Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2014, 28159 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2014, 28159 | Besluiten van algemene strekking |
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op de artikelen 113, vierde en vijfde lid, en 118, derde, negende en tiende lid, van de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 111, vierde en vijfde lid, 113, eerste lid, en 128, zesde lid, van de Wet op de expertisecentra, artikel 89a, tweede en derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, en artikel B 18 van het Besluit trekkende bevolking WPO;
Besluit:
De bedragen van de programma's van eisen voor de basisscholen en de speciale scholen voor basisonderwijs, bedoeld in artikel 113, vierde lid, van de Wet op het primair onderwijs, worden voor het jaar 2015 vastgesteld overeenkomstig bijlage 1 bij deze regeling.
De bedragen van de programma's van eisen voor het (voortgezet) speciaal onderwijs, bedoeld in de artikelen 111, vierde lid, 114 en 128, zesde lid, van de Wet op de expertisecentra worden voor het jaar 2015 vastgesteld overeenkomstig bijlage 2 bij deze regeling.
De bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband samenhangend met de inrichting van de ondersteuningsstructuur, bedoeld in artikel 118, derde lid, van de Wet op het primair onderwijs, wordt voor het jaar 2015 vastgesteld overeenkomstig bijlage 3 bij deze regeling.
De bekostiging voor de materiële instandhouding voor het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 118, achtste lid, van de Wet op het primair onderwijs, en artikel 89a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, wordt voor het jaar 2015 vastgesteld overeenkomstig bijlage 4 bij deze regeling.
De bedragen ter berekening van de correctie bedoeld in de artikelen XIV en XVI, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533), worden voor het jaar 2015 vastgesteld overeenkomstig bijlage 5 bij deze regeling.
Het bedrag per formatieplaats, bedoeld in artikel B 18 van het Besluit trekkende bevolking WPO, wordt voor het jaar 2015 vastgesteld overeenkomstig bijlage 6 bij deze regeling.
In verband met de Wet van 7 mei 2014 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet primair onderwijs BES in verband met de overheveling van taak en budget voor aanpassingen in onderwijshuisvesting van gemeente naar school (Stb. 2014, 175) omvatten de programma’s van eisen voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs en de programma’s van eisen voor het (voortgezet) speciaal onderwijs, zoals deze laatstelijk zijn vastgesteld in bijlagen 1 en 2 van de Regeling vaststelling programma’s van eisen PO en (V)SO en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverband 2012 met ingang van 1 januari 2015 tevens het buitenonderhoud van het schoolgebouw. De bedragen, bedoeld in artikel 1 en 2 van deze regeling zijn in verband met deze wijziging van de programma’s van eisen verhoogd.
Met ingang van het moment van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel GG, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533), berust deze regeling mede op artikel 114, van de Wet op de expertisecentra.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap S. Dekker
De totale MI-vergoeding is een lumpsumvergoeding bestaande uit verschillende onderdelen en wordt uitgedrukt in de formule:
Y = Ya + Yb + Yc + Yd
waarbij
Y = rijksvergoeding per school per jaar
Ya = vergoeding groepsafhankelijke programma's van eisen
Yb = vergoeding leerlingafhankelijke programma's van eisen
Yc = vergoeding aanvullende programma's van eisen
Yd = extra bekostiging (zie bijlage 3)
Voor elk van de symbolen Ya tot en met Yd geldt een formule, waarin gerekend wordt met een vast bedrag per school en een bedrag per variabele indicator (leerling, groep of m2).
Hieronder volgt de uitwerking naar de verschillende programma's van eisen.
Ya = bedrag per school afhankelijk van het aantal te huisvesten groepen leerlingen als bedoeld in artikel 14, eerste en tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO
2 groepen |
3 groepen |
4 groepen |
5 groepen |
6 groepen |
---|---|---|---|---|
€ 23.917,00 |
€ 30.939,00 |
€ 40.010,00 |
€ 47.910,00 |
€ 53.177,00 |
voor elke groep meer: € 6.145,00 |
||||
Bij meer dan 13 groepen wordt het bedrag eenmalig verhoogd met:€ 2.341,00 |
Vergoedingsformule:
Yb = vast bedrag per school + bedrag per leerling x het aantal leerlingen
Vergoedingsbedragen:
Vast bedrag per school = € 13.394,58
Bedrag per leerling = € 313,16
Vergoedingsformule:
Yc = vast bedrag per school + bedrag per leerling x het aantal NOAT-leerlingen
Vergoedingsbedragen:
Vast bedrag per school = € 110,98
Bedrag per leerling = € 19,88
De bedragen, bedoeld in artikel 111, vierde lid, van de Wet op de expertisecentra, staan in onderstaande tabel.
type |
bedrag per leerling |
---|---|
per leerling SO <8 |
€ 639,43 |
per leerling SO >=8 |
€ 559,23 |
per leerling VSO |
€ 1.177,41 |
De bedragen per school en per schooltype als bedoeld in artikel 111, vierde lid, van de Wet op de expertisecentra, staan in onderstaande tabel
Onderwijssoort |
per school |
SO-schooltype |
VSO-schooltype |
---|---|---|---|
Lichamelijk gehandicapte kinderen (LG) |
€ 26.980,92 |
€ 20.384,01 |
€ 20.296,69 |
1e Langdurig zieke kinderen met lichamelijke handicap (LZ/S) |
€ 20.741,12 |
€ 8.622,10 |
€ 13.449,30 |
2e langdurig zieke kinderen anders dan met lichamelijke handicap (LZ/P) |
€ 18.872,90 |
€ 8.147,47 |
€ 14.376,66 |
Zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK) |
€ 20.071,64 |
€ 10.376,85 |
€ 13.021,11 |
Zeer moeilijk opvoedbare kinderen (ZMOK) |
€ 18.872,90 |
€ 8.147,47 |
€ 14.376,66 |
Kinderen in scholen verbonden aan pedologisch instituut (PI) |
€ 18.872,90 |
€ 8.147,47 |
€ 14.376,66 |
meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie LG en ZMLK |
€ 24.526,29 |
€ 7.205,56 |
€ 9.913,84 |
Bij LG-scholen en ZMLK-scholen met een reguliere SO MG-afdeling wordt het SO schooltype bedrag verhoogd met € 3.964,27.
Dit betreft een aanvullende vergoeding voor brancardliften waarin vergoedingscomponenten zijn opgenomen voor installatieonderhoud en elektriciteitsverbruik. De vergoeding per brancardlift is € 6.266,72
Dit betreft een aanvullende vergoeding voor ruimten voor watergewenning of bewegingstherapie (hydrotherapie) in gebruik bij en door scholen. De genormeerde vergoeding is afhankelijk van het soort bad en het bedrag per m3 waterinhoud.
Soort bad |
Bedrag per bad |
Bedrag per m3 waterinhoud |
---|---|---|
hydrotherapiebad |
€ 9.732,69 |
€ 283,34 |
watergewenningsbad |
€ 21.043,95 |
€ 164,69 |
toeslag beweegbare bodem |
€ 1.020,66 |
€ 77,18 |
In verband met de invoering van een aangepaste bekostigingssystematiek wordt met toepassing van artikel 114, van de Wet op de expertisecentra aan de instellingen aanvullende bekostiging voor de materiële instandhouding toegekend volgens onderstaande tabel.
Brinnr |
Naam instelling |
Aanvullende bekostiging |
---|---|---|
25GP |
Visio Onderwijsinstelling Noord |
€ 412.310,12 |
25GR |
Bartimeus OWI voor Visueel Gehandicapte Leerlingen |
€ 901.718,78 |
25HD |
Koninklijk Instituut tot Onderwijs van Slechtziende en Blinden |
€ 572.941,03 |
25HE |
Onderwijsinstelling Sensis |
€ 1.437.786,54 |
In verband met de invoering van een aangepaste bekostigingssystematiek wordt, met toepassing van artikel 113, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra, voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 juli 2015 van onderstaande bedragen 7/12 deel toegekend.
