Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 17 september 2014, nr. 2014-0000496226, houdende wijziging van de Subsidieregeling Kenniscentrum Europa Decentraal 2013 (aanpassing subsidiedoel en bevoorschotting)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 4, eerste lid, onderdeel f, van de Kaderwet overige BZK-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling Kenniscentrum Europa Decentraal 2013 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De minister verstrekt aan het Kenniscentrum een subsidie voor het geven van voorlichting aan, het verspreiden van kennis onder, het signaleren van relevante ontwikkelingen voor en het coördineren van rapportages en kennisgevingen door provincies, gemeenten en waterschappen op het terrein van de Europese regelgeving en het Europese beleid dat voor deze organen van belang is in de decentrale praktijk.

B

Artikel 5, derde lid, komt te luiden:

  • 3. De voorschotten worden als volgt verstrekt:

    • a. 80 procent van de voor een boekjaar verleende subsidie in januari van dat boekjaar;

    • b. 20 procent van de voor een boekjaar verleende subsidie in juni van dat boekjaar.

C

Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6a

  • 1. Het Kenniscentrum kan een egalisatiereserve vormen als bedoeld in artikel 4:72 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. De jaarlijkse toevoegingen aan de egalisatiereserve bedraagt ten hoogste 5 procent van de over het boekjaar verleende subsidie. De egalisatiereserve bedraagt ten hoogste 10 procent van de over het boekjaar verleende subsidie.

  • 3. De egalisatiereserve wordt uitsluitend aangewend voor kosten die direct samenhangen met de activiteiten, bedoeld in artikel 2, eerste lid.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 september 2014

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

TOELICHTING

De Subsidieregeling Kenniscentrum Europa Decentraal 2013 is met ingang van 1 juli 2013 inwerking getreden. Deze regeling is in de plaats gekomen van de oude Subsidieregeling Kenniscentrum Europa Decentraal 2007. De vervanging van de oude regeling door een nieuwe was nodig in verband met de inwerkingtreding van het Kaderbesluit BZK-subsidies en heeft beleidsarm plaatsgevonden. Inmiddels is gebleken dat enige bijstelling van de regeling noodzakelijk is.

Artikel I, onderdeel A

De (uit de oude regeling overgenomen) formulering van artikel 2, eerste lid, van de subsidieregeling blijkt te beperkt en sluit daarom niet volledig aan bij de huidige werkzaamheden van het Kenniscentrum Europa Decentraal (KED). Artikel 2, eerste lid, is daarom in artikel I, onderdeel A, aangepast. Meer in het bijzonder is de omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt aangevuld met ‘het coördineren van rapportages en kennisgevingen’.

Het KED is een onafhankelijke stichting, in 2002 opgericht door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal overleg (IPO, de Unie van Waterschappen (UvW) en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). In de statuten is bepaald dat het KED signalerende, adviserende en voorlichtende taken uitvoert. Een belangrijk doel van het KED is, zoals eveneens in de statuten is vastgelegd, om de kennis en expertise over Europees recht en beleid en de juiste toepassing ervan bij de decentrale overheden te vergroten. Europa decentraal informeert naast decentrale overheden ook (incidenteel) departementen over Europees recht en beleid, mits er sprake is van een duidelijke decentrale component in de vraagstelling.

Belangrijke Europese regelgeving en programma’s waar het KED informatie en voorlichting over geeft zijn: algemene Europeesrechtelijke vragen, staatssteun, aanbesteding, diensten van algemeen (economisch) belang, milieu, vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal, regionaal beleid, structuurfondsen, vervoer, informatiemaatschappij, grensoverschrijdende samenwerking, werkgelegenheid, sociaal beleid, cultuur, jeugd en onderwijs en onderwerpen op de beleidsterreinen justitie, vrede, veiligheid en binnenlandse zaken.

Logische activiteiten in het kader van de publieke voorlichtende, adviserende en signalerende taak zijn de voorbereidende werkzaamheden bij het invullen van kennisgevingen en bij het ondersteunen van rapportages over Europeesrechtelijke beleidsterreinen betreffende decentrale overheden alsmede bij alle activiteiten die daarmee samenhangen. Onder de te subsidiëren werkzaamheden van KED vallen in ieder geval de staatssteunkennisgevingen door decentrale overheden aan de Europese Commissie, en het ondersteunen van staatssteun- en DAEB-rapportages aan Brussel. Het KED is de aangewezen partij om deze werkzaamheden te verrichten, ook in verband met de mogelijke gevoeligheden en vertrouwelijkheid die met de betrokken dossiers gepaard kunnen gaan. In het kader van de werkzaamheden voor de staatssteunrapportages en de kennisgevingen die vanuit het Coördinatiepunt Staatssteun Decentrale Overheden van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (CSDO) worden verricht moet het KED bijvoorbeeld toegang krijgen tot de on line SANI en SARI-systemen van de Europese Commissie. In die systemen staan veel vertrouwelijke en concurrentiegevoelige gegevens van steunverleners en steunontvangers. Het is niet wenselijk dat derde partijen hier toegang toe zouden krijgen.

Artikel I, onderdeel B

Binnen BZK worden voorschotten op subsidies in beginsel in januari en juni in gelijke delen verstrekt. Een dergelijk bevoorschottingsritme sluit echter niet aan bij de bedrijfsvoering van het KED. Daarom zal in januari een eerste voorschot van 80% worden verstrekt op basis van hun aanvraag.

Artikel I, onderdeel C

In een nieuw artikel 6a is de optie opgenomen tot het vormen van een egalisatiereserve. Hierbij geldt dat jaarlijks maximaal 5% van de over het boekjaar verleende subsidie aan de egalisatiereserve wordt toegevoegd en dat de egalisatiereserve ten hoogste 10% van de over het boekjaar verleende subsidie bedraagt. Het derde lid bepaalt dat de egalisatiereserve uitsluitend mag worden aangewend voor kosten die direct samenhangen met de gesubsidieerde activiteiten. Met een egalisatie kunnen fluctuaties in de hoeveelheid werk die door het KED moet worden verricht worden opgevangen. Ingevolge artikel 21, onderdeel e, van het Kaderbesluit moet de egalisatiereserve zo veilig mogelijk worden beheerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven