Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 28 augustus 2014, kenmerk 552064, tot wijziging van de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus in verband met de verruiming van de mogelijkheden tot het onderbreken, verlengen en schorsen, van de praktijkopleiding voor het diploma Beveiliger en het actualiseren van enkele organisatienamen

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 8, eerste lid, van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. De in het tweede lid genoemde periode van maximaal 12 maanden wordt niet onderbroken of verlengd. In afwijking hiervan kan de korpschef de periode van 12 maanden

    • a. onderbreken;

    • b. eenmalig met maximaal 12 maanden verlengen voor aspiranten die beschikken over het certificaat Beveiliger B.

    Aan de onderbreking of verlenging kunnen voorwaarden worden verbonden.

B

In artikel 10, derde lid, wordt “Vereniging van particuliere beveiligingsorganisaties” vervangen door: de Nederlandse Veiligheidsbranche en wordt “het keurmerk particulier onderzoeksbureau” vervangen door: een keurmerk van de Nederlandse Veiligheidsbranche of van de Branchevereniging voor Particuliere Onderzoeksbureaus.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 8 september 2014 en werkt terug tot en met 1 augustus 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

‘s-Gravenhage, 28 augustus 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

TOELICHTING

Artikel 5

In de huidige Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus wordt geregeld dat de opleiding tot “Beveiliger” op geen enkele wijze wordt onderbroken, verlengd of geschorst. Particuliere recherchewerkzaamheden kunnen namelijk gedurende een opleidingsperiode van maximaal 12 maanden zonder diploma worden uitgevoerd. Artikel 5, vierde lid van de huidige regeling bepaalt dat deze opleidingsperiode op geen enkele wijze wordt onderbroken, verlengd of geschorst.

Deze bepaling wordt in de praktijk als te streng ervaren en daarom bestaat de behoefte om de korpschef de bevoegdheid te geven om van deze regel af wijken.

Er zijn immers omstandigheden denkbaar op grond waarvan een aspirant zijn opleiding niet kan of wil afmaken. Daarbij kan worden gedacht aan omstandigheden buiten de schuld van de aspirant, zoals ziekte en familieomstandigheden, maar ook aan een faillissement van het leerbedrijf of het niet nakomen van de praktijkovereenkomst door het leerbedrijf.

Aspiranten kunnen echter ook op grond van een persoonlijke keuze, dus vrijwillig, afzien van hun praktijkopleiding c.q. het behalen van het beveiligingsdiploma.

Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om aspiranten die op een bepaald moment een andere opleiding willen gaan volgen of een ander beroep dan beveiliger kiezen, maar uiteindelijk toch de voorkeur geven aan een loopbaan in de beveiliging.

Bovendien komt de strenge bepaling erop neer dat aspiranten die hun opleiding niet (kunnen) afmaken, ook levenslang zijn uitgesloten van het beveiligingsvak.

Dit wordt als niet eerlijk ervaren, des te meer nu door de strenge regeling ook zeer gemotiveerde kandidaten moesten worden uitgesloten, hetgeen de leden van de Nederlandse Veiligheidsbranche als een groot bezwaar van de bestaande regelgeving beschouwden.

Om bovengenoemde redenen krijgt de korpschef met de onderhavige wijziging de bevoegdheid om af te wijken van de regel dat de periode van 12 maanden niet wordt onderbroken of verlengd. De korpschef kan daaraan voorwaarden verbinden. Het is aan de korpschef om hiertoe, zo nodig in afstemming met de Nederlandse Veiligheidsbranche en overige betrokken partijen, nader beleid te ontwikkelen.

Om voor de verlenging in aanmerking te komen, dient de aspirant in het bezit te zijn van het certificaat Beveiliging B. Deze eis wordt om twee redenen gesteld. Ten eerste gaat het om een te controleren harde voorwaarde die aantoont dat de aanvrager gemotiveerd is om tijd en energie in het afronden van zijn opleiding te investeren. Ten tweede gaat van deze eis het preventieve effect uit dat beveiligers in opleiding minder de neiging zullen hebben om de opleiding af te breken, aangezien zij zelf voor een certificaat Beveiliging B moeten zorgen.

De mogelijkheid van een verlenging geldt uitsluitend voor de opleiding Beveiliger en niet voor andere opleidingen waarbij sprake is van een tijdelijk legitimatiebewijs (Particulier onderzoeker, Event Security Officer en Basisopleiding Centralist Alarmcentrale). Bij deze opleidingen zijn alle deelnemers geselecteerd door het leerbedrijf waardoor uitval veel minder voorkomt. Daarbij is voor de opleiding particulier onderzoeker een praktijkperiode mogelijk maar niet verplicht om het diploma te kunnen behalen.

Artikel 10

Met deze wijziging wordt de naamswijziging van de Vereniging van particuliere beveiligingsorganisaties in de Nederlandse Veiligheidsbranche in de onderhavige regeling opgenomen.

Daarnaast heeft de Branchevereniging voor particuliere onderzoeksbureaus een keurmerk ontwikkeld. Bureaus die over dit keurmerk beschikken, kunnen, evenals de bureaus die beschikken over het keurmerk van de Nederlandse veiligheidsbranche, aspirant-particuliere onderzoekers een stageplaats aanbieden.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Naar boven