Voor de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 december 2015 wordt van onderstaande bedragen 5/12 deel toegekend met toepassing van artikel 114 van de Wet op de expertisecentra, zoals dat artikel met ingang van 1 augustus 2015 komt te luiden.
Administratienr. |
Naam instelling (i.o.)) |
aanvullende bekostiging |
---|---|---|
CL2003 |
Stg Op weg naar Zuid |
€ 2.188.227,37 |
CL2002 |
Koninklijke Auris Groep |
€ 6.253.757,17 |
CL2004 |
Koninklijke Kentalis |
€ 9.737.122,23 |
CL2005 |
VierTaal |
€ 2.269.922,46 |
In onderstaande tabel is opgenomen hoe deze bedragen per onderliggende school zijn vastgesteld.
Instelling IO |
bestaande uit |
Totaal ondersteuning 2015 |
---|---|---|
Koninklijke Auris Groep |
01HD |
€ 839.446,06 |
01JO |
€ 1.127.614,87 |
|
02FN |
€ 550.785,90 |
|
02RJ |
€ 726.987,11 |
|
02YS |
€ 232.525,16 |
|
16TW |
€ 279.700,64 |
|
16ZL |
€ 152.292,68 |
|
17JA |
€ 658.551,86 |
|
17WV |
€ 402.163,81 |
|
17ZT |
€ 264.198,78 |
|
18DN |
€ 122.398,00 |
|
18KL |
€ 421.243,90 |
|
21JR |
€ 277.297,05 |
|
21KW |
€ 198.551,35 |
|
Totaal Koninklijke Auris Groep |
€ 6.253.757,17 |
|
Koninklijke Kentalis |
00RG |
€ 526.302,14 |
01JG |
€ 942.831,08 |
|
02CH |
€ 124.108,06 |
|
02CV |
€ 722.189,42 |
|
02GB |
€ 398.479,80 |
|
02MO |
€ 610.165,46 |
|
02OM |
€ 598.789,29 |
|
02QY |
€ 489.038,95 |
|
02YG |
€ 856.286,69 |
|
03JT |
€ 141.002,89 |
|
04IV |
€ 272.664,69 |
|
04LQ |
€ 147.154,42 |
|
05AP |
€ 135.631,93 |
|
05VQ |
€ 166.349,16 |
|
07QN |
€ 143.483,48 |
|
08XZ |
€ 183.796,69 |
|
09VM |
€ 257.726,34 |
|
14NT |
€ 913.603,89 |
|
14QX |
€ 397.251,13 |
|
14TV |
€ 135.533,37 |
|
14UP |
€ 170.325,78 |
|
17GW |
€ 304.466,64 |
|
18CP |
€ 177.359,22 |
|
20WD |
€ 275.598,64 |
|
22DC |
€ 205.376,45 |
|
24EN |
€ 222.657,79 |
|
24FD |
€ 218.948,83 |
|
Totaal Koninklijke Kentalis |
€ 9.737.122,23 |
|
Stg. Op weg naar Zuid |
05GS |
€ 274.682,78 |
08ZP |
€ 608.740,76 |
|
13KL |
€ 554.531,15 |
|
17WM |
€ 750.272,68 |
|
Totaal Stg. Op weg naar Zuid |
€ 2.188.227,37 |
|
VierTaal |
10BW |
€ 509.525,39 |
10TS |
€ 155.417,21 |
|
20JL |
€ 306.598,85 |
|
20WO |
€ 122.169,60 |
|
20WQ |
€ 290.483,59 |
|
20WR |
€ 674.264,07 |
|
29ZB |
€ 211.463,75 |
|
Totaal VierTaal |
€ 2.269.922,46 |
De bedragen voor zware ondersteuning bedoeld in artikel 128, zesde lid, van de Wet op de expertisecentra, staan in onderstaande tabel.
ondersteuningscategorie |
per leerling SO <8 |
per leerling SO >=8 |
per leerling VSO |
---|---|---|---|
categorie 1 |
€ 702,26 |
€ 784,40 |
€ 575,27 |
categorie 2 |
€ 1.171,72 |
€ 1.252,44 |
€ 915,14 |
categorie 3 |
€ 1.545,44 |
€ 1.539,08 |
€ 1.066,91 |
Het bedrag, bedoeld in artikel 118, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs is € 7,43.
Voor speciale scholen voor basisonderwijs wordt op basis van artikel 115 van de Wet op het primair onderwijs voor 2% van de leerlingen in het samenwerkingsverband een extra vergoeding van € 223,32 per leerling verstrekt. Indien in het samenwerkingsverband meerdere speciale scholen voor basisonderwijs aanwezig zijn, vindt de verdeling van deze vergoeding plaats overeenkomstig de rekenregel ondersteuningsformatie:
l = p/q x (0,02 x r) x eerdergenoemd bedrag per leerling. De factor (0,02 x r) wordt rekenkundig afgerond op een geheel getal. In deze rekenregel hebben de componenten de volgende inhoud:
l = extra vergoeding MI voor een speciale school voor basisonderwijs in een samenwerkingsverband
p = het aantal leerlingen van de speciale school voor basisonderwijs, voor zover dat aan het desbetreffende samenwerkingsverband is toe te rekenen
q = het totale aantal leerlingen van alle speciale scholen voor basisonderwijs die deelnemen aan het desbetreffende samenwerkingsverband, voor zover dit aan dat samenwerkingsverband is toe te rekenen
r = het totale aantal leerlingen van alle basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs die deelnemen aan het desbetreffende samenwerkingsverband, voor zover dit aan dat samenwerkingsverband is toe te rekenen.
Het bedrag, bedoeld in artikel 118, negende lid, van de Wet op het primair onderwijs is € 30,01.
De bedragen, bedoeld in artikel 118, tiende lid, van de Wet op het primair onderwijs staan in onderstaande tabel.
Ondersteuningscategorie |
so jonger dan 8 |
so 8 jaar en ouder |
---|---|---|
so categorie 1 |
€ 702,26 |
€ 784,40 |
so categorie 2 |
€ 1.171,72 |
€ 1.252,44 |
so categorie 3 |
€ 1.545,44 |
€ 1.539,08 |
Het bedrag, bedoeld in artikel 89a, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs is € 27,12
De bedragen, bedoeld in artikel 89a, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs staan in onderstaande tabel.
Ondersteuningscategorie |
vso |
---|---|
vso categorie 1 |
€ 575,27 |
vso categorie 2 |
€ 915,14 |
vso categorie 3 |
€ 1.066,91 |
Het bedrag, bedoeld in artikel 118, negende lid, van de Wet op het primair onderwijs, ter berekening van de correctie, bedoeld in artikel XIV, tweede lid, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533), is € 29,32.
De bedragen, bedoeld in artikel 70a van de Wet op het primair onderwijs, zoals die bepaling luidde op de dag direct voorafgaande aan het tijdstip waarop genoemd artikel is vervallen, ter berekening van de correctie, bedoeld in artikel XIV, tweede lid, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533), staan in onderstaande tabel.
Toelaatbaar verklaard tot speciaal onderwijs aan/van: |
bao |
sbao |
---|---|---|
CLUSTER 4 |
€ 1.496,00 |
€ 1.272,00 |
LG |
€ 1.550,00 |
€ 1.327,00 |
MG |
€ 1.496,00 |
€ 1.272,00 |
LZ |
€ 1.496,00 |
€ 1.272,00 |
ZMLK |
€ 1.281,00 |
€ 1.058,00 |
ZMLK BB |
€ 309,00 |
n.v.t. |
De bedragen, bedoeld in artikel 118, tiende lid, van de Wet op het primair onderwijs, ter berekening van de correctie, bedoeld in artikel XIV, tweede lid, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533), staan in onderstaande tabel.
ondersteuningscategorie |
so jonger dan 8 |
so 8 jaar en ouder |
---|---|---|
so cat 1 (CLUSTER 4, ZMLK,. LZ) |
€ 702,26 |
€ 784,40 |
so cat 2 (LG) |
€ 1.171,72 |
€ 1.252,44 |
so cat 3 (MG) |
€ 1.545,44 |
€ 1.539,08 |
Het bedrag, bedoeld in artikel 89a, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, ter berekening van de correctie, bedoeld in artikel XVI, tweede lid, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533), is € 26,50.
De bedragen, bedoeld in artikel 77a van de Wet op het voortgezet onderwijs, zoals die bepaling luidde op de dag direct voorafgaande aan het tijdstip waarop genoemd artikel is vervallen, ter berekening van de correctie, bedoeld in artikel XVI, tweede lid, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533), staan in onderstaande tabel.
Toelaatbaar verklaard tot (voortgezet) speciaal onderwijs aan/van: |
Overig vo |
Lwoo/pro |
---|---|---|
CLUSTER 4 |
€ 252,00 |
€ 252,00 |
LG |
€ 432,00 |
€ 432,00 |
MG |
€ 252,00 |
€ 252,00 |
LZ |
€ 252,00 |
€ 252,00 |
ZMLK |
€ 137,00 |
€ 137,00 |
De bedragen, bedoeld in artikel 89a, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, ter berekening van de correctie, bedoeld in artikel XIV, tweede lid, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533), staan in onderstaande tabel.
ondersteuningscategorie |
vso |
---|---|
vso cat 1 (CLUSTER 4, ZMLK, LZ) |
€ 575,27 |
vso cat 2 (LG) |
€ 915,14 |
vso cat 3 (MG) |
€ 1.066,91 |
Het bedrag per formatieplaats, bedoeld in artikel B18 van het Besluit trekkende bevolking WPO, is voor het jaar 2015 vastgesteld op € 16.484,21.
Deze regeling geldt zowel voor het basisonderwijs, het speciaal onderwijs als het voortgezet speciaal onderwijs en de samenwerkingsverbanden po en vo.
De programma's van eisen vormen de onderbouwing van de rijksvergoeding voor de materiële instandhouding van de scholen in het basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. De bedragen van de programma's van eisen voor het jaar 2014, alsmede de bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband samenhangend met de inrichting van de zorgstructuur voor dat jaar en het vaststellen van het bedrag per formatieplaats voor de bekostiging van de materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding van rijdende scholen voor dat jaar, worden met ingang van het jaar 2015 aangepast volgens de methodiek die hieronder is beschreven onder het kopje ‘Prijsbijstelling’.
De bedragen van de programma's van eisen voor het jaar 2014 en de bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband samenhangend met de inrichting van de ondersteuningsstructuur voor 2015 en het bedrag per formatieplaats voor de bekostiging van de materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding van rijdende scholen zijn aangepast op basis van de werkelijke prijsontwikkeling in 2013, de geactualiseerde prijsontwikkeling in 2014 en de verwachte prijsontwikkeling in 2015. Dit heeft geresulteerd in een bijstelling van –0,62% om op het prijsniveau voor het bekostigingsjaar 2015 te komen. De afzonderlijke vergoedingsbedragen voor het jaar 2014 zijn overeenkomstig dit percentage aangepast. Deze prijsbijstelling kan door de gehanteerde methodiek, waarin ook een verwachting is meegenomen, afwijken van de inflatiecorrectie die gaat gelden voor het desbetreffende jaar.
