Besluit van de secretaris-generaal van het Ministerie van Veiligheid en Justitie van 10 september 2014, kenmerk DP&O/14/545670, houdende instelling van de Commissie Van Werk Naar Werk Ministerie van Veiligheid en Justitie (Instellingsbesluit Commissie VWNW VenJ)

De secretaris-generaal van het Ministerie van Veiligheid en Justitie,

Gehoord hebbende de centrales van overheidspersoneel,

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Commissie:

Commissie Van Werk Naar Werk Ministerie van Veiligheid en Justitie als bedoeld in artikel 2;

b. VWNW:

Van Werk Naar Werk;

c. het VWNW-beleid;

de afspraken tussen de Minister voor Wonen en Rijksdienst en de centrales van overheidspersoneel als bedoeld in de Overeenkomst Sociaal Beleid Rijk van 11 april 2013 en hoofdstuk VIIbis van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

d. Minister:

Minister van Veiligheid en Justitie.

Artikel 2. Instelling

Er is een Commissie Van Werk Naar Werk Ministerie van Veiligheid en Justitie, hierna te noemen: Commissie.

Artikel 3. Taak

De Commissie heeft tot taak:

  • a. toezicht te houden op en op verzoek uitspraken doen ten behoeve van een juiste toepassing en uitvoering van VWNW-beleid binnen het ministerie, onverlet het bepaalde in artikel 49uu, tweede lid van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

  • b. het monitoren van:

    • i. het aantal VWNW-kandidaten en hun periode van VWNW-begeleiding;

    • ii. de plaatsing (waar, hoe snel) van VWNW-kandidaten in een nieuwe functie;

    • iii. de mate waarin VWNW-kandidaten kiezen voor verzilvering van hun algemene voorzieningen;

    • iv. de inzet van specifieke voorzieningen;

    • v. bij de commissie gemelde knelpunten.

Artikel 4. Samenstelling, benoeming en ontslag

  • 1. De Commissie bestaat uit een voorzitter en ten hoogste zes andere leden. Ten minste de helft van de andere leden van de Commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de centrales van overheidspersoneel.

  • 2. De leden van de Commissie worden benoemd op basis van deskundigheid.

  • 3. De leden van de Commissie worden op eigen aanvraag door de Minister tussentijds ontslagen.

  • 4. De leden kunnen voorts door de Minister worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

  • 5. Bij tussentijds vertrek van een lid van de Commissie kan de Minister, op voordracht van de voorzitter, een nieuw lid benoemen.

Artikel 5. Leden

  • 1. De commissie bestaat uit de volgende leden:

    • a. De heer M. Thorborg, tevens voorzitter;

    Op voordracht van werkgeverszijde, namens de Minister:

    • b. De directeur Personeel en Organisatie;

    • c. De directeur Financiën, Bedrijfsvoering & Control van het directoraat-generaal Rechtspleging en Rechtsbijstand;

    • d. De algemeen directeur van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie;

    Op voordracht van werknemerszijde, namens de centrales van overheidspersoneel:

    • e. Mevrouw L. Romeijn;

    • f. De heer K.J. Satter;

    • g. De heer M.N.J. Smit.

  • 2. Vertegenwoordigende partijen kunnen plaatsvervangende leden aanwijzen.

  • 3. De benoeming van de leden geschiedt voor de duur van de overeenkomst Sociaal Beleid Rijk: Van Werk Naar Werk beleid.

Artikel 6. Secretariaat

  • 1. De Commissie heeft een secretaris.

  • 2. De secretaris is voor zijn werkzaamheden uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van de Commissie.

  • 3. De secretaris is geen lid van de Commissie.

  • 4. De Minister draagt, na overleg met de voorzitter en de secretaris, zorg voor de nodige voorzieningen ten behoeve van de werkzaamheden van de Commissie.

Artikel 7. Werkwijze

  • 1. De Commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2. De Commissie kan zich op onderdelen van haar taak laten bijstaan door personen van wie de deskundige inbreng van belang kan zijn voor de uitvoering van haar taken.

Artikel 8. Rapport

  • 1. De Commissie brengt tweemaal per jaar en desgevraagd tussentijds een rapport uit aan het Sectoroverleg Rijk.

