Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Staatscourant 2014, 24934 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Staatscourant 2014, 24934 | beleidsregel |
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
Gelet op artikel 6 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken;
Gelet op artikel 10.2 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006;
Besluit:
Voor subsidieverlening op grond van artikel 10.2 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 in het kader van de tweede openstelling van de Geodata for Agriculture and Water Facility gelden voor de periode vanaf de inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2015 de in de bijlage bij dit besluit opgenomen beleidsregels.
1. Voor subsidieverlening in het kader van de tweede openstelling van de Geodata for Agriculture and Water Facility geldt voor de periode vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 een subsidieplafond van EUR 30,5 miljoen.
2. De subsidie wordt verleend onder de voorwaarde dat voor het deel van de subsidie dat ten laste van een nog niet vastgestelde begroting komt, voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.
Aanvragen voor een subsidie in het kader van de tweede openstelling van de Geodata for Agriculture and Water Facility worden ingediend vanaf het moment van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 27 februari 2015 (15:00 uur, Nederlandse tijd) aan de hand van het daartoe vastgestelde aanvraagformulier en voorzien van de op het aanvraagformulier gevraagde bescheiden.1
De verdeling van het subsidieplafond vindt plaats op grond van een kwalitatieve beoordeling overeenkomstig de maatstaven die in de beleidsregels zijn neergelegd, met dien verstande dat uit alle aanvragen die voldoen aan de maatstaven, de aanvragen die het beste voldoen aan die maatstaven het eerst voor subsidieverlening in aanmerking komen, binnen het raam van een evenwichtige spreiding als bedoeld in artikel 8, derde lid, sub d, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het geplaatst wordt en vervalt met ingang van 1 januari 2016, met dien verstande dat het van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.
Dit besluit zal met de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namens deze, de plaatsvervangend Directeur-Generaal Internationale Samenwerking, A.C.C. Rebergen
De Geodata for Agriculture and Water (G4AW) Faciliteit is een faciliteit van het Ministerie van Buitenlandse Zaken binnen de beleidsprioriteit voedselzekerheid, gericht op verbeterde en verhoogde duurzame productie van voedsel en voor wat betreft water op efficiënt watergebruik in de landbouw en de daartoe gebruikte irrigatie- en waterstroomgebieden in partnerlanden en partnertransitielanden, hierna te noemen de G4AW partnerlanden. De G4AW Faciliteit vult een niche in het bestaande palet aan instrumenten door het creëren van mogelijkheden voor nieuwe combinaties van samenwerkende partijen (publiek private samenwerking) met elk een eigen inbreng (kennis, ondernemerschap, netwerk, financiële middelen).
De Minister heeft besloten voor de G4AW Faciliteit twee oproepen voor voorstellen (call for proposals) te publiceren: respectievelijk in het jaar 2013 en in 2014. Deze bijlage vormt het richtsnoer voor de beoordeling van de aanvragen voor subsidies in het kader van deze tweede call voor de G4AW Faciliteit.
De belangrijkste wijzigingen in de huidige beleidsregels ten opzichte van die van de eerste call zijn:
• Voor deze ronde van het G4AW is maximaal EUR 30,5 miljoen subsidie beschikbaar.
• Een aanvraag bedraagt minimaal EUR 500.000, het maximale bedrag is ongewijzigd.
• De omvang van de te bereiken doelgroep is verlaagd naar 100,000 voor landbouw/boeren en/of 50.000 voor vissers en/of 50.000 voor agropastoralisten.
• De landenlijst is uitgebreid om een regionale benadering beter te faciliteren.
• Voor G4AW transitielanden is het subsidiepercentage 60%. De regels m.b.t. de eigen bijdrage zijn vereenvoudigd.
• Het project mag (kostenneutraal) één jaar verlengd worden.
• De regels m.b.t. samenstelling van het partnerschap en de samenwerkingsovereenkomst zijn vereenvoudigd. De penvoerder mag uit elk land komen, en er is minimaal één Nederlandse partner. Het partnerschap omvat minimaal één publieke en minimaal één private organisatie. Een publieke partner kan volstaan met ondertekening van een Memori of Understanding (MoU) of Letter of Intent (LoI) indien er bezwaren zijn om de samenwerkingsovereenkomst te ondertekenen.
In het kader van ontwikkelingssamenwerking zet de Nederlandse overheid in op voedselzekerheid, water en duurzame economische groei en bedrijvigheid. Met de huidige toegenomen inzet op economische ontwikkeling wordt beoogd de zelfredzaamheid van ontwikkelingslanden te vergroten. Het bedrijfsleven, hier en in G4AW partnerlanden, speelt daarbij een belangrijke rol. Met deze inzet wordt in het bijzonder aangesloten op de prioriteiten voedselzekerheid en watergebruik, waaraan satellietinformatie en -adviezen in belangrijke mate bijdragen. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de topsectoren agro, inclusief veeteelt, tuinbouw, aquacultuur en water. Samenwerking tussen diverse partijen, publiek en privaat, is in veel situaties een effectieve strategie om bij te dragen aan een inclusieve groei, dat wil zeggen economische bedrijvigheid waar ook kleine voedselproducenten en ondernemers van profiteren. Met voedselproducenten worden diegenen bedoeld die actief betrokken zijn in de voedselproducerende sector, zoals boeren, vissers of veehouders.
De G4AW Faciliteit beoogt de totstandkoming van samenwerkingsverbanden te faciliteren tussen partijen (private sector, NGO’s, kennisinstellingen, publieke organisaties) uit minimaal Nederland en het G4AW partnerland. Deze initiatieven beogen het vraaggericht gebruik van satellietdata ter verbetering van de voedselproductie, het watergebruik door voedselproducenten zoals boeren, veehouders, waterbeheerders, vissers en ter verbetering van de inkomenszekerheid van de voedselproducenten. Partijen in het samenwerkingsverband stellen middelen beschikbaar, financieel en niet-financieel, op basis van een uitgewerkt plan.
De G4AW Faciliteit sluit aan bij het nieuwe beleid voor ontwikkelingssamenwerking zoals uiteengezet in de Beleidsnota ‘Wat de wereld verdient: Een nieuwe agenda voor hulp, handel en investeringen’2, de Tweede Kamerbrief ‘Uitwerking Voedselzekerheidsbeleid’3 en de Tweede Kamerbrief ‘Water in Ontwikkeling’4. Centraal in het nieuwe beleid staan handel en ontwikkeling, duurzame economische groei, voedselzekerheid en water, zelfredzaamheid van ontwikkelingslanden en transitielanden en extra aandacht voor mondiale vraagstukken.
De G4AW Faciliteit is bedoeld voor activiteiten in landen opgenomen in de G4AW landenlijst. De landenlijst die is gehanteerd voor de eerste call is uitgebreid voor de tweede call met een aantal landen om een regionale benadering te faciliteren. Deze landenlijst komt terug in de drempelcriteria (zie paragraaf 4.3) en is opgenomen in annex 1.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft de uitvoering van dit Subsidiebeleidskader opgedragen aan Netherlands Space Office, de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het ruimtevaartbeleid. Het Netherlands Space Office zal deze beleidsregels uitvoeren namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op grond van een aan Netherlands Space Office verleend mandaat.
In dit Subsidiebeleidskader worden in hoofdstuk 2 allereerst de beleidsuitgangspunten geschetst die de basis vormen voor de G4AW Faciliteit. In hoofdstuk 3 wordt beschreven hoe de beoordelingsprocedure van subsidieaanvragen zal verlopen. Vervolgens beschrijft hoofdstuk 4 de op de beleidsuitgangspunten gebaseerde criteria.
De thema’s voedselzekerheid en water richten zich op:
1) toename van duurzame productie
2) betere toegang tot gezond voedsel
3) efficiëntere markten
4) verbetering ondernemingsklimaat
5) efficiënter waterverbruik in de landbouw
6) een verbeterd stroomgebied beheer
De doelstelling van de G4AW Faciliteit is het duurzaam verbeteren van voedselproductie door het op omvangrijke schaal vraaggericht, juist en tijdig aanbieden aan de landbouw- en visserijsector van relevante informatie en diensten, gebaseerd op satellietdata en een eventuele aanvulling met andere databronnen. Effectief watergebruik is een onmisbaar element van de voedselproductie en vormt daarom een belangrijk en integraal onderdeel van de G4AW Faciliteit. Om de eindgebruiker te bereiken wordt gebruik gemaakt van moderne technieken zoals mobiele telefonie en internet naast traditionele massamedia als radio en televisie. Activiteiten zoals kennisopbouw en training van de voedselproducenten door lokale actoren (extension officers, NGO’s, e.a.) zijn essentieel voor het vergroten van vertrouwen en om de koppeling te maken naar het handelingsperspectief van de voedselproducent.
Hieronder wordt een nadere toelichting gegeven op de aanleiding en de beleidsmatige uitwerking van de G4AW Faciliteit.
• De G4AW Faciliteit beoogt grootschalig gebruik van op satellietdata gebaseerde diensten in G4AW partnerlanden (zie paragraaf 4.3, drempelcriterium a) te bevorderen en daarmee minimaal 3 miljoen voedselproducenten te bereiken.
• De Wereldbank heeft berekend dat de voedselproductie met 70% dient te stijgen om in 2050 de wereldbevolking te voeden. FAO statistieken laten zien dat minstens 300 miljoen mensen werkzaam zijn in de agrarische sector in de G4AW partnerlanden.
• De Wereldvoedselorganisatie FAO en de Wereldbank onderkennen het belang van geodata voor landbouw, waterbeheer en klimaatadaptatie. Voedselproductie begint bij de producent. Het is van belang deze doelgroep te ondersteunen met productierelevante informatie, waarin satellietdata een cruciale rol spelen bij het opschalen van diensten en het bereiken van miljoenen voedselproducenten.
• Grootschalige informatievoorziening met gebruik van nieuwe technologie en nieuwe media draagt bij aan het vergroten van investeringszekerheid in de landbouw (verminderen risico’s, o.a. door adviesdiensten, waarschuwingsdiensten), het versnellen van economische vooruitgang (verminderen van schade aan productie van voedsel, verbeterde marktinformatie, reductie van uitval, verhoging en verbetering van productiemethoden) en verduurzaming via reductie van energie, grondstoffen en water (waarmee kosten worden verlaagd). Het mobiele telefoongebruik in G4AW partnerlanden varieert per land en neemt snel toe. Het gebruik van mobiele telefoons voor het doorgeven van adviezen en prijsinformatie komt in veel van deze landen in een stroomversnelling.
• Satellieten leveren objectief, tijdig en snel data die, eenmaal bewerkt, informatie opleveren die relevant is voor voedselproducenten. Deze data zijn zowel inzetbaar op mondiaal, regionaal, landelijk, als op lokaal niveau. Bovendien kunnen uit weersatellietdata tijdreeksen van ongeveer 30 jaar afgeleid worden. Hierdoor zijn satellietdata de enige mogelijkheid om grootschalig een bijdrage te leveren aan informatieverstrekking voor optimalisering van voedselproductie en watergebruik. Inzet op levering, gebruik, acceptatie en opschaling van betrouwbare satellietinformatie en adviezen levert vrijwel zeker een hoger ontwikkelingsrendement op, tegen lagere kosten dan een traditionele, veelal geografisch beperkte aanpak met een lokale, gediversifieerde, en veelal verouderde infrastructuur.
Waar we het hebben over satellietdata, refereren we naar beeldvormende gegevens afkomstig van aardobservatiesatellieten, eventueel aangevuld met plaatsbepalingsgegevens zoals GPS en andere geodata.
De G4AW Faciliteit beoogt op faciliteit-niveau onderstaande impact en outcome.
Verwachte impact:
• Verbeterde voedselproductie- of opbrengst;
• Toename duurzame landbouw inclusief watergebruik;
• Betere inkomenszekerheid van voedselproducenten.
Verwachte outcome:
• Een (nieuwe) markt voor leveren van informatiediensten in G4AW partner- en transitielanden (economische bedrijvigheid);
• Duurzame samenwerking tussen G4AW partners gericht op continuering en zelffinanciering van de informatieverstrekking en adviesdiensten;
• Boeren maken effectief gebruik van informatie, adviezen, producten voortkomend uit gebruik van satellietdata;
• Effectiever gebruik van inputs (duurzaamheid); minimaal 10% effectiever gebruik van inputs zoals meststoffen, water, zaaigoed en bestrijdingsmiddelen, en/of minimaal 10% toename van de voedselproductie en/of inkomensverbetering. Dit ten opzichte van een nulmeting welke onderdeel is van de subsidieaanvraag.
Toelichting op verwachte impact en outcome:
• In de G4AW Faciliteit is er een sterke focus op de behoefte van de voedselproducent: de ambitie is minimaal 3 miljoen voedselproducenten in de G4AW landen te bereiken binnen de looptijd van de G4AW Faciliteit. De helft van de direct bereikte voedselproducenten benut de verstrekte informatie of diensten daadwerkelijk.
• De ambitie is om door gebruikmaking van juiste en tijdige satellietinformatie en -adviezen bij te dragen aan duurzame productie door realisatie van 10% effectiever gebruik van inputs en 10% verbeterde productie (t.o.v. nulmeting) en risico beperkende maatregelen.
• Een belangrijk kenmerk van de G4AW Faciliteit is het overbruggen van de informatieketen met moderne technologieën en moderne media van de satellietdata providers tot en met de voedselproducent.
• Het goed kunnen benutten van ruimtelijke data en informatie vereist een minimaal kennis- en opleidingsniveau bij de voedselproducenten.
• Het wordt verondersteld dat een goede benutting van data en informatie leidt tot een efficiëntere duurzamere bedrijfsvoering en/of efficiënter waterverbruik en/of een betere inkomenspositie door o.a. inzet van risico beperkende maatregelen. Dit is niet eenvoudig meetbaar. Meerdere factoren spelen een rol in de voedselproductie waar de G4AW Faciliteit geen invloed op heeft. Het is bekend dat een betere bedrijfsvoering in het algemeen tot een verbeterd inkomen leidt. De G4AW Faciliteit zal vaststellen of en hoe aangetoond kan worden dat een betere benutting van ruimtelijke data en informatie ook daadwerkelijk leidt tot een efficiëntere bedrijfsvoering en/of een beter inkomen.
• Mogelijke producten en diensten: ondersteuning wordt gegeven aan boeren, veehouders en vissers met betrekking tot o.a.:
○ bedrijfsvoering waaronder gewasmonitoring, voorspelling oogstopbrengst, marktinformatie, weersinformatie, watergebruik en irrigatieadvies, optimalisaties gewasdifferentiatie (productie, inkomen), bodemtype en gebruik.
○ risico-beperkende maatregelen waaronder beschikbaarheid verzekeringen in combinatie met het verstrekken van relevante informatie voor voedselproducenten, toegang tot kredieten/leningen en investeringen, verbeterde marktinformatie en tijdige maatregelen bij calamiteiten, o.a. ziekten, droogte, overstroming (risicobeheersing).
○ regionaal gebiedsbeheer ten behoeve van voedselproducenten waaronder landgebruik, planning, resource management, waterhuishouding.
De G4AW Faciliteit staat open voor wereldwijde samenwerking en biedt kansen om wederzijdse versterkende belangen m.b.t. voedselzekerheid en water in ontwikkelingslanden te combineren met kennis en ervaring over satellietdata en de agrarische en watersector bij het bedrijfsleven.
De G4AW Faciliteit voorziet in subsidiëring van activiteiten van samenwerkingsverbanden ook wel partnerschappen genoemd, waar de markt het laat afweten, omdat het risico te groot wordt geacht (conform OESO-DAC guidelines5) en die uiteindelijk (kunnen) leiden tot marktconforme economische bedrijvigheid (bijvoorbeeld het ontwikkelen en uitvoeren van een verdienmodel zoals voor het betaald verstrekken van vraaggerichte informatie via communicatiemiddelen, index gebaseerde microverzekeringen of via een koppeling aan de verkoop van nutriënten of zaden). Hierbij is de inzet van kennis en kunde van het bedrijfsleven onontbeerlijk.
Voor een samenwerkingsverband gelden de volgende uitgangspunten:
• Een samenwerkingsverband moet bestaan uit: minimaal een in Nederland gevestigde organisatie, niet zijnde Nederlandse rijksoverheid en minimaal één organisatie uit het G4AW partnerland. Het samenwerkingsverband omvat minimaal één publieke en minimaal één private organisatie, en kan eventueel aangevuld worden met publieke en/of private organisaties al dan niet uit andere landen dan G4AW partnerlanden.
• De gehele informatieketen van satellietdata tot dienstverlening aan de voedselproducent dient te worden overbrugd door werkzaamheden van het samenwerkingsverband.
• Het samenwerkingsverband staat in direct contact met de doelgroep (eindgebruiker van de voorgestelde dienst) of met vertegenwoordiger(s) van deze doelgroep.
• Een samenwerkingsverband kan buiten het directe partnerschap een overeenkomst aangaan met organisaties die bijdragen leveren aan de realisatie van het project en die van wezenlijk belang zijn voor het duurzaam leveren van de beoogde diensten; dit kunnen o.a. zijn internationale organisaties, lokale (overheids)organisaties, NGO’s.
• Een schriftelijke en door alle participerende partijen ondertekende overeenkomst die de bereidheid tot samenwerking van alle partners en de naleving van onderlinge afspraken na verstrekking van de subsidie zal waarborgen. Ook de nakoming van de aan de subsidie verbonden verplichtingen jegens de Minister moet middels de overeenkomst worden gewaarborgd.
• Voor de beschrijving van de verplichtingen van de subsidieontvanger bij toekenning van de subsidieaanvraag wordt verwezen naar paragraaf 6.
M.b.t. subsidieverstrekking gelden de volgende uitgangspunten:
• De ondergrens van een subsidieaanvraag is EUR 500.000; de bovengrens is EUR 5 miljoen.
• De subsidie wordt verstrekt aan de subsidieaanvrager van het samenwerkingsverband. De subsidieverlening wordt aangegaan naar Nederlands recht.
• Subsidie wordt verleend over noodzakelijk gemaakte en direct aan het project verbonden kosten van een project door het samenwerkingsverband welke kunnen bestaan uit:
○ kosten voor technische assistentie, zoals projectmanagement (inclusief reis- en verblijfkosten), ontwikkelkosten, kosten voor operationele opschaling van informatieverstrekking, training, lokale capaciteitsopbouw, ontwikkelen/aanpassen van lokale regelgeving, advieskosten, validatie, certificering
○ kosten van duurzame kapitaalgoederen, infrastructuur en benodigde diensten (ook van derde partijen) (waaronder hardware en/of software en/of satellietbeelden) die ingezet worden ten behoeve van de informatieketen in het G4AW partnerland met uitzondering van gebouwen en land
• Expliciet niet voor subsidie in aanmerking komende kosten omvatten BTW, werkkapitaal zoals leningen en garanties aan voedselproducenten evenals bijvoorbeeld inputs zoals zaden, bestrijdingsmiddelen, enz.
• Op grond van artikel 9 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt de subsidie geweigerd indien de subsidie wordt aangevraagd na aanvang van de projectactiviteiten.
• Activiteiten die vóór de beschikking van de aanvraag worden uitgevoerd ter voorbereiding van het project leiden niet tot weigering van de subsidie, maar de kosten daarvan komen niet voor subsidie in aanmerking.
• Organisaties die een instellingssubsidie ontvangen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken kunnen geen subsidieaanvrager zijn noch deel uitmaken van een samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband kan wel buiten het samenwerkingsverband met dergelijke organisaties samenwerken bij de uitvoering van de activiteiten in te schakelen.
• Voor G4AW partnerlanden wordt maximaal 70% subsidie verstrekt over noodzakelijk gemaakte kosten en voor G4AW partnertransitielanden maximaal 60%.
• Het samenwerkingsverband toont aan dat gedurende de looptijd van het project de eigen bijdrage (30% van de kosten voor projecten uitgevoerd in G4AW partnerlanden en 40% van de kosten voor projecten uitgevoerd in G4AW partnertransitielanden) kan worden opgebracht. Wanneer de eigen bijdrage door de bedrijven in het samenwerkingsverband zal worden gefinancierd zal dat tot uitdrukking komen in een hogere score in de beoordeling. Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 4.4. Onder eigen bijdragen kan worden gerekend bijdragen in de financiering door organisaties die geen deel uitmaken van het samenwerkingsverband.