Op grond van artikel 113, vijfde lid, van de Wet op het primair onderwijs en artikel 111, vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra, kan de minister bij het vaststellen van deze regeling wijzigingen in de programma’s van eisen aanbrengen indien de toestand van ’s Rijks schatkist of onderwijskundige ontwikkelingen dat noodzakelijk maken. Van deze mogelijkheid is gebruik gemaakt. Hieronder worden deze wijzigingen toegelicht.
Bij wet van 7 mei 2014 (Stb. 2014, 175) zijn de WPO, de WEC en de WPO-BES gewijzigd. Met die wijziging worden de taken en budget voor aanpassing van onderwijshuisvesting van de gemeente per 1 januari 2015 overgeheveld naar de schoolbesturen. Daartoe zijn de bedragen in de programma’s van eisen verhoogd met in totaal 135 mln. Dit is niet het gehele bedrag dat is gemoeid met de overheveling; in het eerste jaar van inwerkingtreding van de wetswijziging is er een bedrag van € 23,8 mln gereserveerd voor een overgangsregeling.
Voor het (speciaal) basisonderwijs is het bedrag per m2 in het pve gebouwonderhoud verhoogd met € 13,33. Ten behoeve van de WEC is de basisbekostiging verhoogd met € 76,06 en is de bekostiging voor zware ondersteuning verhoogd met € 193,88.
Verder is een deel van het beschikbare budget inzetbaar voor de inhuur van expertise en/of een kennisbank huisvesting.
In volgende jaren zullen de bedragen verder worden verhoogd tot dat het totale budget van € 158,8 mln in de prijzen is verwerkt.
Om het scholen mogelijk te maken zich aan te sluiten bij ‘Vensters PO’ is de € 1 mln ontwikkelsunsidie toegevoegd aan de materiële bekostiging. Hiertoe is het bedrag per leerling in het programma van eisen Overige Uitgaven met € 0,64 verhoogd.
Daarnaast is de door Financiën toegekende prijsbijstelling van € 13 mln.iverwerkt. Het bedrag per leerling bij het pve Overige Uitgaven is daarom met € 8,31 verhoogd.
De invoering van passend onderwijs betekent een verandering van de bekostigingssystematiek voor het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs ((v)so). De materiële bekostiging bestaat met ingang van 1 januari 2015 uit de basisbekostiging en de ondersteuningsbekostiging. De basis bekostiging per leerling is voor alle (v)so scholen/instellingen gelijk. Voor de cluster 1 en 2 instellingen is de ondersteuningsbekostiging een vast bedrag per instelling en voor de cluster 3 en 4 scholen zijn er 3 categorieën leerlingen waarvoor een ondersteuningsbedrag wordt vastgesteld. Deze ondersteuningsbedragen worden in principe betaald door de samenwerkingsverbanden die daarvoor een normbekostiging voor de zware ondersteuning ontvangen. Omdat deze veranderingen leiden tot herverdeeleffecten bij samenwerkingsverbanden is er in artikel XIV en XVI, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533) een overgangsregeling getroffen. In artikel 5 van deze regeling worden de daarvoor benodigde bedragen vastgesteld.
In deze regeling worden alleen de bedragen van de programma’s van eisen PO en (V)SO en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverband voor het jaar 2015 vastgesteld. De regeling leidt daarom niet tot wijziging van de administratieve lasten.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015, tenzij de Tweede Kamer anders bepaalt. De leden van de Tweede Kamer kunnen tijdens de op deze regeling van toepassing verklaarde procedure, de zogeheten voorhangprocedure, gedurende een termijn van 4 weken aangeven dat zij overleg wensen over de voorgestelde inhoud van de regeling. Als dit overleg ook daadwerkelijk resulteert in een wijziging van de regeling, wordt voor 1 januari 2015 de inhoud van de regeling gewijzigd en wordt de regeling opnieuw gepubliceerd.
Bij deze regeling horen twee digitale voorlichtingsbrochures die te raadplegen zijn via de website van DUO-CFI, www.cfi.nl.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-28159.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.