  • 2. Indien de Commissie daartoe aanleiding ziet in de bevindingen van het onderzoek, doet zij verslag aan de secretaris-generaal van het ministerie.

  • 3. Indien onvoorziene omstandigheden naar het oordeel van de Commissie in de weg staan aan het tijdig uitbrengen van het rapport, dan stelt zij het Sectoroverleg Rijk daarvan op de hoogte.

Artikel 9. Vergoedingen

  • 1. De voorzitter en de andere leden ontvangen per vergadering een vergoeding, voor zover zij niet vallen onder de uitzondering van artikel 2, derde lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges.

  • 2. De leden namens de centrales van overheidspersoneel ontvangen een vergoeding voor de werkzaamheden per vergadering, tenzij een lid voor de werkzaamheden van de commissie is vrijgesteld.

  • 3. De vergoeding per vergadering van de leden bedraagt € 219.

  • 4. De vergoeding per vergadering van de voorzitter bedraagt € 285.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 15 april 2013, behalve voor zover het betreft artikel 8 van dit besluit.

Artikel 11. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie VWNW VenJ.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 september 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, namens deze, P. Cloo secretaris-generaal

TOELICHTING

Vanaf 15 april 2013 geldt het van werk naar werk (VWNW) beleid voor de sector Rijk. Het VWNW-beleid omvat rijksbrede regelingen en voorzieningen voor medewerkers voor de begeleiding naar ander werk bij een organisatieverandering. Het VWNW-beleid is gebaseerd op de afspraken tussen de Minister voor Wonen en Rijksdienst en de centrales van overheidspersoneel als bedoeld in de Overeenkomst Sociaal Beleid Rijk van 11 april 2013 en hoofdstuk VIIbis van het Algemeen Rijksambtenarenreglement. De afspraken gelden van 15 april 2013 tot en met 31 december 2015 en werken door voor ambtenaren die voor 1 januari 2016 VWNW-kandidaat zijn geworden. Het uitgangspunt van het VWNW-beleid is een sluitende aanpak om medewerkers van werk naar werk te helpen. Het VWNW-beleid bestaat uit maatwerk. Naast specifieke voorzieningen kan gebruik worden gemaakt van verschillende algemene voorzieningen uit het VWNW-beleid.

Onderdeel van de gemaakte afspraken (onder punt 17 van de gemaakte afspraken) is dat er, naast een rijksbrede commissie, als bedoeld in artikel 49uu van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR), een departementale commissie wordt ingesteld die de toepassing en uitvoering van gemaakte afspraken monitort. Dit besluit strekt ertoe een dergelijke commissie voor het Ministerie van Veiligheid en Justitie in te stellen. De commissie rapporteert over de resultaten aan het Sectoroverleg Rijk, maar kan op verzoek ook rapporteren aan de secretaris-generaal van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

De commissie heeft toezichts- en monitoringstaken conform de VWNW-afspraken, onverlet en met respect voor de taken van de rijksbrede toetsingscommissie, als bedoeld in artikel 49uu van het ARAR. De rijksbrede commissie brengt een zwaarwegend advies uit bij toetsingsvragen, bezwaarschriften en klachten van medewerkers in het kader van VWNW.

Het Sectoroverleg Rijk stelt een format vast voor de rapportage van de departementale commissie.

De departementale commissie maakt afspraken over werkwijze en procedures.

De vergoedingen voor de leden zijn binnen de kaders van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies vastgesteld. Om vast te stellen of de betrokken leden namens de centrales van overheidspersoneel recht hebben op een vergoeding, verstrekt de desbetreffende centrale een verklaring aan de budgethouder van wie de vergoeding ten laste worden gebracht, waaruit blijkt dat de betrokken lid niet voor deelname aan de commissie is vrijgesteld. De leden namens de centrales krijgen in twee gevallen géén vergoeding: 1) als zij vallen onder artikel 2, derde lid van de Wet vergoedingen adviescolleges; en 2) als zij voor de werkzaamheden zijn vrijgesteld.

De Minister van Veiligheid en Justitie, namens deze, P. Cloo secretaris-generaal

Naar boven