Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 29 augustus 2014, nr. WJZ/14141124, houdende tijdelijke vrijstelling van artikel 4, derde lid, van het Besluit gebruik meststoffen en artikel 28, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (Tijdelijke vrijstellingsregeling uitrijden dierlijke meststoffen 2014)

De Staatssecretaris van Economische Zaken, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gelet op artikel 64, tweede en derde lid, van de Wet bodembescherming en artikel 38, eerste en derde lid, van de Meststoffenwet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. bouwland:

hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit gebruik meststoffen;

b. drijfmest:

hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van het Besluit gebruik meststoffen;

c. grasland:

hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit gebruik meststoffen;

d. vaste mest:

hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van het Besluit gebruik meststoffen.

Artikel 2

  • 1. Van het in artikel 4, eerste lid, van het Besluit gebruik meststoffen gestelde verbod wordt in de periode van 1 tot en met 15 september 2014 vrijstelling verleend voor het gebruik van vaste mest op grasland en bouwland.

  • 2. Van het in artikel 4, derde lid, van het Besluit gebruik meststoffen gestelde verbod wordt in de periode van 1 tot en met 15 september 2014 vrijstelling verleend voor het gebruik van drijfmest op:

    • a. grasland, en

    • b. bouwland.

  • 3. Het tweede lid, aanhef en onderdeel b, is alleen van toepassing indien uiterlijk op 16 september 2014 op de desbetreffende grond een gewas wordt geteeld dat behoort tot de gewasgroep ‘groenbemesters’ van Bijlage A, tabel 1, van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet of indien in de desbetreffende grond in het daarop aansluitende najaar bloembollen worden geplant.

Artikel 3

Indien op grond van artikel 2, derde lid, een groenbemester wordt geteeld, is de hoeveelheid stikstof die bij de onder de gewasgroep ‘groenbemesters’ van Bijlage A, tabel 1, van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet onderscheiden gewassen is vermeld, in afwijking van artikel 28, eerste lid, onderdeel b, onder 1o en 2o, van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, uitsluitend van toepassing indien de groenbemester:

  • a. is ingezaaid vóór 16 september 2014 en is geploegd na 1 december 2014, voor zover de groenbemester is geteeld op zand-, löss- of veengrond;

  • b. is ingezaaid vóór 16 september 2014 en aantoonbaar ten minste acht weken wordt geteeld alvorens te worden geploegd, voor zover de groenbemester wordt geteeld op kleigrond.

Artikel 4

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2014. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 september 2014, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 september 2014.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 16 september 2014.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstellingsregeling uitrijden dierlijke meststoffen 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 29 augustus 2014

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

Algemeen

Het Besluit gebruik meststoffen (Bgm) heeft tot doel om de belasting van de bodem en het water door fosfaat- en stikstofverbindingen afkomstig uit dierlijke meststoffen en stikstofkunstmest terug te dringen. Tevens dient dit besluit om de geurhinder en de emissie van potentieel verzurende stoffen te beperken. Het besluit bevat daartoe voorschriften die, overeenkomstig de goede landbouwpraktijk, beperkingen stellen aan de periode waarin, de omstandigheden waaronder en de wijze waarop deze meststoffen kunnen worden aangewend. Ingevolge de Nitraatrichtlijn, meer in het bijzonder bijlage III, onderdeel 1, punt 1, dienen er maatregelen te worden getroffen ten aanzien van de periodes waarin verschillende soorten meststoffen op de bodem mogen worden gebracht. Deze zogenaamde uitrijdperioden staan opgenomen in paragraaf 3 van het Bgm.

TCB-advies

In verband met de natte weersomstandigheden in augustus 2014 hebben veel agrariërs problemen om in augustus nog een (geplande) bemesting met dierlijke mest uit te voeren; op bouwland gaat het ook om de combinatie met de inzaai van een groenbemester. Daarom hebben belangenorganisaties uit de agrarische sector verzocht de uitrijdperioden van dierlijke mest (vaste mest en drijfmest) op gras- en bouwland in september 2014 met twee weken te verlengen.

Conform artikel 64, derde lid, van de Wet Bodembescherming, is advies gevraagd aan de Technische Commissie Bodem (TCB). Dit advies is uitgebracht op 28 augustus 2014. De TCB vindt dat het belang van de bodem zich verzet tegen een verlenging van de uitrijdperiode van dierlijke mest. Zeker op zand- en lössgronden acht de TCB het risico van uitspoeling van nutriënten groot bij najaarsaanwending van dierlijke mest. Door de zeer natte weken in de afgelopen periode is veel stikstof uitgespoeld en is er volgens de TCB nog maar weinig minerale stikstof in de bodem aanwezig. Het heeft de voorkeur van de TCB dat in de komende weken voor plantenvoeding kalium- en stikstofkunstmest wordt ingezet, omdat met drijfmest ook fosfaat wordt toegevoegd. Wel verwacht de TCB dat bemesting met stikstof op grasland in de eerste twee weken van september de productiviteit van de laatste snede gras positief zal beïnvloeden. De TCB heeft geen bezwaar tegen het verlengen van uitstel van de inzaaiperiode van groenbemesters.

In deze vrijstellingsregeling wordt ten dele het advies van de TCB gevolgd.

Verlenging uitrijdperiode voor grasland en bouwland

Voor zowel gras- als bouwland wordt met deze regeling toegestaan tot 15 september 2014 dierlijke mest uit te rijden. Een groot aantal agrariërs die gepland hadden binnen de wettelijke mogelijkheden dierlijke mest uit te rijden in de tweede helft van augustus 2014, is door de natte weersomstandigheden daartoe niet in de gelegenheid geweest. De verwachting is dat verlenging van de uitrijdperiode er niet toe leidt dat meer dierlijke mest wordt uitgereden dan er anders ook zou zijn uitgereden. Daarnaast zijn de weersverwachtingen volgens KNMI voor de komende weken gunstig voor de groei van gewassen en daarmee voor de opname van nutriënten uit de bodem.

Voor bouwland wordt de uitrijdperiode met twee weken verlengd op voorwaarde dat er uiterlijk op 16 september een groenbemester ingezaaid moet zijn. Dit is belangrijk omdat groenbemesters de nutriënten die niet door het hoofdgewas opgenomen zijn, gebruiken en zo uitspoeling daarvan voorkomen. Daarnaast bevordert het telen en vervolgens omploegen van groenbemesters de bodemvruchtbaarheid.

De TCB erkent de stikstofbehoefte en stelt voor dit op te lossen door een gift met stikstofkunstmest, mede omdat met drijfmest ook fosfaat wordt toegevoegd aan de bodem, hetgeen geen agronomische meerwaarde heeft op een groot deel van de Nederlandse gronden die een fosfaattoestand ‘hoog’ hebben. Deze stikstof kan ook met dierlijke mest worden gegeven. De fosfaatgebruiksnormen blijven onverminderd van kracht waardoor een per saldo niet meer fosfaat aan de bodem wordt toegevoegd.

Voorwaarden aan extra stikstofgift op groenbemester

Groenbemesters kennen een eigen stikstofgebruiksnorm bovenop die van het hoofdgewas. Voorwaarde voor die extra stikstofgift is, onder meer, dat de groenbemester vóór 1 september ingezaaid moet zijn. Deze datum wordt, gezien de verlenging van de uitrijdperiode, opgeschoven naar 16 september.

Regeldruk

Deze regeling brengt geen materiële wijzigingen aan in verplichtingen, maar ziet slechts op het verschuiven van data. Uit deze regeling vloeit dan ook geen regeldruk voort.

Vaste verandermomenten

De regeling treedt 1 september 2014 in werking zodat de regeling aansluit bij de in het Bgm opgenomen uitrijdperioden.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven