 kan het voorkomen dat een verrichting van het uit de markt nemen met bestemming gratis uitreiking aan voedselbanken, groen oogsten en niet oogsten op einddatum voor indiening van de betaalaanvraag nog niet is afgerond. Dit omdat de tweede controle in die gevallen nog niet heeft kunnen plaatsvinden. Bij het niet oogsten kan bijvoorbeeld pas 4 weken na het bespuiten van het areaal worden gecontroleerd dat de producten inderdaad niet geoogst zijn. Bij gratis uitreiking aan voedselbanken kan het bijvoorbeeld voorkomen dat grote hoeveelheden uit de markt genomen producten in relatief kleine hoeveelheden over tijd heen worden uitgedeeld. Ook in die gevallen kan het voorkomen dat de vrachtbrief nog niet compleet is op de uiterste dag voor indiening van de betaalaanvraag. Om deze reden wordt in het tweede lid bepaald dat in deze gevallen in eerste instantie een incomplete vrachtbrief mag worden overgelegd. In het derde lid is bepaald dat de complete vrachtbrief uiterlijk op 15 december 2015 moet worden overlegd. Dit punt speelt niet bij aanvragen voor betaling van steun op grond van verordening 1031/2014. Op grond van artikel 1, derde lid, van verordening 1031/2014 moeten verrichtingen namelijk voor 31 december 2014 zijn afgerond.

Artikel II

De Regeling uitvoering GMO groenten en fruit wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 230b wordt het vijfde lid geschrapt. Met deze wijziging vervalt de mogelijkheid om een latere controledatum overeen te komen dan bedoeld in artikel 230b, vierde lid. Dit betekent dat op het moment dat de melding bedoeld in artikel 230b, eerste lid, wordt gedaan het product gereed moet zijn voor controle en afvoer. Met deze wijziging wordt beoogd te voorkomen dat er speculatieve meldingen worden ingediend.

Het zesde lid wordt vernummerd tot het vijfde lid en er wordt een nieuw zesde lid ingevoegd. In het nieuw ingevoegde zesde lid wordt het overleggen van een leveringscontract met voedselbanken in het geval van gratis uitreiking als bedoeld in artikel 230a, vierde lid, onderdeel c, verplicht gesteld. Met deze verplichting wordt beoogd te voorkomen dat er meldingen worden ingediend terwijl er nog geen concrete afnemer in beeld is, waardoor het product niet direct na de controle kan worden afgevoerd.

B

In artikel 230e een vierde lid ingevoegd waarin wordt bepaald dat de verwerker aan de hand van schriftelijke bewijsstukken aantoont dat dat het product niet opnieuw in het commerciële handelscircuit terecht komt. Dit vereiste vloeit voort uit artikel 80, derde lid, van Verordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (PBEU 2007, L 157) (hierna: verordening 543/2011).

In artikel 80, derde lid, van verordening 543/2011 wordt bepaald dat lidstaten bepalingen moeten vaststellen om er voor te zorgen dat het leveren aan de verwerkende industrie geen verstoring van de mededinging oplevert. Omdat de levering aan de verwerkende industrie in dit geval beperkt is de gevallen waarin verwerkte producten gratis worden uitgereikt aan personen die niet over voldoende middelen beschikken om in hun eigen levensonderhoud te kunnen voorzien en daarom niet in staat zijn deze producten zelf te kopen vindt er geen verstoring van de mededinging plaats.

C

Evenals in artikel 230b vervalt in artikel 230i het vijfde lid. Ook vervalt de mogelijkheid om een latere controledatum overeen te komen dan bedoeld in artikel 230b, vierde lid, teneinde speculatieve meldingen te voorkomen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven