Regeling van de Minister van Economische Zaken van 19 september 2014, nr. WJZ/14139301, tot wijziging van de Regeling kosten aftappen en gegevensverstrekking

De Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 13.6, derde lid, van de Telecommunicatietwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling kosten aftappen en gegevensverstrekking wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vervanging van de puntkomma aan het eind van onderdeel e door een punt, vervalt onderdeel f.

B

In artikel 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Het derde lid vervalt.

2. Het vierde lid wordt vernummerd tot het derde lid.

C

In artikel 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Indien de opdrachtgever van oordeel is dat de gedeclareerde kosten declarabele kosten betreffen, wordt de vergoeding vastgesteld op het door de aanbieder gedeclareerde bedrag, voor zover de gedeclareerde kosten in redelijkheid als noodzakelijk kunnen worden beschouwd.

2. Het tweede lid vervalt.

3. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid en de zinsnede ‘en tweede lid’ vervalt.

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

  • 1. Voor de dagelijkse informatieverstrekking, bedoeld in bijlage I, onder 5, wordt € 31,50 vergoed.

  • 2. De in het eerste lid genoemde vergoeding wordt met ingang van 1 oktober 2015, jaarlijks op 1 oktober verhoogd met 2%. Vervolgens wordt zij iedere 5 jaar, op basis van de reële kosten van aanlevering van de gegevens, bedoeld in bijlage I, onder 5, opnieuw vastgesteld.

E

Onderdeel III van de bijlage vervalt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2014.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 19 september 2014

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

In artikel 4, eerste lid, van de Regeling kosten aftappen en gegevensverstrekking (hierna: regeling) werd bepaald dat de in de bijlage bij de regeling genoemde indicatieve tarieven jaarlijks worden geïndexeerd. De indicatieve tarieven werden voor een elftal categorieën onder de noemer ‘bedragen voor de uitvoering van aftap- en informatieverstrekkingsactiviteiten’, in onderdeel III van de bijlage bij de regeling, vastgesteld.

Door marktontwikkelingen en extra kwaliteitsbehoefte bij opsporingsdiensten voor het aanleveren van gegevens wordt inmiddels steeds meer gebruik gemaakt van de mogelijkheid om met grotere aanbieders overeenkomsten te sluiten. Dit heeft als effect dat de indicatieve tarieven in onderdeel III van de bijlage slechts een functie hebben voor de kleinere en middelgrote telecommunicatieaanbieders die veelal incidenteel worden bevraagd. Juist voor deze partijen geldt dat door verschil in apparatuur er grote verschillen kunnen ontstaan in de te maken kosten voor het aanleveren van gegevens of het moeten plaatsen van een tap ten opzichte van de grotere aanbieders. Praktijk is dat voor deze partijen steeds meer van de wettelijke mogelijkheid uit de regeling gebruik wordt gemaakt om de redelijk en noodzakelijk gemaakte kosten te declareren, zie hiervoor de artikelen 2, derde lid (oud), en 3, tweede lid (oud), van de regeling. Daar komt bij dat de indicatieve bedragen voor deze kleinere telecommunicatieaanbieders veelal een te lage en onjuiste indruk geven van de werkelijke kosten.

Op basis van deze constateringen is besloten de lijst met indicatieve bedragen en bijbehorende jaarlijkse indexering te schrappen en te volstaan met de bepalingen over vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten.

De hoogte van de vergoeding wordt vastgesteld op € 31,50. Dit bedrag wordt jaarlijks op 1 oktober geïndexeerd met 2 procent. Daarnaast wordt iedere 5 jaar bezien of het geïndexeerde bedrag (nog) een werkelijke afspiegeling is van de gemaakte kosten.

Daarbij blijkt uit informatie van het CIOT de vergoeding à € 31,50 een redelijke vergoeding is, omdat de vergoeding overeenkomt met de werkelijk gemaakte kosten.

Door het vervallen verklaren van de indicatieve bedragen is ook een aantal andere artikelen gewijzigd om de regeling in overeenstemming te brengen met de nieuwe situatie. Artikel 3 van de regeling geeft de opdrachtgever de mogelijkheid om de redelijk gemaakte kosten door de aanbieder op grond van een aftap- of informatieverstrekkingsactiviteit te vergoeden.

De wijziging van de regeling heeft geen effect op de regeldruk. Zowel onder de oude als onder de gewijzigde regeling moeten bedrijven declareren en is er sprake van een administratieve last. De wijziging is gunstig voor met name de kleinere bedrijven omdat de eerder gepubliceerde tarieven een onterecht beeld gaven van de werkelijke kosten en misleiding kon ontstaan bij publicaties van deze bedragen door de uitkerende instanties.

Deze regeling treedt in werking op 1 oktober 2014. Met deze datum van inwerkingtreding wordt ten aanzien van de publicatiedatum afgeweken van het beleid inzake vaste verandermomenten, omdat de datum van publicatie geen twee maanden voor de datum van inwerkingtreding is gelegen. De reden voor deze afwijking is gelegen in het feit dat afwijking van het beleid inzake vaste verandermomenten ongewenste private nadelen voorkomt. Immers het bedrag waarop aanbieder recht hebben wordt met deze regeling verhoogd.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven