De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 4, eerste lid, onderdeel f, van de Kaderwet
overige BZK-subsidies;
Besluit:
TOELICHTING
De Subsidieregeling Kenniscentrum Europa Decentraal 2013 is met ingang van 1 juli
2013 inwerking getreden. Deze regeling is in de plaats gekomen van de oude Subsidieregeling
Kenniscentrum Europa Decentraal 2007. De vervanging van de oude regeling door een
nieuwe was nodig in verband met de inwerkingtreding van het Kaderbesluit BZK-subsidies
en heeft beleidsarm plaatsgevonden. Inmiddels is gebleken dat enige bijstelling van
de regeling noodzakelijk is.
Artikel I, onderdeel A
De (uit de oude regeling overgenomen) formulering van artikel 2, eerste lid, van de
subsidieregeling blijkt te beperkt en sluit daarom niet volledig aan bij de huidige
werkzaamheden van het Kenniscentrum Europa Decentraal (KED). Artikel 2, eerste lid,
is daarom in artikel I, onderdeel A, aangepast. Meer in het bijzonder is de omschrijving
van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt aangevuld met ‘het coördineren
van rapportages en kennisgevingen’.
Het KED is een onafhankelijke stichting, in 2002 opgericht door de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal overleg (IPO, de Unie van Waterschappen
(UvW) en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). In de
statuten is bepaald dat het KED signalerende, adviserende en voorlichtende taken uitvoert.
Een belangrijk doel van het KED is, zoals eveneens in de statuten is vastgelegd, om
de kennis en expertise over Europees recht en beleid en de juiste toepassing ervan
bij de decentrale overheden te vergroten. Europa decentraal informeert naast decentrale
overheden ook (incidenteel) departementen over Europees recht en beleid, mits er sprake
is van een duidelijke decentrale component in de vraagstelling.
Belangrijke Europese regelgeving en programma’s waar het KED informatie en voorlichting
over geeft zijn: algemene Europeesrechtelijke vragen, staatssteun, aanbesteding, diensten
van algemeen (economisch) belang, milieu, vrij verkeer van personen, goederen, diensten
en kapitaal, regionaal beleid, structuurfondsen, vervoer, informatiemaatschappij,
grensoverschrijdende samenwerking, werkgelegenheid, sociaal beleid, cultuur, jeugd
en onderwijs en onderwerpen op de beleidsterreinen justitie, vrede, veiligheid en
binnenlandse zaken.
Logische activiteiten in het kader van de publieke voorlichtende, adviserende en signalerende
taak zijn de voorbereidende werkzaamheden bij het invullen van kennisgevingen en bij
het ondersteunen van rapportages over Europeesrechtelijke beleidsterreinen betreffende
decentrale overheden alsmede bij alle activiteiten die daarmee samenhangen. Onder
de te subsidiëren werkzaamheden van KED vallen in ieder geval de staatssteunkennisgevingen
door decentrale overheden aan de Europese Commissie, en het ondersteunen van staatssteun-
en DAEB-rapportages aan Brussel. Het KED is de aangewezen partij om deze werkzaamheden
te verrichten, ook in verband met de mogelijke gevoeligheden en vertrouwelijkheid
die met de betrokken dossiers gepaard kunnen gaan. In het kader van de werkzaamheden
voor de staatssteunrapportages en de kennisgevingen die vanuit het Coördinatiepunt
Staatssteun Decentrale Overheden van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(CSDO) worden verricht moet het KED bijvoorbeeld toegang krijgen tot de on line SANI en SARI-systemen van de Europese Commissie. In die systemen staan veel vertrouwelijke
en concurrentiegevoelige gegevens van steunverleners en steunontvangers. Het is niet
wenselijk dat derde partijen hier toegang toe zouden krijgen.
Artikel I, onderdeel B
Binnen BZK worden voorschotten op subsidies in beginsel in januari en juni in gelijke
delen verstrekt. Een dergelijk bevoorschottingsritme sluit echter niet aan bij de
bedrijfsvoering van het KED. Daarom zal in januari een eerste voorschot van 80% worden
verstrekt op basis van hun aanvraag.
Artikel I, onderdeel C
In een nieuw artikel 6a is de optie opgenomen tot het vormen van een egalisatiereserve.
Hierbij geldt dat jaarlijks maximaal 5% van de over het boekjaar verleende subsidie
aan de egalisatiereserve wordt toegevoegd en dat de egalisatiereserve ten hoogste
10% van de over het boekjaar verleende subsidie bedraagt. Het derde lid bepaalt dat
de egalisatiereserve uitsluitend mag worden aangewend voor kosten die direct samenhangen
met de gesubsidieerde activiteiten. Met een egalisatie kunnen fluctuaties in de hoeveelheid
werk die door het KED moet worden verricht worden opgevangen. Ingevolge artikel 21,
onderdeel e, van het Kaderbesluit moet de egalisatiereserve zo veilig mogelijk worden
beheerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk