Besluit van de Minister van Economische Zaken van 7 oktober 2014, nr. WJZ/14113358, houdende wijziging van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ 2012

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ 2012 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6, tweede lid, komt als volgt te luiden:

  • 2. Tot de aangelegenheden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, behoren in ieder geval:

    • a. het vaststellen van de organisatie en formatie van de diensten bedoeld in artikel 1, onderdeel d, onder 1° tot en met 11°;

    • b. het vaststellen van de apparaatskosten van de diensten;

    • c. het vaststellen van interne circulaires;

    • d. beslissingen op bezwaarschriften inzake personeelsaangelegenheden voor zover daarvoor geen mandaat, volmacht en machtiging is verleend aan de directeur Bedrijfsvoering;

    • e. personeelsaangelegenheden met betrekking tot de hoofden van dienst;

    • f. besluiten ten aanzien van medewerkers voor wie salarisschaal 15 of hoger van bijlage B van het BBRA geldt, respectievelijk kandidaten voor functies waarvoor die salarisschalen gelden, inhoudende:

      • 1°. het aanstellen in vaste of tijdelijke dienst en het beëindigen van vaste of tijdelijke aanstellingen;

      • 2°. het opdragen van een andere functie op basis van artikel 57 van het ARAR;

      • 3°. het opdragen van tijdelijke andere werkzaamheden op basis van artikel 58 van het ARAR;

      • 4°. het verlenen van buitengewoon verlof van lange duur ten behoeve van het vervullen van een functie bij een internationale volkenrechtelijke organisatie op grond van artikel 34 van het ARAR;

      • 5°. het opleggen van disciplinaire straffen op grond van artikel 81 van het ARAR;

      • 6°. het schorsen van een ambtenaar op basis van artikel 91 van het ARAR;

      • 7°. het verminderen van de bezoldiging tijdens schorsing op basis van artikel 92 van het ARAR;

      • 8°. het bevorderen naar een hogere salarisschaal;

      • 9°. het beslissen omtrent toekennen van een terugkeergarantie;

      • 10°. het nemen van besluiten omtrent schadeloosstellingen boven een bedrag van € 10.000 op grond van artikel 69 van het ARAR;

      • 11°. het toekennen van financiële tegemoetkomingen op grond van sociaal flankerend beleid.

B

De bijlage wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van een puntkomma door een punt aan het slot van paragraaf III, onderdeel C, tweede lid, onder k, vervallen de onderdelen l en m.

2. Onder vervanging van een punt door een puntkomma aan het slot van paragraaf XXI, tweede lid, worden twee nieuwe onderdelen toegevoegd luidende:

  • hh. het zorg dragen voor de implementatie en uitvoering van Europese verordeningen voor het visserijbeleid;

  • ii. het uitvoeren van de nationale en internationale visserij wet- en regelgeving.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2014, met uitzondering van onderdeel A dat terugwerkt tot en met 1 januari 2014.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 7 oktober 2014

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen zes weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20401, 2500 EK ’s-Gravenhage.

Naar boven