Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2014, 26189 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2014, 26189 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Economische Zaken;
Gelet op artikelen 13, eerste lid, onderdeel b, 15 en 19, eerste lid, van de Landbouwwet;
Besluit:
De Regeling interventie wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1 worden na onderdeel s vier onderdelen toegevoegd, luidende:
Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad(PbEU 2004, L 139);
Gedelegeerde verordening (EU) Nr. 950/2014 van de Commissie van 4 september 2014 tot opening van een tijdelijke buitengewone regeling voor de particuliere opslag van bepaalde soorten kaas en tot voorafgaande vaststelling van het steunbedrag (PbEU 2014, L 265);
Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PbEU 2004, L 139);
erkenningsnummer als bedoeld in artikel 3, derde lid, van Verordening 854/2004;
B
Artikel 74 van de Regeling interventie wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede ‘Zodra de Commissie van de Europese Gemeenschappen daartoe specifieke uitvoeringsregels heeft vastgesteld’ wordt vervangen door: Zodra de Commissie van de Europese Unie daartoe een specifieke uitvoeringshandeling heeft vastgesteld.
2. De zinsnede ‘artikelen in Deel II, Titel I, Hoofdstuk I, Sectie III, van Verordening 1234/2007’ wordt vervangen door: artikelen in Deel II, Titel I, Hoofdstuk I, Afdelingen 1, 3 en 4, van Verordening 1308/2013.
3. De zinsnede ‘in de eerste volzin bedoelde specifieke uitvoeringsregel’ wordt vervangen door: , in de eerste volzin bedoelde specifieke uitvoeringshandeling.
C
Artikel 76, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘EG- erkenningsnummer’ vervangen door: erkenningsnummer van de fabriek.
2. In onderdeel f wordt ‘het vrieshuis;’ vervangen door: het vrieshuis, en.
3. Onderdeel g vervalt, onder vernummering van onderdeel h tot onderdeel g.
D
Artikel 79 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘Het vrieshuis’ vervangen door: De houder van het vrieshuis.
2. In het eerste lid wordt ‘de NVWA’ vervangen door: de Minister.
3. In het tweede lid wordt na ‘de Mnister’ ingevoegd: met gebruikmaking van een door de Minister ter beschikking gesteld formulier.
E
Artikel 82 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘binnen uiterlijk achtentwintig dagen’ vervangen door: binnen uiterlijk zestig dagen.
2. In het eerste lid wordt ‘per telefax door gebruikmaking van een bij de Minister op te vragen formulier’ vervangen door: elektronisch of schriftelijk met gebruikmaking van een door de Mnister ter beschikking gesteld formulier.
3. In het tweede lid wordt ‘EG- erkenningsnummer’ vervangen door: erkenningsnummer van de fabriek.
F
Artikel 83 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘Het vrieshuis’ vervangen door: De houder van het vrieshuis.
2. In het tweede lid, vervalt onderdeel f, onder vernummering van onderdelen g tot en met i tot onderdelen f tot en met h.
G
Artikel 85 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt ‘een bij de Minister op te vragen formulier’ vervangen door: een door de Minister ter beschikking gesteld formulier.
2. In het vierde lid wordt na ‘aan de Minister gemeld’ toegevoegd: met gebruikmaking van een door de Minister ter beschikking gesteld formulier.
H
Na artikel 87 worden twee hoofdstukken ingevoegd, luidende:
Zodra de Commissie van de Europese Unie daartoe een specifieke uitvoeringshandeling heeft vastgesteld, kan de Minister op aanvraag steun verlenen voor de particuliere opslag van mageremelkpoeder. Hij doet zulks in overeenstemming met de op de particuliere opslag van mageremelkpoeder van toepassing zijnde artikelen in Deel II, Titel I, Hoofdstuk I, Afdelingen 1, 3 en 4, van Verordening 1308/2013, in overeenstemming met Verordening 826/2008 en met inachtneming van de in de eerste volzin bedoelde specifieke uitvoeringshandeling.
Een aanvraag om de in artikel 87a bedoelde steun wordt ingediend bij de Minister met gebruikmaking van een door de Minister ter beschikking gesteld formulier.
1. Op de verpakking van de mageremelkpoeder worden de volgende gegevens vermeld:
a. het erkenningsnummer van de fabriek;
b. de lidstaat van productie;
c. de datum van productie;
d. de datum van fysieke inslag in het opslagpand;
e. het productiepartijnummer;
f. het opslagpartijnummer van het opslagpand, en
h. het nettogewicht.
2. Het eerste lid, onderdelen d en f, is niet van toepassing mits de volgende voorwaarden in acht zijn genomen:
a. bij opslag wordt op de pallets, per partij en per pallet, op een duidelijk zichtbare plaats een label aangebracht waarop het opslagpartijnummer, het aantal verpakkingen op de pallet en de datum van fysieke inslag worden vermeld, en
b. het opslagpand houdt een register bij waarin op de dag van inslag de in het vorige lid bedoelde gegevens worden opgenomen.
1. Particuliere opslag van mageremelkpoeder vindt plaats in opslagpanden die:
a. een van een geldig ijkmerk voorziene weegschaal – met een gewichtsaanduiding tot op de tien gram nauwkeurig – beschikbaar hebben waarop een zak met een inhoud van 25 kilogram gewogen kan worden, en
b. de mageremelkpoeder in particuliere opslag duidelijk scheiden van andere voorraden.
2. Indien mageremelkpoeder wordt opgeslagen in big bags heeft het opslagpand, bedoeld in het eerste lid, een van een geldig ijkmerk voorziene weeginstallatie – met een gewichtsaanduiding tot op de 200 gram nauwkeurig – beschikbaar waarop een big bag met een maximaal gewicht van 1500 kilogram gewogen kan worden.
3. Per partij mageremelkpoeder levert de aanbieder ten minste drie lege zakken bestemd voor mageremelkpoeder en die identiek zijn aan die van de geleverde partij, mee.
4. In afwijking van het derde lid levert de aanbieder wanneer de mageremelkpoeder in big bags wordt opgeslagen ten minste één lege big bag bestemd voor mageremelkpoeder en die identiek zijn aan die van de geleverde partij, mee.
1. Het is niet toegestaan partijen mageremelkpoeder in particuliere opslag zonder toestemming van de Minister te verplaatsen naar een opslagruimte die niet via het eigen terrein bereikbaar is.
2. Toestemming als bedoeld in het eerste lid wordt op aanvraag slechts verleend in geval van overmacht.
3. Indien de verplaatsing reeds heeft plaatsgevonden en de aanvraag tot verplaatsing buiten de opslaglocatie niet wordt gehonoreerd, wordt de verplaatsing of daartoe strekkende aanvraag door de Minister aangemerkt als een uitslagmelding en als een aanvraag tot vaststelling van de steun voor de betreffende partij of partijen.
De op de inslagopgave, bedoeld in artikel 87g, eerste lid, vermelde opslagpartijen mageremelkpoeder kunnen slechts bestaan uit partijen die in dezelfde fabriek zijn geproduceerd.
1. Degene die mageremelkpoeder in het kader van dit hoofdstuk opslaat, verstrekt aan de Minister binnen uiterlijk zestig dagen gerekend vanaf de productiedatum een opgave van de ingeslagen hoeveelheden. Deze opgave geschiedt schriftelijk of elektronisch door gebruikmaking van een door de Minister beschikbaar gesteld formulier.
2. De in het eerste lid bedoelde inslagopgave is tevens de aanvraag tot sluiting van een contract in het kader van dit hoofdstuk.
1. De houder van het opslagpand maakt een inslagbewijs op van de ingeslagen partijen. De contractant ontvangt hiervan een exemplaar.
2. Het in het eerste lid bedoelde inslagbewijs bevat in ieder geval de navolgende gegevens:
a. de inslagdatum;
b. het opslagpartijnummer;
c. het erkenningsnummer van de fabriek;
d. het productiepartijnummer of in voorkomend geval de productiepartijnummers;
e. de productiedatum of in voorkomend geval de productiedata;
g. het aantal verpakkingseenheden;
h. de hoeveelheid in kilogrammen, en
i. het adres van de locatie waar de mageremelkpoeder fysiek ligt opgeslagen.
3. In voorkomend geval wordt de hoeveelheid per productiepartijnummer en productiedatum gespecificeerd.
De uitslag bedraagt ten minste 1.000 kilogram per opslagpartij met dien verstande dat wanneer van een opslagpartij minder dan 1.000 kilogram in opslag is, de uitslag van de totale resterende hoeveelheid in een keer is toegestaan.
1. De kennisgeving bedoeld in artikel 29 van Verordening 826/2008 vindt plaats ten minste twee werkdagen vóór 10:00 uur voor het einde van de maximale opslagperiode, of vóór aanvang van de uitslag wanneer de mageremelkpoeder wordt uitgeslagen voordat de maximale contractuele opslagperiode is verstreken.
2. Voor de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, wordt gebruik gemaakt van een door de Minister beschikbaar gesteld formulier.
3. De in het eerste lid bedoelde kennisgeving wordt tevens aangemerkt als aanvraag om betaling van steun als bedoeld in artikel 30 van Verordening 826/2008.
4. Ook de uitslag van partijen mageremelkpoeder waarvoor geen steun kan worden verleend, wordt aan de Minister gemeld met gebruikmaking van een door de Minister beschikbaar gesteld formulier.
Zo spoedig mogelijk na de uitslag zendt het opslagpand, met gebruikmaking van een door de Minister beschikbaar gesteld formulier, bevestiging van de uitslag aan de Minister.
1. De Minister is bevoegd tot verlening van een voorschot op grond van het bepaalde in artikel 31 van Verordening 826/2008.
2. De contractant dient een verzoek om een voorschot in bij de Minister conform een bij de Minister op te vragen formulier.
3. Het voorschot wordt berekend over alle opslagpartijen waarvan de contractuele opslag in één kalendermaand aanvangt.
De Minister kan op basis van een steunaanvraag op grond van artikel 4, eerste lid, van Verordening 950/2014 steun verlenen voor de particuliere opslag van kaas, als bedoeld in artikel 1 van Verordening 950/2014. Hij doet zulks in overeenstemming met Verordening 950/2014.
Een aanvraag om de in artikel 87n bedoelde steun wordt ingediend bij de Minister met gebruikmaking van een door de Mnister ter beschikking gesteld formulier.
1. Kaas wordt geacht van een gezonde handelskwaliteit, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van verordening 950/2014, te zijn indien deze op deugdelijke wijze gefabriceerd is door een zuivelonderneming die is erkend op grond van artikel 3, eerste lid, van verordening 854/2004.
2. De minimumouderdom van kaas, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van Verordening 950/2014, bedraagt 28 dagen.
1. Op de verpakking van de kaas worden het caseïnemerk en een uniek volgnummer vermeld.
2. In de administratie van het opslagpand is elke kaas traceerbaar en worden de volgende gegevens vastgelegd:
a. het erkenningsnummer van de fabriek;
b. de lidstaat van productie;
c. de datum van productie;
d. de datum van fysieke inslag in het opslagpand of het vrieshuis;
e. het productiepartijnummer;
f. het opslagpartijnummer van het opslagpand, en
h. het gewicht en het aantal verpakte kazen.
2. Het eerste lid, onderdelen d en f, is niet van toepassing mits de volgende voorwaarden in acht zijn genomen:
a. bij opslag wordt op de pallets of boxpallets, per partij en per pallet of boxpallet, op een duidelijk zichtbare plaats een label aangebracht waarop het opslagpartijnummer, het aantal verpakkingen op de pallet of boxpallet en de datum van fysieke inslag worden vermeld, en
b. het opslagpand of het vrieshuis houdt een register bij waarin op de dag van inslag de in het vorige lid bedoelde gegevens worden opgenomen.
1. Particuliere opslag van kaas vindt plaats in opslagpanden die een van een geldig ijkmerk voorziene weegschaal – met een gewichtsaanduiding tot op de tien gram nauwkeurig – beschikbaar hebben waarop een verpakking met een inhoud van 25 kilogram gewogen kan worden.
2. In afwijking van het eerste lid vind de opslag van diepgevroren wrongel plaats in vrieshuizen die:
a. een van een geldig ijkmerk voorziene weegschaal – met een gewichtsaanduiding tot op de tien gram nauwkeurig – beschikbaar hebben waarop een verpakking met een inhoud van 25 kilogram gewogen kan worden, en
b. beschikken over een bemonsteringsruimte.
3. Een beheerder van een opslagpand of vrieshuis draagt er zorg voor dat de kaas in particuliere opslag op dusdanige wijze wordt opgeslagen dat de individuele kazen bereikbaar zijn voor een controle door de Minister.
1. Het is niet toegestaan partijen kaas in particuliere opslag zonder toestemming van de Minister te verplaatsen naar een opslagruimte die niet via het eigen terrein bereikbaar is.
2. Toestemming als bedoeld in het eerste lid wordt op aanvraag slechts verleend in geval van overmacht.
3. Indien de verplaatsing reeds heeft plaatsgevonden en de aanvraag tot verplaatsing buiten de opslaglocatie niet wordt gehonoreerd, wordt de aanvraag door de Minister aangemerkt als een uitslagmelding en als een aanvraag tot vaststelling van de steun voor de betreffende partij of partijen.
1. De houder van het opslagpand of het vrieshuis kan de Minister verzoeken om kaas onder de in Bijlage 1 vermelde voorwaarden in stellingen of koelcellen op te mogen slaan die na de inslagcontrole door de Minister worden verzegeld.
2. De in het eerste lid bedoelde aanvraag wordt ingediend bij de Minister met gebruikmaking van een door de Minister beschikbaar gesteld formulier.
De op de inslagopgave, bedoeld in artikel 87h, eerste lid, vermelde opslagpartijen kaas kunnen slechts bestaan uit een partij die in dezelfde erkende fabriek is geproduceerd.
1. Degene die kaas in het kader van dit hoofdstuk opslaat, verstrekt aan de Minister binnen uiterlijk achtentwintig dagen gerekend vanaf de productiedatum een opgave van de ingeslagen hoeveelheden. Deze opgave geschiedt schriftelijk of elektronisch door gebruikmaking van een door de Minister beschikbaar gesteld formulier.
2. De in het eerste lid bedoelde inslagopgave is tevens de aanvraag tot sluiting van een contract in het kader van dit hoofdstuk.
1. De houder van het opslagpand of het vrieshuis maakt een inslagbewijs op van de ingeslagen partijen. De contractant ontvangt hiervan een exemplaar.
2. Het in het eerste lid bedoelde inslagbewijs bevat in ieder geval de navolgende gegevens:
a. de inslagdatum;
b. het opslagpartijnummer;
c. het erkenningsnummer van de fabriek;
d. het productiepartijnummer of in voorkomend geval de productiepartijnummers;
e. de productiedatum of in voorkomend geval de productiedata;
g. het aantal verpakkingseenheden;
h. de opslagperiode;
i. de hoeveelheid in kilogrammen, en
j. het adres van de locatie waar de kaas fysiek ligt opgeslagen.
3. In voorkomend geval wordt de hoeveelheid per productiepartijnummer en productiedatum gespecificeerd.
De uitslag bedraagt ten minste 500 kilogram per opslagpartij met dien verstande dat wanneer van een opslagpartij minder dan 500 kilogram in opslag is, de uitslag van de totale resterende hoeveelheid in een keer is toegestaan.
1. De kennisgeving bedoeld in artikel 8, derde lid, van Verordening 950/2014 vindt plaats ten minste twee werkdagen vóór 10:00 uur voor het einde van de maximale opslagperiode, of vóór aanvang van de uitslag wanneer de kaas wordt uitgeslagen voordat de maximale contractuele opslagperiode is verstreken.
2. Voor de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, wordt gebruik gemaakt van een door de Minister beschikbaar gesteld formulier.
3. De in het eerste lid bedoelde kennisgeving wordt tevens aangemerkt als aanvraag om betaling van steun als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van Verordening 950/2014.
4. Ook de uitslag van partijen kaas waarvoor geen steun kan worden verleend, wordt aan de Minister gemeld met gebruikmaking van een door de Minister beschikbaar gesteld formulier.
Zo spoedig mogelijk na de uitslag zendt het opslagpand, met gebruikmaking van een door de Minister beschikbaar gesteld formulier, bevestiging van de uitslag aan de Minister.
1. De Minister is bevoegd tot verlening van een voorschot op grond van het bepaalde in artikel 10. eerste lid, van Verordening 950/2014.
2. De contractant dient een verzoek om een voorschot in bij de Minister conform een bij de Minister op te vragen formulier.
3. Het voorschot wordt berekend over alle opslagpartijen waarvan de contractuele opslag in één kalendermaand aanvangt.
I
In artikel 89 wordt ‘artikelen in Deel II, Titel I, Hoofdstuk I, Sectie III, van Verordening 1234/2007’ vervangen door: artikelen in Deel II, Titel I, Hoofdstuk I, Afdelingen 1, 3 en 4, van Verordening 1308/2013.
J
In artikel 116, eerste lid, onderdeel a, wordt ‘het EG-erkenningsnummer van het productiebedrijf’ vervangen door: het erkenningsnummer van de fabriek.
K
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef, onderdelen 1, 2, 7 en 9 wordt ‘boter’ vervangen door: boter, mageremelkpoeder en kaas.
2. In onderdelen 3, 5 en 9 wordt ‘vrieshuis’ vervangen door: vrieshuis of opslagpand.
3. In onderdeel 4, derde gedachtestreepje, wordt ‘aantal dozen’ vervangen door: aantal verpakkingseenheden.
4. In onderdeel 10 wordt ‘de vrieshuishouder’ vervangen door: de vrieshuishouder of opslagpandhouder.
In de Regeling uitvoering GMO groenten en fruit wordt aan artikel 230g na het tweede lid een nieuw lid toegevoegd, luidende:
3. Uitgaven voor het groen oogsten en niet oogsten van percelen beplant met appelbomen of perenbomen die zijn aangeplant na 1 oktober 2012 zijn niet subsidiabel.
In artikel 5 van de Uitvoeringsregeling bijzondere Europese maatregelen inzake Russische boycot groente en fruit wordt ‘de artikelen 230i, 230j en 230k’ vervangen door: de artikelen 230g, derde lid, 230i, 230j en 230k.
Artikel I van deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, werkt terug tot en met 8 september 2014 en vervalt met ingang van 31 december 2014.
Artikelen II en III van deze regeling treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage, 11 september 2014
De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
Op 7 augustus 2014 heeft de Russische Federatie een verbod ingevoerd op de import van bepaalde producten waaronder zuivel. Dit verbod heeft tot gevolg dat een groot deel van de zuivelproducten die niet aan de Russische markt kan worden afgezet door de interne markt moet worden geabsorbeerd. Dit leidt marktverstoring en neerwaartse druk op de prijzen voor van boter, mageremelkpoeder en kaas.
Op grond van de artikelen 11, eerste lid, onderdelen d en e, en 17, eerste lid, onderdelen f en g, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (hierna Verordening 1308/2013) kan de Europese Commissie openbare interventie en particuliere opslag openstellen voor boter en mageremelkpoeder. Aan deze bevoegdheid is door de Europese Commissie nadere invulling gegeven:
– Voor particuliere opslag door middel van Verordening (EG) Nr. 826/2008 van de Commissie van 20 augustus 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke bepalingen inzake de verlening van steun voor de particuliere opslag van bepaalde landbouwproducten (hierna: verordening 826/2008), en
– Voor openbare interventie door middel van Verordening (EU) Nr. 1272/2009 van de Commissie van 11 december 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de aankoop en de verkoop van landbouwproducten in het kader van de openbare interventie (hierna: verordening 1272/2009).
Bij openbare interventie kunnen de betreffende producten tijdelijk uit de markt genomen worden door opkoop van deze producten met behulp van Europese steun door de overheid. Bij particuliere opslag worden de betreffende producten voor eigen rekening en risico maar met behulp van Europese steun tijdelijk opgeslagen in opslagpanden door particulieren. Deze producten worden op een later moment opnieuw op de markt gebracht. Door producten tijdelijk van de markt te nemen wordt het bedrijfsleven tijd geboden om alternatieve afzetmarkten te zoeken.
Op 5 september 2014 heeft de Europese Commissie verschillende marktinterventiemaatregelen gepresenteerd waarmee zij beoogt de marktverstoring als gevolg van het Russische importverbod te ondervangen. Het gaat om:
– het openen van een particuliere opslag voor boter (Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 947/2014 van de Commissie van 4 september 2014 tot opening van de particuliere opslag voor boter en tot voorafgaande vaststelling van het steunbedrag, PbEU 2014, L 265, hierna verordening 947/2014);
– het openen van de particuliere opslag van mageremelkpoeder (Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 948/2014 van de Commissie van 4 september 2014 tot opening van de particuliere opslag voor mageremelkpoeder en tot voorafgaande vaststelling van het steunbedrag, PbEU 2014, L 265, hierna verordening 948/2014), en
– het verlengen van de openbare interventie-aankoopperiode voor boter en mageremelkpoeder tot en met 31 december 2014 (Gedelegeerde Verordening (EU) Nr. 949/2014 van de Commissie van 4 september 2014 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen voor de sector melk en zuivelproducten in de vorm van een verlenging van de openbare-interventieperiode voor boter en mageremelkpoeder in 2014, PbEU 2014, L 265, hierna verordening 949/2014).
De in het kader van verordening 1308/2013 beschikbare marktinterventiemaatregelen voor kaas zijn beperkt tot kaas met een geografische aanduiding. Hoewel er wel kazen met een geografische aanduiding zijn die gevolgen ondervinden van het invoerverbod, maken deze slechts een minimaal deel uit van het hele assortiment kazen dat naar Rusland wordt uitgevoerd. Daarom heeft de Europese Commissie besloten gebruik te maken van haar bevoegdheden op grond van artikel 219, eerste lid, van Verordening 1308/2013 om uitzonderlijke maatregelen te treffen ter bestrijding van marktverstoring.
Eveneens op 5 september 2014 heeft de Europese Commissie dan ook een vierde marktinterventiemaatregel vastgesteld, namelijk het openen van particuliere opslag voor kaas (Gedelegeerde verordening (EU) Nr. 950/2014 van de Commissie van 4 september 2014 tot opening van een tijdelijke buitengewone regeling voor de particuliere opslag van bepaalde soorten kaas en tot voorafgaande vaststelling van het steunbedrag, hierna verordening 950/2014, (PbEU 2014, L 265). Met het oog op de operationele en administratieve efficiëntie wordt voor alle soorten kaas één enkele steunregeling voor particuliere opslag geopend. Alleen verse kaas is van deze regeling uitgesloten, aangezien deze niet geschikt is voor opslag.
De Europese Commissie heeft er bij het opstellen van verordening 950/2014 voor gekozen om voor de vormgeving van de particuliere opslag voor kaas zoveel mogelijk aan te sluiten bij de reeds geldende voorschriften voor de particuliere opslag voor boter en mageremelkpoeder.
Deze regelingen zijn vrijwillig en worden 100% door de Europese Unie gefinancierd. Alleen de uitvoeringskosten van de regelingen komen voor rekening van de nationale overheid.
In Nederland wordt de openbare interventie voor boter en mageremelkpoeder en de particuliere opslag voor boter, wanneer deze door de Europese Commissie wordt opengesteld, automatisch opengesteld op grond van de hoofdstukken 2 en 5 van de Regeling interventie. Het tijdelijk openstellen van de particuliere opslag voor boter alsmede het verlengen van de interventie-aankoopperiode vereisen derhalve geen wijzigingen van de Regeling interventie. Wel wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om de Regeling interventie op een aantal technische punten aan te passen.
De Nederlandse regelgeving voorziet op dit moment niet in een openstelling van een particuliere opslag voor mageremelkpoeder en kaas. Met deze wijzigingsregeling wordt de Regeling Interventie aangepast en wordt de particuliere opslag voor mageremelkpoeder en kaas opengesteld.
Voor de particuliere opslag van mageremelkpoeder en kaas wordt, vanwege de in hoge mate vergelijkbare systematiek, aansluiting gezocht bij hetgeen reeds geregeld is voor de particuliere opslag voor boter. Alleen daar waar vanwege de aard van de producten andere regels gesteld moeten worden wijken de regels af van de regels die gesteld zijn voor de particuliere opslag van boter.
De particuliere opslag van mageremelkpoeder is een regeling waarbij steun wordt verleend voor het tijdelijk uit de markt nemen en voor eigen rekening en risico opslaan in opslagpanden van mageremelkpoeder door marktdeelnemers. Op de particuliere opslag van mageremelkpoeder zijn de vereisten van verordening 826/2008 en de uitvoeringshandeling waarmee de particuliere opslag door de Europese Commissie wordt opengesteld van toepassing.
Om gebruik te kunnen maken van deze steunregeling moeten deze marktdeelnemers natuurlijke of rechtspersonen zijn die voor BTW-doeleinden in de Unie zijn ingeschreven (artikel 8, eerste lid van verordening 826/2008) en moeten zij een contract sluiten met de Minister (artikel 19 van verordening 826/2008). De producten moeten worden opgeslagen in een pand dat voldoet aan de in artikelen 87d. Om in Nederland gebruik te kunnen maken van de steunregeling moet het opslagpand, in Nederland gevestigd zijn.
De regeling kent een inslagperiode. Mageremelkpoeder kan op grond van artikel 5 van verordening 948/2014 contractueel worden ingeslagen van 9 september 2014 tot en met 2 januari 2015. De inslag gaat in op de dag volgend op de ontvangstdatum van de contractaanvraag (inslagopgave). Het mageremelkpoeder moet op grond van artikel 2, tweede lid, van verordening 826/2008 voldoen aan de eisen genoemd in Bijlage I, onderdeel V, en bijlage II van verordening 826/2008. Op grond van deze vereisten mag het magere melkpoeder bijvoorbeeld ten hoogste 60 dagen voor de dag van ontvangst van de contractaanvraag zijn geproduceerd. De opslagtermijn bedraagt op grond van artikel 4, tweede en derde lid, van verordening 948/2014 ten minste 90 dagen en maximaal 210 dagen en eindigt op de dag die voorafgaat aan de uitslag.
Op grond van artikel 4, eerste lid, van verordening 948/2014 bestaat de vergoeding voor magere melkpoeder uit:
– een vast bedrag van 8,86 EUR per ton voor vaste opslagkosten, en
– een bedrag van 0,16 EUR per ton per dag van opslag.
De steunaanvraag moet door de aanvrager op grond van artikel 30 van verordening 826/2008 binnen 3 maanden na de contractuele opslagperiode bij de Minister worden ingediend.
Particuliere opslag van kaas is eveneens een regeling waarbij steun wordt verleend voor het tijdelijk uit de markt nemen en voor eigen rekening en risico opslaan in opslagpanden van kaas door marktdeelnemers. Op de particuliere opslag van kaas zijn de vereisten van verordening 950/2014 van toepassing.
Om gebruik te kunnen maken van deze steunregeling moeten deze marktdeelnemers natuurlijke of rechtspersonen zijn die voor BTW-doeleinden in de Unie zijn ingeschreven (artikel 5, tweede lid, van verordening 950/2014) en moeten zij een contract sluiten met de Minister (artikel 5, eerste lid, van verordening 950/2014). Om in Nederland gebruik te kunnen maken van de steunregeling moet het opslagpand, op grond van artikel 4, eerste lid, van verordening 950/2014, in Nederland gevestigd zijn. De producten moeten worden opgeslagen in een pand dat voldoet aan de in artikelen 87q gestelde eisen.
Ingevolge artikel 14, tweede lid, van Verordening 950/2014 moet de Minister kunnen vaststellen dat de kazen in aanmerking komen voor particuliere opslag. Om die reden is in artikel 87q, derde lid, geregeld dat de individuele kazen bereikbaar moeten zijn voor een controle door de Minister.
De regeling kent een inslagperiode. Kaas kan op grond van artikel 4, derde lid, en 7 van verordening 950/2014 contractueel worden ingeslagen van 9 september 2014 tot en met 2 januari 2015. De opslagtermijn bedraagt ten minste 60 dagen en maximaal 210 dagen en eindigt op de dag die voorafgaat aan de uitslag.
Kaas moet op grond van artikel 3, eerste lid, van verordening 950/2014 kaas van gezonde handelskwaliteit zijn. Op grond van Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PbEU 2004, L 139) (hierna Verordening 854/2004) geldt er een systeem van toezicht door middel van controles op de productie van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong, zoals kaas. Fabrikanten die voldoen aan de vereisten die op grond van deze verordening worden gesteld worden door de lidstaat erkend op grond van artikel 3, eerste lid, van Verordening 854/2004. Om deze reden wordt in artikel 87o, eerste lid bepaald dat kaas wordt geacht van een gezonde handelskwaliteit te zijn indien deze op deugdelijke wijze gefabriceerd is door een zuivelonderneming die is erkend op grond van artikel 3, eerste lid, van verordening 854/2004.
Op grond van artikel 87o, tweede lid, moet kaas op de dag waarop het opslagcontract ingaat een minimumouderdom van 28 dagen te hebben. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van Verordening 950/2014 moet de kaas die voor opslag wordt aangeboden, een minimumouderdom hebben. Jonge kaas heeft een minimumouderdom van 28 dagen. Daarom is geregeld dat kaas die voor opslag wordt aangeboden, tenminste 28 dagen oud moet zijn.
Voor de particuliere opslag van kaas geldt op grond van artikel 1 van verordening 950/2014 een plafond van 155 000 ton voor de gehele Europese Unie. Wanneer het aanvaarden van de volledige producthoeveelheid van kaas waarvoor op een bepaalde dag steunaanvragen zijn ingediend, ertoe zou leiden dat deze maximumhoeveelheid wordt overschreden, neemt de Europese Commissie op grond van artikel 13 van verordening 950/2014 een uitvoeringshandeling aan tot vaststelling van een toewijzingscoëfficiënt. Deze toewijzingscoëfficiënt vormt een verlagingscoëfficiënt voor nog niet afgehandelde aanvragen waarmee de totale producthoeveelheid die voor de tijdelijke buitengewone particuliere-opslagsteun in aanmerking komt, beperkt wordt tot de maximumhoeveelheid van 155 000 ton.
Op grond van artikel 9 van verordening 950/2014 bestaat de vergoeding voor kaas uit:
– een vast bedrag van 15,57 EUR per ton voor vaste opslagkosten, en
– een bedrag van 0,40 EUR per ton per dag van opslag.
De steunaanvraag moet door de aanvrager op grond van artikel 11, eerste lid, van verordening 950/2014 binnen drie maanden na de contractuele opslagperiode bij de Minister worden ingediend.
Op grond van artikelen 36 van verordening 826/2008 en artikel 14 van verordening 950/2014 nemen de lidstaten de nodige maatregelen om de naleving van deze verordening te garanderen. De maatregelen omvatten een volledige administratieve controle van de steunaanvragen. Daarnaast vinden controles ter plaatse plaats waarbij door middel van een representatieve steekproef van ten minste 5% van de ingeslagen hoeveelheden fysiek gecontroleerd wordt dat de opgeslagen partijen, met name wat het gewicht, de identificatie, de aard en de samenstelling van de producten betreft, in overeenstemming zijn met de gegevens in de aanvraag tot sluiting van het contract.
Op grond van artikel 36, vijfde lid, onderdeel b, van verordening 826/2008 en artikel 14, vierde lid, onderdeel b, van verordening 950/2014 verricht de Minister een onaangekondigde controle om zich ervan te vergewissen dat de contractuele hoeveelheid zich in de opslagplaats bevindt. Deze controle wordt verricht op ten minste 10% van de totale hoeveelheid onder contract en moet representatief zijn. Deze controles omvatten een onderzoek van de voorraadboekhouding en van bewijsstukken zoals wegingsbewijzen en leveringsbonnen, alsmede een controle van het gewicht, de soort en de identificatie van de producten, die wordt uitgevoerd op ten minste 5% van de hoeveelheid waarop de onaangekondigde controle betrekking heeft.
Aan het einde van de contractuele opslagperiode verifieert de voor de controles bevoegde autoriteit voor ten minste de helft van de contracten en aan de hand van steekproeven het gewicht en de identificatie van de opgeslagen producten. Met het oog op deze controle doet de contractant ten minste twee werkdagen vóór 10:00 uur voor het einde van de maximale opslagperiode, of vóór aanvang van de uitslag wanneer het product wordt uitgeslagen voordat de maximale contractuele opslagperiode is verstreken, een kennisgeving aan de Minister op grond van artikel 87j, eerste lid, (mageremelkpoeder) of 87x, eerste lid (kaas).
Wanneer de Minister constateert dat een door een aanvrager ingediend document betreffende de toekenning van uit deze verordening voortvloeiende rechten, onjuiste informatie bevat die doorslaggevend is voor de toekenning van die rechten, wordt ten onrechte betaalde steun, inclusief rente, wordt teruggevorderd van de betrokken aanvragers. Bovendien sluit de Minister de aanvrager op grond van artikel 38 van Verordening 826/2008 (mageremelkpoeder) of artikel 16 van Verordening 950/2014 (kaas) gedurende één jaar vanaf het tijdstip waarop een definitief administratief besluit over de onregelmatigheid is vastgesteld, uit van de procedure tot verlening van steun voor het product waarover onjuiste informatie is verstrekt. Deze sanctie wordt niet toegepast wanneer de situatie aantoonbaar te wijten is aan overmacht of een klaarblijkelijke vergissing.
De verhoging van de regeldruk die gepaard gaat, met deze regeling wordt geraamd op circa € 118.700.
Naar verwachting zullen de fysieke inspanningen die gepaard gaan met de uitvoering van deze maatregelen nauwelijks verschillen van de situatie dat producten gewoon worden opgeslagen. De verhoging van de regeldruk van deze regeling vloeit met name voort uit de administratieve verplichtingen die uit deze maatregelen voortvloeien.
De marktdeelnemers moeten eenmalig kennisnemen van de regelingen. Dit zal naar verwachting ongeveer 2,5 uur in beslag nemen. Naar verwachting zullen er circa 20 marktdeelnemers deelnemen per regeling. Voor twee regelingen zijn dit 40 marktdeelnemers. Tegen een uurtarief van € 37 per uur bedragen de administratieve lasten die hier mee gepaard gaan voor 20 marktdeelnemers € 3.700.
De regeldruk voor marktdeelnemers die per melding gepaard gaat met deze regeling wordt geraamd op € 111.000.
Per melding bedragen de administratieve verplichtingen naar verwachting circa 1,5 uur. Er worden gedurende de periode van openstelling circa 500 meldingen verwacht per opslagregeling. Dit levert een verwacht aantal van 1000 meldingen op. Tegen een uurtarief van € 37 levert dit een verwacht totaal van € 55,50 per melding op, derhalve totaal € 55.500. De opslagpanden voeren reeds een uitvoerige administratie. De aanvullende administratie die moet worden gevoerd voor deelname aan particuliere opslag is verwaarloosbaar. Wel kost het begeleiden van controles ter plaatse de opslaghouder tijd. Nadat de producten zijn ingeslagen vindt er een 100% controle plaats. Gedurende de opslag vindt er steekproefsgewijs een controle plaats. De helft van de contracten wordt bij uitslag gecontroleerd. De controles zijn grotendeels administratief van aard. Een gedeelte van de producten wordt fysiek bekeken en bemonsterd. Om het tijdsbeslag te beperken worden zoveel mogelijk aanvragen of contracten gelijktijdig gecontroleerd. Naar verwachting bedragen de administratieve lasten hiervan 1,5 uur per aangemelde partij, of wel € 55,50 per partij, totaal € 55.500.
Op basis van de ervaringen met vergelijkbare interventiemaatregelen van de particuliere opslag voor boter wordt verwacht dat in ca. 1% van de gevallen bezwaar en beroep zal worden aangetekend. Naar verwachting zal het voeren van deze procedures gemiddeld circa 4 uur in beslag nemen. Tegen een tarief van € 100 per uur bedragen de administratieve lasten die gepaard gaan met het voeren van deze procedures circa € 4.000.
De Regeling interventie is een nationale regeling ter uitvoering van Europese regelgeving.
Artikel I van deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, werkt terug tot en met 8 september 2014 en vervalt met ingang van 31 december 2014. Met deze looptijd wordt aansluiting gezocht bij de looptijd van de Europese maatregelen.
Artikelen II en III van deze regeling treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
In artikel 74 worden de verwijzingen naar uitvoeringregels van de Europese Commissie vervangen door een verwijzing naar een door de Europese Commissie vast te stellen uitvoeringshandeling. Deze aanpassing vloeit voort uit de artikelen 290 en 291 van het Verdrag inzake de werking van de Europese Unie waar het systeem van uitvoeringsverordeningen van de Europese Commissie is vervangen door gedelegeerde en uitvoeringshandelingen van de Europese Commissie.
Voorts is in artikel 74 de verwijzing naar artikelen in Deel II, Titel I, Hoofdstuk I, Sectie III, van Verordening 1234/2007 vervangen door een verwijzing naar de relevante bepalingen van de opvolger van verordening 1234/2007, verordening 1308/2013.
In artikel 76, eerste lid, is onderdeel g, vervallen. Dit omdat het vereiste van artikel 28, onder a, onder ii) van verordening 1234/2007 niet is teruggekomen in verordening 1308/2013.
In artikel 79 is in het eerste lid het vrieshuis vervangen door de houder van het vrieshuis omdat niet het vrieshuis, maar de houder van het vrieshuis aanvragen in kan dienen bij de Minister. Voorts is de verwijzing naar de NVWA in het eerste lid vervangen door een verwijzing naar de Minister. Dit omdat de NVWA controles uitvoert in opdracht van de Minister.
Tot slot is in het tweede lid toegevoegd dat aanvragen bedoeld in het eerste lid worden ingediend met gebruikmaking van een door de Minister ter beschikking gesteld formulier. Dit om te verduidelijken op welke wijze de aanvraag moet worden ingediend.
In artikel 82 eerste lid is, overeenkomstig de in verordening 826/2008 gehanteerde termijnen voor melding van uitslag, de termijn van achtentwintig dagen vervangen door een termijn van 60 dagen. Bovendien is de melding per telefax vervangen door een elektronische melding, omdat meldingen ook op andere elektronische wijze dan per telefax moet kunnen plaatsvinden, bijvoorbeeld per mail. Tot slot is het bij de Minister op te vragen formulier vervangen door een door de Minister ter beschikking gesteld formulier. Dit omdat formulieren door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland op hun website beschikbaar worden gesteld.
In artikel 83 is in het eerste lid het vrieshuis vervangen door de houder van het vrieshuis omdat niet het vrieshuis, maar de houder van het vrieshuis aanvragen in kan dienen bij de Minister. Voorts is in het tweede lid onderdeel f, vervallen. Dit omdat het vereiste van artikel 28, onder a, onder ii) van verordening 1234/2007 niet is teruggekomen in verordening 1308/2013.
Onderdeel G
In artikel 85 zijn de verwijzingen naar het bij de Minister op te vragen formulier vervangen door verwijzingen naar een door de Minister ter beschikking gesteld formulier. Dit omdat formulieren door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland op hun website beschikbaar worden gesteld.
In deze artikelen worden percelen met jonge aanplant van appelen en peren uitgesloten van steun voor groen oogsten en niet oogsten op grond van de GMO groenten en fruit en de bijzondere Europese maatregelen inzake de Rusland boycot. Voor deze uitsluiting is gekozen omdat jonge aanplant voor een te geringe productie zorgen. Bij de vaststelling van de hectarebedragen voor appels en peren is hier reeds rekening mee gehouden.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-26189.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.