• Voor regionale activiteiten die zowel G4AW partnerlanden als G4AW partnertransitielanden omvatten wordt het subsidiepercentage, c.q. de hoogte van de eigen bijdrage, bepaald naar rato van de beoogde omvang van de doelgroep (het verwachte (procentueel) aantal te bereiken voedselproducenten) in de onderscheiden landen.
De bijlagen (project plan, template voor project kosten) van het aanvraagformulier bevatten een nadere toelichting op de subsidiabele en niet-subsidiabele kosten.
Monitoring & Evaluatie is bedoeld om vast te stellen welke outcome en impact met de G4AW Faciliteit en de daaruit gefinancierde projecten bereikt worden. De output van G4AW Faciliteit is grotendeels de som van de resultaten van de afzonderlijke projecten.
De eisen die aan monitoring en evaluatie worden gesteld aan de kant van de subsidieontvangers zijn verwerkt in de beoordelingscriteria (paragraaf 4.4) en in verplichtingen t.a.v. de uitvoering van het project (zie paragraaf 6).
Bij de opening van de tweede call van de G4AW Faciliteit zullen geïnteresseerde organisaties in de gelegenheid worden gesteld om een informatiebijeenkomst van de G4AW Faciliteit bij te wonen.
Met het oog op een beperking van de administratieve lasten hebben potentiële subsidieaanvragers de mogelijkheid om voorafgaande aan het indienen van een aanvraag aan de Netherlands Space Office een (niet-bindend) advies te vragen (adviesverzoek) met betrekking tot de mogelijkheden om voor subsidieverstrekking in het kader van deze beleidsregels in aanmerking te komen. Op deze wijze kan worden voorkomen dat niet passende aanvragen worden uitgewerkt en ingediend. Het gegeven advies is geheel vrijblijvend, kan geen in rechte te honoreren verwachtingen wekken en is geen besluit gericht op rechtsgevolg. Mocht de aanvrager ondanks een negatief advies toch een aanvraag willen indienen dan bestaat daartoe geen enkele belemmering.
Via de website kan toegang worden verkregen tot de template voor een adviesverzoek: www.spaceoffice.nl/g4aw. Het adviesverzoek dient in de Engelse taal te worden opgesteld en schriftelijk (1 origineel) en volledig te worden ingediend bij Netherlands Space Office t.a.v. G4AW Programme Office conform de template voor een adviesverzoek. Het ingevulde adviesverzoek kan vanaf 15 september tot 28 november 2014, 15:00 uur (Nederlandse tijd) worden ingediend bij Netherlands Space Office. Na ontvangst van het adviesverzoek zal een projectadviseur van Netherlands Space Office de ontvangst bevestigen en zo spoedig mogelijk contact opnemen om de analyse van het adviesverzoek te bespreken. Partnerschappen wordt ten zeerste aanbevolen van deze adviesdienst gebruik te maken. Een partnerschap kan per projectvoorstel slechts eenmaal een adviesverzoek indienen. Per partnerschap dient de beoogde subsidieaanvrager de adviesaanvraag in te dienen.
Subsidieaanvragen dienen schriftelijk (1 origineel en 3 kopieën; jaarverslagen alleen elektronisch) en volledig te worden ingediend bij Netherlands Space Office t.a.v. G4AW Programme Office conform het aanvraagformulier. Tegelijkertijd moet een elektronische kopie worden ingeleverd op USB-stick. De subsidieaanvraag dient tijdig te zijn ingediend. De uiterlijke indieningsdatum voor de subsidieaanvraag 27 februari 2015, 15:00 uur (Nederlandse tijd).
In het kader van de aanvraagprocedure wordt met nadruk gewezen op artikel 7, derde lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. Mocht een aanvraag onvolledig worden ingediend, dan kan de minister vragen om een aanvulling. Als datum van ontvangst van de aanvraag zal vervolgens gelden de datum waarop de aanvraag is aangevuld. Indien een aanvraag pas in de laatste twee weken voor het verstrijken van de deadline (27 februari 2015, 15:00u Nederlandse tijd) wordt ingediend, loopt de aanvrager het risico dat de minister geen toepassing zal geven aan zijn bevoegdheid om de indiener om een aanvulling te vragen aangezien een dergelijke aanvulling niet meer mogelijk is zonder de deadline te overschrijden. In dat geval zal de aanvraag derhalve niet meer kunnen worden aangevuld, maar zal deze worden beoordeeld zoals hij primair was ingediend.
In het geval van een onvolledige aanvraag geldt 13 februari 2015 als uiterlijke datum waarop nog eventuele aanvullingen gevraagd kunnen worden.
Het adres waar het adviesverzoek en de subsidieaanvraag dienen te worden ingediend is:
Netherlands Space Office
t.a.v. G4AW Programme Office
Bezoekadres Prinses Beatrixlaan 2 | 2595 AL | Den Haag | Nederland
De subsidieaanvraag dient te worden opgesteld in de Engelse taal. Het subsidieaanvraagformulier dient voorzien te zijn van de naam van de subsidieaanvrager en van de namen van de overige partners van het samenwerkingsverband. Een tekenbevoegde vertegenwoordiger van de subsidieaanvrager dient het subsidieaanvraagformulier te ondertekenen. Naast de subsidieaanvrager dienen de andere partners de subsidieaanvraag mede te ondertekenen middels een partnerformulier.
Dag en tijdstip waarop de subsidieaanvraag bij G4AW Programme Office ontvangen is bindend. De aanvrager zal een schriftelijk bericht ontvangen met datum en tijdstip van ontvangst en een referentienummer.
Alle benodigde informatie en documentatie voor het adviesverzoek en de subsidieaanvraag zijn uiterlijk vanaf 5 september 2014 te vinden op: http://www.spaceoffice.nl/g4aw.
De Minister van Buitenlandse Zaken verstrekt subsidies aan organisaties zodat deze op eigen verantwoordelijkheid activiteiten kunnen uitvoeren in het kader van de Geodata for Agriculture and Water Faciliteit.
Om de regeldruk voor alle aanvragende organisaties zo laag mogelijk te houden is besloten de mogelijkheid te bieden een niet-bindend adviesgesprek te houden met een aanvrager op basis van zijn project idee. Naar aanleiding van de ontvangen adviesverzoeken voert NSO adviesgesprekken met de betrokken aanvragers. Aanvragers zijn vrij dit advies wel of niet op te volgen en over te gaan tot indiening van een subsidie aanvraag. Indiening van een adviesverzoek en deelname aan het daarop volgende adviesgesprek wordt ten zeerste aanbevolen. Achtergrond is om administratieve lasten voor indieners te verlichten door advies en toelichting te verstrekken over subsidiecriteria en eisen die worden gesteld aan een subsidieaanvraag.
Voor de indiening van een adviesaanvraag, wordt gebruik gemaakt van een standaard advies aanvraagformulier waarop in hoofdlijnen het project idee wordt weer gegeven (zie www.spaceoffice.nl/g4aw). Deze adviesaanvraag zal beperkt zijn tot een korte beschrijving van het partnerschap, het projectidee, behoefte van de doelgroep, de business case en de informatieketen en zal niet meer dan tien pagina’s bedragen.
Voor de subsidieaanvraag zelf wordt eveneens gebruik gemaakt van standaard aanvraag formulieren, waarbij duplicatie van informatie zo veel mogelijk wordt voorkomen. De subsidieaanvraag dient in hard copy in viervoud en op een USB-stick te worden ingeleverd (zie www.spaceoffice.nl/g4aw).
In het kader van het streven van de Nederlandse overheid naar verlaging van de administratieve lasten voor Nederlandse subsidieaanvragers is in het kader van de tweede call van de G4AW Faciliteit nagegaan welke geschatte kosten aan een subsidie aanvraag zijn verbonden.
Uitgaande van een uurtarief van 49,00 en 30 subsidie aanvragers komt dit, afgerond, neer op 470 uur en ca. EUR 23.000 aan interne kosten en ca. 1.250 uur en EUR 61.000 aan externe kosten. Daarmee komen de totale geschatte kosten neer op afgerond 1.720 uur en EUR 84.000 per subsidie aanvraag.
In het traject van de uitvoering conformeert het ministerie zich aan het Uniform Subsidiekader dat tot stand is gekomen om de regeldruk zo veel mogelijk te verminderen.
Voorafgaand aan de inhoudelijke beoordeling van de subsidieaanvragen vindt een formele toets plaats. Daarin wordt getoetst of de subsidieaanvragen tijdig en volledig zijn ingediend. Subsidieaanvragen die niet tijdig zijn ingediend komen niet in aanmerking voor subsidie.
In het kader van de aanvraagprocedure wordt met nadruk gewezen op artikel 7, derde lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken (zie ook hiervoor hoofdstuk 3 onder Subsidieaanvraag).
Een subsidieaanvraag die in het kader van de G4AW Faciliteit voor subsidie in aanmerking wil komen, moet aan bepaalde toetsingscriteria voldoen. Als de subsidieaanvraag voldoet aan alle formele criteria – zie paragraaf 4.1 – vindt de beoordeling plaats aan de hand van twee soorten criteria:
1. Drempelcriteria (paragraaf 4.3): criteria waaraan elke subsidieaanvraag voor G4AW subsidie zonder meer moet voldoen. Er worden geen punten toegekend; bij niet voldoen aan één of meerdere drempelcriteria, wordt de subsidieaanvraag afgewezen en niet verder beoordeeld.
2. Toetsingscriteria (paragraaf 4.4) met betrekking tot de kwaliteit van de subsidieaanvraag. Subsidieaanvragen waarvan de kwaliteit als onvoldoende wordt beoordeeld, worden afgewezen.
Voor een nadere toelichting op alle criteria en gebruikte termen wordt verwezen naar de G4AW website (www.spaceoffice.nl/g4aw).
Indien blijkt dat niet aan alle drempelcriteria wordt voldaan komt het voorstel niet in aanmerking voor een subsidie. Indien de beoordeling aan de drempelcriteria niet tot afwijzing leidt, wordt daarna de subsidieaanvraag beoordeeld aan de hand van de toetsingscriteria (zie paragraaf 4.4). Waar nodig zal bij de beoordeling advies worden ingewonnen en ondersteuning worden gevraagd bij externe deskundigen en/of ambassades in G4AW partnerlanden. Ambassades in G4AW partnerlanden hebben een belangrijke adviesrol in de beoordeling.
Netherlands Space Office stelt een beoordelingsdocument op dat voor advies wordt voorgelegd aan een door de Minister ingestelde onafhankelijke Adviescommissie G4AW.
De Adviescommissie G4AW brengt een zwaarwegend advies uit aan het Netherlands Space Office over de in het adviesdocument opgenomen uitkomsten van de beoordeling van de G4AW subsidieaanvragen. De Adviescommissie G4AW heeft daarbij de bevoegdheid desgewenst gehele subsidieaanvragen in te zien.
Het Netherlands Space Office neemt onder mandaat van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een besluit over de aanvragen. Daar waar – in uitzonderingsgevallen – door Netherlands Space Office wordt afgeweken van het advies van de Adviescommissie, zal dit met redenen worden omkleed.
Besluitvorming over de subsidieaanvraag vindt plaats binnen 22 weken na de uiterste indiendatum voor de subsidieaanvragen.
Elke subsidieaanvraag dient aan de hieronder vermelde drempelcriteria te voldoen om in aanmerking te komen voor subsidie.
a) De subsidieaanvraag betreft activiteiten in minimaal één van de volgende landen: G4AW partnertransitielanden: Colombia, Vietnam, Zuid-Afrika; G4AW partnerlanden: Angola, Bangladesh, Benin, Burkina Faso, Burundi, Cambodja, Ethiopië, Ghana, Indonesië, Kenia, Laos, Malawi, Mali, Mozambique, Myanmar, Niger, Oeganda, Rwanda, Senegal, Tanzania, Zambia, Zimbabwe, Zuid Sudan.
b) De gevraagde subsidie bedraagt minimaal EUR 500.000 en maximaal EUR 5.000.000.
c) Het project moet binnen 3 jaar na de datum waarop de subsidie is verleend zijn afgerond. Een project kan door NSO budgetneutraal met maximaal een jaar worden verlengd.
d) De omvang van de te bereiken doelgroep van de aanvraag bedraagt minimaal 100.000 (honderdduizend) voor landbouw/boeren en/of 50.000 (vijftigduizend) voor vissers en/of 50.000 (vijftigduizend) voor agropastoralisten.
e) Projectvoorstellen richten zich op een verbetering van voedselproductie/opbrengsten en/of efficiënter gebruik van de input voor de voedselproductie zoals water, zaaigoed, meststoffen en bestrijdingsmiddelen en/of risicovermindering en/of inkomensverbetering van voedselproducenten door middel van het leveren van informatiediensten. Een samenwerkingsvoorstel gericht op verzekeringsdiensten, leningen en kredieten kan alleen worden ingediend in combinatie met het verstrekken van relevante informatiediensten aan de doelgroepen.
f) Satellietdata vormen een onmisbaar en essentieel onderdeel van de informatieketen als basis van de geleverde dienst of product. Zonder de satellietdata is de operationalisering van de informatiedienst niet mogelijk.
g) Aanvragen worden ingediend namens een samenwerkingsverband (partnerschap), dat minimaal bestaat uit:
– Een Nederlandse organisatie, niet zijnde een onderdeel van de rijksoverheid.
– Tenminste één organisatie uit het G4AW partnerland waar de activiteit voor is opgezet.
– Tenminste één private organisatie en één publieke organisatie.
h) Alle partijen in het samenwerkingsverband bezitten rechtspersoonlijkheid. Dit blijkt, wat betreft de private partijen, uit een bijgevoegde inschrijving bij de Kamer van Koophandel en/of statuten (of lokaal equivalent daarvan).
i) Het samenwerkingsverband staat in direct contact met de doelgroep (eindgebruiker van de voorgestelde informatiedienst) en/of met vertegenwoordiger(s) van deze doelgroep en/of andere intermediaire organisaties.
j) Het voorstel toont aan dat gedurende de looptijd de eigen bijdrage in de kosten van het project (30% bij partnerlanden, 40% bij partnertransitielanden) kan worden opgebracht.
De eigen financiële bijdrage van het aanvragende partnerschap is niet direct of indirect afkomstig van subsidies of bijdragen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
De eigen bijdrage van de samenwerkingspartners mag afkomstig zijn uit verschillende financieringsbronnen. Hieronder vallen onder andere subsidies, leningen aan partners in het samenwerkingsverbanden giften of investeringen door derden in projectpartners. Bijdragen die worden geleverd door partijen buiten het samenwerkingsverband kunnen worden gerekend tot de eigen bijdrage van het samenwerkingsverband. Deze financiering mag echter evenmin direct of indirect ten laste komen van een subsidie of bijdrage van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
k) De werkzaamheden van het samenwerkingsverband (inclusief het aandeel aan die werkzaamheden dat wordt geleverd door eventuele organisaties buiten het samenwerkingsverband) overbruggen de gehele informatieketen van satellietdata tot dienstverlening aan de voedselproducent.
l) Een schriftelijke en door alle participerende partijen ondertekende overeenkomst die de bereidheid tot samenwerking van alle partners en de naleving van onderlinge afspraken na verstrekking van de subsidie zal waarborgen. Tevens bevat de overeenkomst afspraken over de wijze waarop elk van de partijen bijdraagt aan de werkzaamheden van het samenwerkingsverband en de wijze waarop de besluitvorming in het samenwerkingsverband plaatsvindt. Ook de nakoming van de aan de subsidie verbonden verplichtingen jegens de Minister moet middels de overeenkomst worden gewaarborgd. In geval er wordt samengewerkt met een lokale overheid kan, indien geen andere optie beschikbaar is, de samenwerking worden vastgelegd in de vorm van een MoU of een Letter of Intent.
m) De deelnemende partijen verklaren bekend te zijn met de eis van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, het gebruik van kinder- en dwangarbeid in de handels- en investeringsketen uit te sluiten. De deelnemende partijen verklaren tevens dat ze zich conformeren aan de OESO-richtlijnen voor multinationale bedrijven met betrekking tot Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) en dat de te financieren projectactiviteiten niet op de FMO uitsluitingslijst vermeld staan. Een link naar deze lijst staat op de website van G4AW (www.spaceoffice.nl/g4aw).
De kwaliteit van de subsidieaanvraag (inclusief annexen) wordt beoordeeld aan de hand van alle hieronder vermelde toetsingscriteria en de mate waarin hieraan wordt voldaan.
1. Kwaliteit van het samenwerkingsverband:
a) De in het samenwerkingsverband betrokken organisaties hebben een legale status, zijn financieel gezond, hebben de juiste core competenties en expertise met betrekking tot de context en scope van het project en hebben ervaring met het samenwerken in een samenwerkingsverband. Partners tonen hun core competenties met betrekking tot de scope van het project met voorbeelden aan (track record) en tonen aan over voldoende middelen (personeel, infrastructuur) te beschikken om het project te kunnen uitvoeren.
b) De mate waarin het samenwerkingsverband een strategische meerwaarde heeft en daaraan is gecommitteerd m.b.t. het bereiken van de projectdoelstellingen. Er is sprake van synergie (thematische specialisatie) tussen de partijen. En de rollen van de verschillende partners in de informatieketen zijn duidelijk gedefinieerd en afgebakend.
c) De mate waarin het samenwerkingsverband de juiste capaciteit heeft om duurzame relaties met afnemers van de diensten op te bouwen en te zorgen dat de diensten vertrouwd en geaccepteerd worden.
d) De private organisaties die deelnemen in het partnerschap hebben een beleid met betrekking tot IMVO en tonen dit aan. Dit beleid zal zich richten op de primaire activiteiten van de private organisatie met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en proportioneel zijn aan aard en omvang van het bedrijf en diens activiteiten. In de situatie dat een dergelijk beleid ontbreekt, verklaart de private organisatie een dergelijk beleid in het eerste jaar van projectuitvoering op te stellen.
e) De kwaliteit van de specificatie en onderbouwing van het samenwerkingsverband voor het financiële en administratieve management van het project. De mate waarin vorming en het onderhoud van het samenwerkingsverband voor alle partners een transparant en inzichtelijk proces is.
f) De kwaliteit van de samenwerkingsovereenkomst: Het samenwerkingsverband legt afspraken vast in een overeenkomst. Deze zal minimaal de volgende elementen bevatten (op de website www.spaceoffice.nl/g4aw is een checklist beschikbaar):
– Reikwijdte en doelen van de voorgenomen samenwerking.
– De wijze waarop elk van de partijen zal gaan bijdragen aan het samenwerkingsverband, de wijze van samenwerking en vertegenwoordiging, en de wijze waarop de besluitvorming in het samenwerkingsverband plaatsvindt.
– De naleving van de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen jegens de minister.
– Hoe bevoegdheden en verantwoordelijkheden zullen worden gedefinieerd en hoe het onderscheid tussen bestuurs- en toezichtfuncties is geregeld.
– Planning, monitoring en evaluatie. De project-monitoring-evaluatie (pme)-systemen van alle partijen sluiten op elkaar aan.
– Een opzet voor financiële afspraken, waaronder de verdeling van (eigendom van) middelen, apparaats/overheadkosten (tarieven en verdeling), voorschotten en afrekeningen.
– Eigenaarschap (‘ownership’) van voorgestelde dienst(en).
– De mate waarin de deelnemers de risico’s verbonden aan de uitvoering van de werkzaamheden zullen dragen en de maatregelen om deze risico’s te beheersen. – Overige bepalingen, waaronder een geschillenregeling, anti-corruptiebeleid, sanctiebeleid, een klachtenregeling en een exit strategie.
2. Kwaliteit van de business case:
a) Business case: De business case is gebaseerd op een gedegen marktanalyse (inclusief stakeholderanalyse, probleemanalyse en een heldere analyse van de sociale, economische en politieke factoren in het land waar het programma zal worden uitgevoerd) en een beschrijving en onderbouwing van de economische kansen (o.a. marktomvang, marktaandeel, opbrengstanalyse).
b) Doelgroep: Het samenwerkingsverband toont aan dat de dienst gericht is op de vraag van de beoogde doelgroep (voedselproducenten). De doelgroep wordt gespecificeerd en onderbouwd.
c) Vraagsturing: Het samenwerkingsverband specificeert en onderbouwt de vraagsturing en betrokkenheid van de doelgroep, met in achtneming van de positie van vrouwen.
d) Business Propositie: Het samenwerkingsverband specificeert en onderbouwt de business propositie, inclusief het unieke en specifieke karakter van het samenwerkingsverband met betrekking tot de business propositie.
e) Niet commercieel haalbaar: Het samenwerkingsverband toont aan dat de dienst niet commercieel haalbaar is gedurende de looptijd van het project. Het samenwerkingsverband toont aan dat de dienst na afloop van het project wel financierbaar is zonder financiële bijdragen van de Nederlandse overheid. Dit wordt o.a. onderbouwd met een standaard model voor een cashflow analyse voor het project. Het projectvoorstel moet duidelijk maken dat het niet leidt tot marktverstoring in het land van uitvoering en in Europa.
f) Lokale inbedding: Het samenwerkingsverband toont aan dat de dienst betaalbaar en bruikbaar zal zijn en specificeert en onderbouwt een aanpak met als doel bij de afnemer vertrouwen in de dienst op te bouwen, zodat de dienst vertrouwd en geaccepteerd wordt. Denk hierbij aan training & capacity building, aansluiting op lokale systemen en initiatieven, faciliterende rol van perifere overheidsorganisaties.
g) Intellectual Property Rights: Het samenwerkingsverband toont aan dat eventuele Intellectual Property Rights geïnventariseerd en beschreven zijn op een zodanige wijze dat de diensten geëxploiteerd kunnen worden voor doorlopende activiteiten na afloop van het project.
h) License-to-Operate: Het samenwerkingsverband toont aan dat de dienstverlening in het partnerland mogelijk is. Er is geen juridische belemmering en alle benodigde inputdata zijn beschikbaar.
i) Synergie: Het samenwerkingsverband toont aan dat de dienstverlening, waar van toegevoegde waarde, aansluit op lokale initiatieven en synergie met bilaterale en internationale programma’s.
3. Kwaliteit van het project:
a) Bereik en uiteenzetting van output (inclusief de omvang van de te bereiken doelgroep en percentage vrouwen dat wordt bereikt).
b) Bereik en uiteenzetting van outcome.
c) Bereik en uiteenzetting van impact.
d) Bereik en uiteenzetting van resultaten; deze resultaten moeten voldoende specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden zijn uitgewerkt (SMART).
e) Het belang dat de verschillende deelnemers van het partnerschap hechten aan het project, tot uiting komend in de onderlinge verdeling van de eigen bijdragen in de kosten van de uitvoering van het project en de relatie met de financiële duurzaamheid van de activiteiten na afloop van het project. Een hogere eigen bijdrage door de bedrijven in het samenwerkingsverband zal tot uitdrukking komen in een hogere score in de beoordeling.
Een hogere eigen bijdrage boven de als minimum vastgestelde norm van 30% (40% in het geval van G4AW partnertransitielanden) zal eveneens tot uitdrukking komen in een hogere score in de beoordeling.
f) Vaststelling van prijs-kwaliteit: de hoogte van de eigen bijdrage in relatie tot de gevraagde subsidie en de omvang van de te bereiken doelgroep.
g) Beschrijving van de project specifieke aanpak van ODA-thema’s, waaronder de kwaliteit van de analyse m.b.t. Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO), het voldoende afdekken van de risico’s van klimaatverandering en milieudegradatie of bijdraagt aan vermindering van milieudegradatie en/of adaptatie aan klimaatverandering, de wijze waarop wordt omgegaan met de aandacht voor gender.6
h) Kwaliteit van Planning, Monitoring & Evaluatie (inclusief risicoanalyse, planning, monitoring en bijsturing, monitoring en evaluatie, nulmeting), inclusief onder g. beschreven thema’s.
4. Haalbaarheid informatiedienst:
a) Het samenwerkingsverband geeft een heldere beschrijving van de informatiedienst(en) en specificeert daarbij de Unique Selling Points.
b) Het samenwerkingsverband onderbouwt de essentiële rol en de mate van het gebruik van satellietdata voor de informatiedienst(en). Het samenwerkingsverband maakt ook duidelijk welke de eventuele limiterende beperkingen van het gebruik van de satellietdata zijn.
c) Het samenwerkingsverband onderbouwt de volledigheid van de informatieketen.
d) Transmissiekanalen: Het samenwerkingsverband onderbouwt de inzet en betrouwbaarheid van transmissiekanalen.
e) Operationele toepasbaarheid: Het samenwerkingsverband onderbouwt de operationele toepasbaarheid van elementen van de informatiedienst(en).
f) Validatie: Het samenwerkingsverband specificeert en onderbouwt hoe de informatiedienst gevalideerd is en hoe kwaliteitsborging plaats vindt.
g) Kwaliteit: Het samenwerkingsverband specificeert en onderbouwt hoe de kwaliteitsborging van de informatiedienst plaats zal vinden tijdens en na het project.
h) Data: Het samenwerkingsverband specificeert en onderbouwt de toegang tot (lokale) data, inclusief aansluiting bij internationale en/of regionale programma’s.
In totaal zijn er 370 punten te verdienen bij de toetsing van de ingediende aanvragen. Ook geldt er een minimale score die behaald moet worden op de verschillende onderdelen van paragraaf 4.4. Voorstellen die niet voldoen aan deze eis worden afgewezen. De verdeling van punten is als volgt:
Toets |
Minimum vereiste score |
Maximum score |
---|---|---|
Kwaliteit van het samenwerkingsverband |
45 |
75 |
Kwaliteit van de Business case |
75 |
125 |
Kwaliteit van het Project |
45 |
110 |
Operationele haalbaarheid informatiedienst |
30 |
60 |
TOTAAL |
195 |
370 |
Bonus: Naast de 370 punten die te verdienen zijn voor de toetsing worden er extra punten toegekend aan een voorstel voor activiteiten in één van de LDC’s landen en/of één van de G4AW-partnerlanden. Per land is er10 punten bonus, tot een maximum van 30 punten per voorstel. De landen die voor bonuspunten in aanmerking komen zijn vermeld in annex 1.
De bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 zijn onverkort van toepassing op de beoordeling van aanvragen en de subsidieverstrekking.
De aanvragen zullen worden beoordeeld met inachtneming van deze regelgeving en overeenkomstig de maatstaven die in deze beleidsregels zijn neergelegd.
De beoordeling van de aanvragen en de toekenning en verdeling van de beschikbare middelen vindt plaats via een tender: van alle aanvragen die voldoen aan de maatstaven van deze beleidsregels, wordt de kwaliteit beoordeeld volgens dezelfde criteria.
De verdeling van de beschikbare middelen vindt plaats op basis van de uitkomsten van de beoordeling van de aanvraag op de toetsingscriteria van paragraaf 4.4.
Als de beschikbare middelen niet toereikend zijn om alle aanvragen die als voldoende zijn beoordeeld volledig te honoreren, zal de verdeling van de middelen over deze aanvragen vervolgens plaatsvinden aan de hand van een rangschikking van de aanvragen naar aanleiding van de uitkomsten van de toetsing. Bij de uiteindelijke verdeling van de middelen zullen de aanvragen die het beste voldoen aan de criteria conform deze rangschikking als eerste voor subsidie in aanmerking komen, totdat de beschikbare middelen zijn uitgeput, binnen het raam van artikel 8 en artikel 14 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Het is dus mogelijk dat een project voldoende scoort en toch wordt afgewezen, omdat het budget van die ronde niet toereikend is. Daarnaast behoort het tot de mogelijkheden dat bij de besluitvorming een onderbouwd en lager dan aangevraagd doch voor uitvoering haalbaar budget wordt toegekend.
Het Netherlands Space Office neemt onder mandaat van De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking het besluit tot subsidieverlening overeenkomstig deze rangorde.
De subsidieontvanger is jegens de Minister ten volle aansprakelijk voor de naleving van alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, ook al strekt de subsidie mede tot bekostiging van de activiteiten van partners in het samenwerkingsverband of worden de activiteiten (deels) uitgevoerd door (een) partner. Indien subsidie wordt verleend zullen aan de verlening in elk geval de volgende verplichtingen worden verbonden.
Business plan: Een G4AW project moet zelf financierend worden, bij voorkeur binnen de looptijd van het project. Het samenwerkingsverband onderhoudt het business plan en stelt periodiek (minimaal jaarlijks) de financiële analyses bij. Bijstelling van het business plan en/of financiële analyses (inclusief kwantificering van financieringsbronnen) wordt aan Netherlands Space Office gerapporteerd.
Voortgangsrapportages: De subsidieontvanger dient eenmaal per 12 maanden te rapporteren over de gerealiseerde activiteiten en kosten. De termijn voor het indienen van de daaropvolgende voortgangsrapportages is telkens 12 maanden na de termijn voor het indienen van de vorige voortgangsrapportage, met dien verstande dat in het laatste jaar van het subsidietijdvak de eindrapportage in de plaats treedt van de voortgangsrapportage. De rapportages dienen in het Engels te worden opgesteld volgens het beschikbaar gestelde model (zie www.spaceoffice.nl/g4aw).
Meldingsplicht: De subsidieontvanger is verplicht onverwijld een schriftelijke melding te doen, zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht, dan wel hij niet (geheel) aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden zal voldoen.
Bijzondere meldingsplicht in het kader van de Wet bestuurlijke boete meldingsplichten subsidies: De subsidieontvanger dient er zorg voor te dragen dat de partners en de eerste wezenlijke toeleverancier geen gebruik maken van kinderarbeid en/of dwangarbeid, noch voor het project waar de aanvraag betrekking op heeft, noch voor andere activiteiten. De subsidieontvanger dient eventuele feiten of omstandigheden die wijzen op kinder- of dwangarbeid bij deze bedrijven onverwijld te melden bij Netherlands Space Office.
Voorschotten: Bij de subsidieverstrekking zal worden bepaald op welke wijze bevoorschotting plaatsvindt. Gedurende het project bedragen de voorschotten in totaal niet meer dan 90% van de verstrekte subsidie.
Monitoring en evaluatie: Om de output van de G4AW Faciliteit kwantificeerbaar te maken zijn een aantal prestatie-indicatoren vastgesteld waarover elk G4AW project moet rapporteren. Ook de meerwaarde van publiek-private samenwerking en de hefboomwerking van een overheidsbijdrage voor het genereren van private investeringen zal deel uit moeten maken van de M&E studie. De eisen die aan monitoring en evaluatie worden gesteld zijn:
• Het samenwerkingsverband rapporteert jaarlijks over een aantal prestatie-indicatoren7, deze zijn opgenomen in het model voor de voortgangsrapportage (deze zijn beschikbaar zijn op de G4AW website).
• Het samenwerkingsverband laat een (onafhankelijke) evaluatie uitvoeren over (delen van) programma’s en het functioneren van het eigen samenwerkingsverband. Hierbij worden behaalde resultaten o.a. vergeleken met de nulmeting (bijvoorbeeld productie/input zonder satellietdata) welke onderdeel van de subsidieaanvraag was.
• Voor monitoring en evaluatie wordt minimaal 1% van het projectbudget gereserveerd.
De subsidieontvanger monitort en rapporteert over outcome- en output-criteria. Deze worden op de G4AW website gepubliceerd.
Subsidievaststelling: De subsidieontvanger moet binnen zes maanden na afronding van de activiteiten de inhoudelijke en financiële eindrapportage aanleveren met een verzoek tot vaststelling van de subsidie. Deze eindrapportage dient te worden ingediend overeenkomstig het beschikbaar gestelde model (zie www.spaceoffice.nl/g4aw).
Netherlands Space Office beslist binnen 13 weken over de subsidievaststelling. Een fysieke inspectie ter plaatse kan onderdeel uitmaken van de beoordeling van de aanvraag tot subsidievaststelling. In dat geval kan Netherlands Space Office de beslistermijn verlengen tot 22 weken.
Informatie na vaststelling: Tot 36 maanden na vaststelling van de subsidie kan Netherlands Space Office de aanvrager verzoeken informatie te verstrekken over de impact van het project.
G4AW Transitielanden
Colombia
Vietnam
Zuid-Afrika
G4AW partnerlanden
Angola
Bangladesh (B)
Benin (B)
Burkina Faso
Burundi (B)
Cambodja
Ethiopië (B)
Ghana (B)
Indonesië (B)
Kenia (B)
Laos
Malawi
Mali (B)
Mozambique (B)
Myanmar (B)
Niger
Oeganda (B)
Rwanda (B)
Senegal
Tanzania
Zambia
Zimbabwe
Zuid Sudan (B)
Landen waarvoor bonuspunten verkregen wordt zijn aangeduid met (B).
Kamerstukken II, 2012/13, 33 625, nr. 0001 ‘Wat de wereld verdient: Een nieuwe agenda voor hulp, handel en investeringen,’ (BIS 049 2013 env 2013.3892, 5 april 2013).
Kamerstukken II, 2011/12, 32 605 nr. 0054 ‘Uitwerking Voedselzekerheidsbeleid’ (DDE-435a/2011, 24 oktober 2011).
Kamerstukken II, 2011/12, 32 605 nr. 0065 ‘Water voor Ontwikkeling’ (DME/MW – 004/2012, 9 januari 2012).
Voor informatie over ODA-criteria (IMVO-analyse beleid & dwarsdoorsnijdende thema’s klimaat & milieu en gender) zie www.spaceoffice.nl/g4aw
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-24934.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.