Definitieve beschikking Wet Bescherming Antarctica, Rijkswaterstaat

De aanvraag

Op 18 februari 2014 heeft Oceanwide Expeditions, gevestigd te Vlissingen, een aanvraag om een vergunning op grond van de Wet bescherming Antarctica ingediend voor het verrichten van handelingen in het Antarctisch gebied.

De activiteit bestaat uit het ondernemen van in totaal 20 toeristische reizen met de schepen ‘MS Ortelius’ en ‘MS Plancius’ naar het Antarctisch gebied, waaronder de Antarctische Peninsula, de Weddell Sea en de Ross Sea. Tijdens de expedities zullen verscheidene landingen worden gemaakt, waarbij Speciaal Beheerde Antarctische Gebieden zullen worden bezocht, historische locaties, alsmede enkele stations. Tevens is men voornemens tijdens twee expedities Speciaal Beschermde Antarctische Gebieden te bezoeken.

De vergunning is aangevraagd voor de periode 1 november 2014 tot en met 29 april 2015.

Definitieve beschikking

De Staatssecretarissen van Infrastructuur en Milieu en van Economische Zaken hebben op 5 september 2014 de vergunning afgegeven voor de activiteit, met uitzondering van het betreden van Speciaal Beschermde Antarctische Gebieden. Deze beschikking is niet gewijzigd ten opzichte van het ontwerp. Aan de vergunning zijn beperkende voorschriften verbonden ter bescherming van het Antarctisch gebied.

De bekendmaking van de vergunning heeft plaatsgevonden door toezending aan de aanvrager op 8 september 2014.

Reageren

De vergunning ligt ter inzage van 9 september 2014 tot en met 20 oktober 2014 op het kantoor van Rijkswaterstaat Zee & Delta, Lange Kleiweg 34 te Rijswijk (Z.H.).

U kunt als belanghebbende tegen dit besluit beroep instellen bij de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Postbus 20019, 2500 EA ’s-Gravenhage.

De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt 6 weken en vangt aan met de ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Dit betekent dat het indienen van een beroepschrift mogelijk is tot en met 20 oktober 2014. Geen beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijze naar voren heeft gebracht op het ontwerp van het desbetreffende besluit.

Naar boven