Aanwijzing gebruik sepotgronden

Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van artikel 130 lid 4 Wet RO

Van: College van procureurs-generaal

Aan: Hoofden van de OM-onderdelen

Registratienummer: 2014A007

Datum inwerkingtreding: 01-09-2014

Publicatie in Stcrt.: PM

Vervallen: Aanwijzing gebruik sepotgronden (2009A006g)

Relevante beleidsregels OM: Aanwijzing afloopberichten aan de verantwoordelijke (2008A005g);

Aanwijzing OM-strafbeschikking (2013A017);

Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen (2013A015);

Aanwijzing handelwijze bij geweldsaanwending (politie)ambtenaar (2006A007)

Wetsbepalingen: artt. 167, 242 lid 2 en 257e lid 8 Sv

Bijlage(n): 1

INLEIDING

De officier van justitie kan onder meer op gronden aan het algemeen belang ontleend beslissen om niet of niet verder te vervolgen. De zaak wordt dan geseponeerd.

In zaken waarin een strafbeschikking is uitgevaardigd kan de executie van de opgelegde straf of maatregel geheel of gedeeltelijk mislukken. De zaak kan dan worden aangebracht bij de rechter, doch in een aantal gevallen kan er ook om opportuniteitsredenen worden afgezien van het dagvaarden. Ook in deze gevallen is er sprake van een sepotbeslissing. Verder is ook sprake van een sepotbeslissing wanneer op grond van opportuniteitsoverwegingen de (verdere) executie van de bij een strafbeschikking opgelegde straf of maatregel wordt gestaakt.

In alle gevallen wordt het motief voor de sepotbeslissing – de sepotgrond – vastgelegd.

Deze aanwijzing geeft regels voor de wijze waarop sepotgronden gehanteerd en geregistreerd moeten worden. De bijlage bevat een opsomming van de sepotgronden, elk voorzien van een cijfercode en een toelichting.

Verder regelt deze aanwijzing de wijze waarop klachten over de genomen sepotbeslissing worden behandeld.

ACHTERGROND

Het openbaar ministerie (OM) is exclusief belast met de vervolging van strafbare feiten (art. 124 Wet op de rechterlijke organisatie). De verschillende wijzen van afdoen door het OM zijn:

  • dagvaarden, waaronder begrepen voeging ter berechting bij een andere zaak en dagvaarden na een geheel of gedeeltelijk mislukte executie van de bij een strafbeschikking opgelegde straf of maatregel;

  • uitvaardigen van een strafbeschikking (art. 257a Sv);

  • aanbieden van een transactie, tevens omvattende het voldoen aan een voorwaarde (art. 74 Sr);

  • ad informandum voegen;

  • overdragen aan een andere (bijvoorbeeld bestuurlijke) instantie of buitenlandse justitie;

  • seponeren.

SEPONEREN

1. Niet (verder) vervolgen

Onder sepot wordt in deze aanwijzing verstaan: de beslissing om niet of niet verder te vervolgen.

Bij de sepots wordt onderscheid gemaakt tussen technische sepots en beleidssepots.

Indien op grond van het onderzoek geconcludeerd moet worden dat onvoldoende uitzicht bestaat op een veroordeling, dan wordt de (verdere) vervolging gestaakt met een ‘technisch sepot’.

Indien een succesvolle vervolging weliswaar technisch haalbaar zou zijn, maar op gronden aan het algemeen belang ontleend (verdere) vervolging onwenselijk is (opportuniteitsbeginsel) wordt een ‘beleidssepot’ toegepast. In art. 167 lid 2 Sv is aan het OM expliciet de bevoegdheid toegekend om van vervolging af te zien op gronden aan het algemeen belang ontleend. Ook wanneer een rechter in de zaak is betrokken, is het OM bevoegd om af te zien van verdere vervolging op gronden aan het algemeen belang ontleend, zo lang het onderzoek ter terechtzitting nog niet is aangevangen (art. 242 lid 2 Sv). Op grond van art. 167 lid 2 Sv kan de officier van justitie, onder het stellen van bepaalde voorwaarden, de beslissing of vervolging plaats moet hebben voor een bepaalde tijd uitstellen. In dat geval zal de zaak, indien de verdachte aan de voorwaarden heeft voldaan, uiteindelijk afgedaan kunnen worden met een beleidssepot.

De beoordeling of sprake is van een technisch sepot gaat vooraf aan de beoordeling of sprake is van een beleidssepot. Wanneer op technische gronden wordt beslist tot een sepot, kan er niet tevens grond zijn voor een beleidsmatig sepot van hetzelfde feit.

In de bijlage zijn de technisch sepots apart aangeduid.

2. Sepot na geheel of gedeeltelijk mislukte executie van een strafbeschikking

In gevallen waarin de executie van bij strafbeschikking opgelegde straffen of maatregelen geheel of gedeeltelijk is mislukt, kan de betreffende zaak alsnog door middel van een dagvaarding worden aangebracht bij de strafrechter (art. 255a Sv). In een aantal gevallen zal daarvan om opportuniteitsredenen kunnen worden afgezien (bijvoorbeeld de bestrafte is reeds gegijzeld). In voorkomende gevallen kan het OM bij de tenuitvoerlegging van de straf of maatregel op de hoogte geraken van feiten of omstandigheden, die aanleiding kunnen zijn om op grond van opportuniteitsoverwegingen de (verdere) executie van de bij een strafbeschikking opgelegde straf of maatregel te staken. Ook in deze gevallen is er sprake van een sepot.

Verder wordt voor de toepassing van deze aanwijzing eveneens onder een sepot begrepen:

  • de intrekking van de strafbeschikking;

  • een wijziging van de strafbeschikking als gevolg waarvan een aanvankelijk als misdrijf in de strafbeschikking betrokken feit alsnog als overtreding wordt gekwalificeerd.

Voor een sepot na een geheel of gedeeltelijk mislukte executie van een strafbeschikking gelden aparte sepotcodes (zie de bijlage). Bij het bepalen van de recidive blijven deze zaken meewegen.

Bestuurlijke strafbeschikking

Wanneer een bestuurlijke strafbeschikking voor een overlastfeit is aangeboden door een gemeentelijke buitengewone opsporingsambtenaar, bestaat er in beginsel geen ruimte om deze te seponeren (in te trekken) op grond van opportuniteitsoverwegingen. Zie nader de Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven, overtredingen en muldergedragingen.

3. Voorwaardelijk sepot

Indien de officier van justitie beslist dat, onder het stellen van bepaalde voorwaarden, de beslissing of vervolging moet plaatshebben voor een bepaalde tijd wordt uitgesteld, is er sprake van een voorwaardelijk sepot. Wanneer de vervolging technisch niet haalbaar is, kan er geen grond zijn voor het stellen van voorwaarden aan het afzien van de (verdere) vervolging. Alleen aan een beleidssepot kunnen derhalve voorwaarden worden verbonden.

Een voorwaardelijk sepot kan in het bijzonder toegepast worden in zaken waarin, gelet op de wettelijke begrenzing, geen strafbeschikking kan worden uitgevaardigd (art. 257a lid 1 Sv) en er om opportuniteitsredenen aanleiding is om af te zien van (verdere) vervolging indien de verdachte aan de gestelde voorwaarden zal hebben voldaan.

Daarnaast kan het voorwaardelijk sepot gebruikt worden in strafzaken, waarin een strafbeschikking wél opgelegd zou kunnen worden, maar om opportuniteitsredenen van vervolging wordt afgezien, waarbij geen aanleiding bestaat om bijzondere voorwaarden op te leggen, en uitsluitend de algemene voorwaarde wordt gesteld (inhoudende dat de verdachte geen strafbare feiten begaat binnen een bepaalde periode).

4. Sepotgronden

Voor elke sepotbeslissing wordt de motivering – de sepotgrond – aangetekend in het strafdossier. Wanneer op meer dan één grond wordt geseponeerd, worden de sepotgronden in volgorde van belangrijkheid genoteerd (beginnend met de belangrijkste sepotgrond). Alle gronden worden doorgegeven aan de justitiële documentatiedienst.

