Besluit van de Minister van Economische Zaken van 30 september 2014, nr. WJZ / 14110514, tot instelling van het Nederlands Comité voor Ondernemerschap en Financiering (Instellingsbesluit Nederlands Comité voor Ondernemerschap en Financiering)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de minister:

de Minister van Economische Zaken;

b. Comité:

het Nederlands Comité voor Ondernemerschap en Financiering.

Artikel 2

  • 1. Er is een Nederlands Comité voor Ondernemerschap en Financiering.

  • 2. Het Comité zal zich inzetten om het groeipotentieel van het midden- en kleinbedrijf met als focus het kleinbedrijf in Nederland te versterken en zal hiertoe haar kennis, ervaring en netwerken inzetten.

  • 3. Het Comité heeft tot taak:

    • a. het bevorderen en stimuleren van alternatieve financieringsvormen, in samenhang met traditionele financieringsvormen om zo de beschikbaarheid van eigen en vreemd vermogen voor het kleinbedrijf te vergroten;

    • b. het versterken van de (groei)ondernemersvaardigheden en het stimuleren van een ambitieuze ondernemerschapscultuur;

    • c. het bijdragen aan een betere aansluiting van vraag en aanbod van ondernemersvaardigheden en financiering;

    • d. het vergroten van de beschikbaarheid van data voor een betere en efficiëntere risicobeoordeling van financieringsaanvragen;

    • e. het vormen en onderhouden van een netwerk van organisaties die actief zijn op het gebied van financiering en (ambitieus) ondernemerschap ten behoeve van bovenstaande taken, het vervullen van een ambassadeursrol en het opzetten van een overzicht van relevante ondernemerschap indicatoren;

    • f. aanbevelingen aan de minister te doen ten aanzien van de uitvoering van beleid op de terreinen, bedoeld onder a, b, c en d;

    • g. het internationaal (zowel op Europees vlak als daarbuiten) presenteren van de Nederlandse inzet op het gebied van (ambitieus) ondernemerschap en financiering gericht op het versterken van het groeipotentieel van het kleinbedrijf alsmede de kennis en ervaring uit het buitenland inbrengen in de Nederlandse situatie.

Artikel 3

  • 1. Het Comité bestaat uit een voorzitter en ten hoogste vijf andere leden.

  • 2. De voorzitter en de andere leden worden door de minister benoemd. De voorzitter en de andere leden kunnen door de minister worden geschorst en ontslagen.

  • 3. De leden brengen op persoonlijke titel hun kennis en ervaring in en treden niet op als vertegenwoordiger van een specifieke belangengroep.

Artikel 4

  • 1. Het Comité stelt zijn eigen werkwijze schriftelijk vast.

  • 2. De minister voorziet in het secretariaat van het Comité.

  • 3. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van het Comité geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van het Comité opgeborgen in het archief van dat ministerie.

  • 4. Het Comité verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de invulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 5

Met ingang van 1 oktober 2014 worden voor een periode van drie jaar tot lid van het Comité benoemd:

  • a. de heer H.C.A. Goddijn, te Amsterdam, tevens voorzitter;

  • b. Hare Majesteit Koningin Máxima;

  • c. mevrouw H.M.N. Dura – van Oord, te Den Haag;

  • d. de heer jonkheer drs. D. Laman Trip, te Velp;

  • e. de heer O.C. Roelofsen, te Amsterdam.

Artikel 6

  • 1. Aan de voorzitter van het Comité wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984 en de arbeidsduurfactor op 0,073.

  • 2. Aan de leden van het Comité, genoemd in artikel 5, onderdelen c tot en met f, wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 16 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984 en de arbeidsduurfactor op 0,046.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2014.

Artikel 8

Dit besluit zal worden aangehaald als: Instellingsbesluit Nederlands Comité voor Ondernemerschap en Financiering.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

‘s-Gravenhage, 30 september 2014

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

Met onderhavig besluit wordt het Comité voor Ondernemerschap en Financiering opnieuw ingesteld. Het vorige instellingsbesluit is vervallen per 1 juli 2014.

Het Comité is ingesteld op 1 juli 2011 en volgde de toenmalige Raad voor Microfinanciering (ingesteld op 2 februari 2007) op. Nadat de Raad voor Microfinanciering bijgedragen heeft aan het beschikbaar komen van microfinanciering (coaching en krediet) in Nederland, heeft het Comité de afgelopen jaren bijgedragen aan het verduurzamen en professionaliseren van microfinanciering. Tevens heeft het Comité zich de afgelopen jaren ook ingezet voor andere vormen van financiering van het kleinbedrijf, waaronder de zogenaamde MKB kredieten tot € 150.000 (via Qredits).

Uit diverse onderzoeken blijkt dat het MKB dat financiering zoekt vaak een zwakke financiële positie heeft, dat voor banken het risico op MKB-financiering is toegenomen, en dat er onvoldoende alternatieven zijn om de terugval in bancaire kredieten aan te vullen. Het is van belang dat ook in een voorzichtig aantrekkende economie er voldoende financiering beschikbaar is voor het MKB met een gezond bedrijfsplan. Tevens blijkt dat ondernemers in het kleinbedrijf niet altijd beschikken over de juiste vaardigheden en ambitie die nodig zijn om succesvol te kunnen groeien. Het stimuleren van een ambitieuze ondernemerschapscultuur en het versterken van (groei) vaardigheden zijn hiervoor relevant.

Nu er onvoldoende financiering voor het MKB beschikbaar is en ambitie en vaardigheden van ondernemers in het kleinbedrijf gestimuleerd respectievelijk versterkt kunnen worden, stelt de Minister van Economische Zaken het Comité opnieuw in. Het Comité heeft tot doel bij te dragen aan het vergroten van de beschikbaarheid van financiering, het versterken van ondernemersvaardigheden en het stimuleren van een ambitieuze ondernemerschapscultuur om zo het groeipotentieel van het MKB, met als focus het kleinbedrijf in Nederland te versterken.

De taken van het Comité zijn omschreven in artikel 2. Het Comité zal hiertoe haar kennis, ervaring en netwerken inzetten. Het Comité bestaat uit deskundigen op het gebied van ondernemerschap en financiering met een verschillende achtergrond. Zij zijn ervaren op het gebied van ondernemerschap en/of financiering en hebben draagvlak en een netwerk bij de betrokken organisaties.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven