Besluit van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2 september 2014, nr. 645447, houdende instelling van de Expertgroep toetsen PO (Instellingsbesluit Expertgroep toetsen PO)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 2, eerste en tweede lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, artikel 2 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies, de artikelen 8, zevende lid en 9b achtste en negende lid, van de Wet op het primair onderwijs en de artikelen 9, derde lid en 11, eerste lid, van het Toetsbesluit PO;

Besluit:

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. Expertgroep toetsen PO:

onafhankelijke commissie, bedoeld in artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges, artikel 8, zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs en artikel 9, derde lid, van het Toetsbesluit PO;

c. andere eindtoets:

eindtoets, bedoeld in artikel 9b, achtste lid, van de Wet op het primair onderwijs;

d. tussentijdse toets:

toets die onderdeel uitmaakt van een leerling- en onderwijsvolgsysteem, bedoeld in artikel 8, zesde lid, van de Wet op het primair onderwijs;

e. COTAN:

Commissie testaangelegenheden Nederland;

f. NIP:

Nederlands Instituut voor Psychologen;

g. secretariaat:

secretariaat van de Expertgroep toetsen PO dat organisatorisch is ondergebracht bij het NIP.

Artikel 2 Instelling en taak

  • 1. Er is een onafhankelijke commissie Expertgroep toetsen PO, hierna te noemen: Expertgroep.

  • 2. De Expertgroep heeft tot taak:

    • a. de minister adviseren over:

      • 1. de toelating van andere eindtoetsen, bedoeld in artikel 9, derde lid, van het Toetsbesluit PO;

      • 2. de intrekking van de toelating van andere eindtoetsen, bedoeld in artikel 9, vierde lid, van het Toetsbesluit PO,

    • b. het geven van een eigenstandig kwaliteitsoordeel over de inhoudelijke validiteit, betrouwbaarheid en deugdelijke normering van een tussentijdse toets of reeks van tussentijdse toetsen, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van het Toetsbesluit PO.

Artikel 3 Leden

  • 1. De Expertgroep bestaat uit minimaal 3 en maximaal 5 leden, waaronder een voorzitter.

  • 2. De leden en de voorzitter worden door de minister benoemd en ontslagen. De leden kunnen tussentijds op eigen verzoek worden ontslagen.

  • 3. De leden kiezen een vicevoorzitter uit hun midden.

  • 4. De benoemingen gelden voor een periode van ten hoogste vier jaar. Herbenoeming is eenmaal mogelijk.

Artikel 4 Ondersteuning

  • 1. De Expertgroep wordt bijgestaan door een secretariaat.

  • 2. Het secretariaat is belast met de voorbereiding en uitvoering van de besluitvorming van de Expertgroep, waaronder ook valt het bewaken van de procedures.

  • 3. De medewerkers van het secretariaat zijn geen lid van de Expertgroep.

Artikel 5 Werkwijze

  • 1. De Expertgroep stelt haar eigen werkwijze vast. De Expertgroep kan een reglement omtrent de werkwijze vaststellen.

  • 2. De Expertgroep kan ter voorbereiding op de totstandkoming van het advies, bedoeld in artikel twee, tweede lid, onder a, en het kwaliteitsoordeel, bedoeld in artikel twee, tweede lid, onder b, nadere informatie vragen aan de aanbieder van een tussentijdse toets of reeks van tussentijdse toetsen of een andere eindtoets.

Paragraaf 2 Andere eindtoets

Artikel 6 Voortraject

Het secretariaat kan op verzoek van de aanbieder van een andere eindtoets, voorafgaand aan de aanvraag om toelating, bedoeld in artikel 9 van het Toetsbesluit PO, een check doen op de volledigheid van de aanvraag op basis van de door de aanbieder van een andere eindtoets daartoe ingediende informatie met betrekking tot de andere eindtoets.

Artikel 7 Beoordelingskader andere eindtoets

  • 1. De Expertgroep stelt een beoordelingskader vast ten behoeve van de taak, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, en maakt het beoordelingskader openbaar.

  • 2. Het beoordelingskader bevat psychometrische aspecten en onderwijskundige en organisatorische aspecten van de andere eindtoets.

  • 3. Het beoordelingskader bevat criteria en beslisregels die zijn gebaseerd op de gestelde kenmerken voor de toelating van andere eindtoetsen, bedoeld in artikel 4 van het Toetsbesluit PO.

Artikel 8 Advies toelating andere eindtoets

  • 1. De minister verzoekt de Expertgroep om advies uit te brengen over een verzoek om toelating van een andere eindtoets.

  • 2. Het secretariaat schakelt de COTAN in voor de beoordeling van de psychometrische aspecten van de andere eindtoets.

  • 3. Het secretariaat schakelt inhoudelijke deskundigen in die onderwijskundige kennis hebben op het gebied van het primair onderwijs voor beoordeling van de onderwijskundige en organisatorische aspecten van de andere eindtoets.

  • 4. De beoordelaars bedoeld in het tweede en derde lid, zijn geen lid van de Expertgroep.

  • 5. De Expertgroep adviseert de minister aan de hand van de beoordelingen van de COTAN en de inhoudelijke deskundigen, met inachtneming van het beoordelingskader, over de toelating van een andere eindtoets binnen 10 weken nadat de Expertgroep om advies is gevraagd.

Artikel 9 Jaarlijkse kwaliteit toegelaten andere eindtoets

  • 1. De Expertgroep beziet ten behoeve van de taak, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a2, jaarlijks binnen 10 weken na indiening van een verzoek van de aanbieder van een toegelaten andere eindtoets de kwaliteit van een andere eindtoets op de aspecten inhoudelijke validiteit, betrouwbaarheid en normering.

  • 2. Het secretariaat schakelt de COTAN in voor de beoordeling van de kwaliteitsaspecten bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Wanneer de Expertgroep tot de conclusie komt dat de kwaliteit van een toegelaten andere eindtoets voldoet, meldt de Expertgroep dat aan de aanbieder van de andere eindtoets en in afschrift aan de minister.

  • 4. Wanneer de Expertgroep tot de conclusie komt dat de kwaliteit van een toegelaten andere eindtoets niet voldoet, meldt de Expertgroep dit uiterlijk binnen de in het eerste lid bedoelde termijn aan de minister voorzien van een advies over de gevolgen die daaraan verbonden moeten worden.

  • 5. De minister beslist binnen 3 weken na de melding bedoeld in het vierde lid.

Paragraaf 3 Tussentijdse toets of reeks van tussentijdse toetsen

Artikel 10 Beoordelingskader tussentijdse toets of reeks van tussentijdse toetsen

  • 1. De Expertgroep stelt een beoordelingskader vast ten behoeve van de taak, bedoeld artikel 2, tweede lid, onder b, en maakt het beoordelingskader openbaar.

  • 2. Het beoordelingskader bevat psychometrische aspecten en onderwijskundige aspecten van de tussentijdse toetsen of reeks van tussentijdse toetsen.

  • 3. Het beoordelingskader bevat criteria en beslisregels die zijn gebaseerd op de kwaliteitseisen van de tussentijdse toetsen en reeksen van tussentijdse toetsen, bedoeld in artikel 11 van het Toetsbesluit PO.

Artikel 11 Kwaliteitsoordeel tussentijdse toetsen en reeksen van tussentijdse toetsen

  • 1. De Expertgroep geeft binnen 10 weken na een verzoek van de aanbieder van een tussentijdse toets of reeks van tussentijdse toetsen aan de hand van het beoordelingskader het kwaliteitsoordeel, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder b.

  • 2. Het secretariaat schakelt de COTAN in voor de beoordeling van de psychometrische aspecten van de tussentijdse toets of reeks van tussentijdse toetsen.

  • 3. Het in het eerste lid bedoelde oordeel van de Expertgroep is een besluit in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Paragraaf 4 Overig

Artikel 12 Onafhankelijkheid en bevoegdheden

De leden van de Expertgroep verrichten hun werkzaamheden in onafhankelijkheid zonder last of ruggespraak en hebben geen directe of indirecte banden met aanbieders van andere eindtoetsen, tussentijdse toetsen of met de aanbieder van de centrale eindtoets, bedoeld in artikel 9b, van de Wet op het Primair Onderwijs.

Artikel 13 Vergoeding

  • 1. Aan de voorzitter en de leden van de Expertgroep wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op het maximum van schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en de arbeidsduurfactor voor de voorzitter en de andere leden op 1,538/36 respectievelijk 0,923/36 fte.

  • 2. De minister kan de in het eerste lid genoemde arbeidsfactor nader vaststellen indien de omvang van de werkzaamheden van de voorzitter onderscheidenlijk leden daartoe aanleiding geeft.

  • 3. De voorzitter en de andere leden van de Expertgroep ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfkosten op de voet van het Reisbesluit binnenland. Deze vergoeding wordt door het secretariaat van de Expertgroep afgehandeld.

Artikel 14 Openbaarmaking

  • 1. Het advies, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a1, wordt openbaar gemaakt met het besluit van de minister.

  • 2. Het jaarlijkse advies, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a2, wordt indien positief direct openbaar gemaakt, en indien negatief met het besluit van de minister.

  • 3. Het kwaliteitsoordeel bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder b, wordt direct openbaar gemaakt.

  • 4. Alle overige rapporten, notities, verslagen en andere producten die door of namens de Expertgroep worden vervaardigd, worden slechts na overleg met de minister openbaar gemaakt.

Artikel 15 Archiefbescheiden

De Expertgroep draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder als aangewezen is, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 16 Evaluatie

Dit besluit wordt vier jaar na inwerkingtreding geëvalueerd.

Artikel 17 Informatieverstrekking

De Expertgroep verstrekt aan de minister desgevraagd de door deze gewenste inlichtingen en doet jaarlijks verslag aan de minister van de werkzaamheden.

Paragraaf 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 18 Overgangsbepaling tussentijdse toets of reeks van tussentijdse toetsen

Een tussentijdse toets of reeks van tussentijdse toetsen die op het moment van in werking treden van dit besluit reeds door een school wordt afgenomen en voldoet aan het kwaliteitsoordeel van COTAN, kan worden beschouwd als een tussentijdse toets of reeks van tussentijdse toetsen die voldoet aan het kwaliteitsoordeel van de Expertgroep als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder b.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 20 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Expertgroep toetsen PO.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

TOELICHTING

Algemeen

Dit instellingsbesluit geeft een nadere invulling aan de samenstelling en taken, werkwijze en ondersteuning van de Expertgroep toetsen PO. Deze Expertgroep is de onafhankelijke commissie als bedoeld in artikel 8, zevende lid van de Wet op het primair onderwijs en in artikel 9, derde lid van het Toetsbesluit PO.

Samenstelling en taken

De Expertgroep toetsen PO krijgt een tweeledige taak. Ten eerste adviseert de Expertgroep de minister over het toelaten van andere eindtoetsen naast de centrale eindtoets PO. Op basis van dit advies neemt de minister een besluit of scholen een andere eindtoets mogen gebruiken in plaats van de centrale eindtoets zoals vastgesteld in de Wet Eindtoetsing PO. Ten tweede beoordeelt de Expertgroep de kwaliteit van (reeksen van) tussentijdse toetsen (leerling- en onderwijsvolgsystemen) voor het primair onderwijs. Op basis van dit oordeel kunnen scholen een onderbouwde keuze maken uit het aanbod van (reeksen van) tussentijdse toetsen en op die manier invulling geven aan het wettelijk voorschrift van het gebruik van een leerling- en onderwijsvolgsysteem om de ontwikkeling van iedere leerling systematisch te volgen.

De Expertgroep zal bij aanvang bestaan uit een voorzitter en twee leden, die de minister benoemt en ontslaat. Afhankelijk van de werklast kan de omvang van de Expertgroep worden uitgebreid naar maximaal vijf personen. De voorzitter en leden kiezen een plaatsvervangend voorzitter uit hun midden. De Expertgroep is onafhankelijk en heeft kennis en deskundigheid op het gebied van de inhoud van het primair onderwijs en de psychometrie van het toetsen. De leden zijn niet afkomstig uit de kring van toetsontwikkelaars in het primair onderwijs. De voorzitter en leden ontvangen een vacatievergoeding, in lijn met de geldende tarieven die zijn vastgelegd in het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies, als mede een reis- en verblijfkostenvergoeding.

Werkwijze van de Expertgroep

De Expertgroep toetsen PO is onafhankelijk en bepaalt haar eigen werkwijze. De Expertgroep draagt er zorg voor dat het advies over een andere eindtoets of het oordeel over (reeksen van) tussentijdse toetsen op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Deze zorgvuldige procedure blijkt uit de motivatie van de Expertgroep bij het advies of het oordeel.

De Expertgroep toetsen PO stelt, voorafgaand aan de feitelijke beoordeling van toetsen, twee beoordelingskaders vast: één voor de advisering over andere eindtoetsen en één voor het beoordelen van (reeksen van) tussentijdse toetsen. Elk beoordelingskader beschrijft de aspecten waarop een toets wordt beoordeeld, de wijze waarop toetsen worden beoordeeld en de beslisregels op grond waarvan de Expertgroep tot een advies of oordeel komt. De beoordelingskaders zijn gebaseerd op de kenmerken die aan andere eindtoetsen en (reeksen van) tussentijdse toetsen zijn gesteld, zoals opgenomen in het Toetsbesluit PO. De Expertgroep beoordeelt psychometrische aspecten en aspecten van de onderwijscontext van de eindtoetsen en (reeksen van) tussentijdse toetsen. Op verzoek van de Expertgroep kunnen inhoudelijk deskundigen worden ingeschakeld die op basis van (onderdelen van) de beoordelingskaders eindtoetsen en/of tussentijdse toetsen beoordelen, als voorwerk voor het uiteindelijk oordeel- van de Expertgroep. Deze beoordelaars kunnen bijvoorbeeld deskundig zijn op het gebied van onderwijskunde, inhoud en organisatie van het primair onderwijs of digitaal adaptief toetsen.

Als een andere eindtoets door de minister is toegelaten voor het primair onderwijs, volgt een jaarlijkse korte beoordelingsprocedure om de kwaliteit van de betreffende eindtoets voor het nieuwe schooljaar te kunnen borgen in het belang van de leerlingen en de scholen die kiezen voor deze toets (zie ook artikel 9 van het Toetsbesluit PO).

Ondersteuning

De Expertgroep wordt bijgestaan door inhoudelijk deskundigen die, op verzoek van de Expertgroep, de psychometrische aspecten van de eindtoetsen en tussentijdse toetsen of de aspecten van de onderwijscontext van de eindtoetsen doorlichten. Zij doen in feite het voorwerk voor de Expertgroep. Bij psychometrische aspecten van toetsen gaat het om bijvoorbeeld de betrouwbaarheid van de meting en de inhoudelijke validiteit van de toets. Deze aspecten worden door de COTAN beoordeeld, op basis van het COTAN beoordelingskader met een specifieke aanvulling voor de normering van andere eindtoetsen op de referentieniveaus taal en rekenen. Voorbeelden van aspecten van de onderwijscontext zijn de kwaliteit van het leerlingrapport en in hoeverre de eindtoets de inhoud van de referentieniveaus taal en rekenen toetst.

De bevindingen van de COTAN en de onderwijskundige deskundigen worden door het secretariaat van de Expertgroep verzameld en gezamenlijk met een conceptadvies of -oordeel voorgelegd aan de Expertgroep. Op basis van een set algemene beslisregels neemt de Expertgroep een beslissing. De Expertgroep draagt op deze wijze de eindverantwoordelijkheid over het advies of het oordeel.

De ondersteuning van de Expertgroep is belegd bij het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP). Het NIP ontvangt voor de uitvoering van deze ondersteuning subsidie van het Ministerie van OCW.

Artikelsgewijs

Artikel 6

Potentiële toetsaanbieders kunnen, voorafgaande aan het formele verzoek tot toelating van hun eindtoets aan de minister, contact opnemen met het secretariaat van de Expertgroep. Zij kunnen vragen stellen over de procedure voor het verzoek tot toelating, de inhoud van de eindtoets en de diverse wettelijke kwaliteitsaspecten. Het secretariaat kan de toetsaanbieder nader informeren en een check doen op de volledigheid van de aanvraag. Het doel van deze werkwijze is om het proces zo soepel mogelijk te laten verlopen, in het belang van zowel de aanbieders van andere eindtoetsen als van de Expertgroep. Toetsaanbieders kunnen vervolgens waar nodig aanpassingen doen voordat zij een formeel verzoek tot toelating indienen bij de minister.

Artikel 9

Aanbieders van reeds toegelaten andere eindtoetsen leggen op grond van de Subsidieregeling andere eindtoetsen PO jaarlijks uiterlijk 1 augustus een vernieuwde versie van de toets voor aan de Expertgroep voor een kwaliteitscheck. Deze check is minder uitgebreid dan het geval is bij de beoordeling van een verzoek om als andere eindtoets te worden toegelaten. Om de kwaliteit van de andere eindtoets ten behoeve van de afnemende scholen en hun leerlingen voldoende te kunnen borgen, volstaat een check ten aanzien van de aspecten inhoudelijke validiteit, betrouwbaarheid en normering. Het in voldoende mate vervangen van bestaande toetsitems uit vorige versie(s) door nieuwe items maakt hiervan onderdeel uit.

Artikel 11

De Algemene Wet Bestuursrecht is van toepassing op het kwaliteitsoordeel van de Expertgroep over de tussentijdse toets of reeksen van tussentijdse toetsen. Het kwaliteitsoordeel is daarmee een besluit dat voor bezwaar en beroep vatbaar is.

Artikel 13

De vaste vergoeding voor de leden gaat uit van vier vergaderingen per jaar (dagdeel per vergadering) met 8 uur voorbereidingstijd per vergadering (o.a. overleg met en beoordelen van (concept)adviezen van COTAN en inhoudelijke deskundigen). De voorzitter ontvangt daarnaast een vergoeding voor het overleg met het secretariaat en de vertegenwoordiging van de expertgroep in extern overleg (32 uur op jaarbasis). Op basis van de ervaringen in het eerste volledige jaar van functioneren van de Expertgroep kan de vergoeding worden aangepast.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Naar boven