De officier van justitie registreert de sepotgrond(en) door middel van (een) cijfercode(s) (zie de bijlage).

De te gebruiken sepotgronden moeten – uiteraard – systematisch naast elkaar kunnen bestaan. Zo zal code 01 per definitie niet gecombineerd kunnen worden met enige andere sepotgrond.

5. Kennisgeving

De officier van justitie stelt de verdachte en de belanghebbende(n) in kennis van de sepotbeslissing en vermeldt daarbij de sepotgrond(en).

Na een aan een verdachte kennisgegeven sepotbeslissing zal de beslissing tot niet of niet verdere vervolging slechts worden herzien:

  • indien op het moment van de beslissing tot niet (verdere) vervolging, nog niet bekend zijnde feiten of omstandigheden aanleiding geven alsnog (verder) te vervolgen; of

  • indien het gerechtshof het openbaar ministerie beveelt de verdachte alsnog voor genoemd feit (verder) te vervolgen.

6. Correctie van het documentatieregister

Elke afdoening van een strafzaak, door de rechter of door het OM, betreft één of meer bepaalde feiten. Indien de verdachte is gedagvaard, hem een strafbeschikking is opgelegd of hem een transactie is aangeboden, zijn dat feit of die feiten in het vonnis/arrest, het transactievoorstel respectievelijk de strafbeschikking aangeven. Het feit of de feiten en de wijze van afdoening worden geregistreerd in het justitieel documentatieregister. Bij een sepot wordt in dit register de sepotgrond vermeld.

Als het feit wordt geseponeerd op de grond dat de betrokkene ten onrechte is aangemerkt als verdachte of op de grond dat sprake is van een rechtmatige geweldsaanwending door een (politie)ambtenaar, wordt het feit als geheel verwijderd uit het documentatieregister1.

7. Behandeling van klachten over sepots

De ervaring leert dat een gewezen verdachte die het niet eens is met (de codering van) de sepotbeslissing dit soms kenbaar maakt in een brief aan de (hoofd)officier van justitie. Zo’n brief dient volgens de algemene klachtenregeling van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht te worden behandeld. Dat houdt onder meer in dat het principe van hoor en wederhoor geldt en dat de klacht wordt behandeld door een persoon die niet betrokken is geweest bij de gedraging waarop de klacht betrekking heeft.

OVERGANGSRECHT

De voorschriften in deze aanwijzing gelden voor alle feiten gepleegd op en na de datum van inwerkingtreding van deze aanwijzing.

BIJLAGE 1 OVERZICHT SEPOTGRONDEN

TECHNISCHE SEPOTS
 

Toelichting

01 ten onrechte als verdachte aangemerkt

Deze sepotgrond is uitsluitend bedoeld voor de gevallen waarin er in het opsporingsonderzoek feiten en omstandigheden naar voren komen die – bezien naar het huidige moment – ondubbelzinnig wijzen op de onschuld van betrokkene. Met andere woorden, als diezelfde feiten en omstandigheden al bekend zouden zijn geweest bij de start van het opsporingsonderzoek, dan was de betrokkene niet als verdachte aangemerkt. Dat neemt niet weg dat de aanvankelijke verdenking op goede gronden kan zijn gerezen.

De gebleken onschuld van de betrokkene kan bijvoorbeeld volgen uit een persoonsverwisseling, een verkeerde inboeking bij politie/ parket of een valse aangifte. Maar ook uit resultaten van het opsporingsonderzoek, zoals een vastgesteld alibi, uitsluiting op basis van DNA of andere feiten en omstandigheden waaruit bewijs naar voren komt ten aanzien van de onschuld van de betrokkene.

02 onvoldoende bewijs

Hiervan is sprake wanneer er onvoldoende bewijs is of bewijs dat niet voldoende overtuigt. Sepotgrond 02 kan pas aan de orde zijn nadat is geoordeeld dat geen grond bestaat voor een sepot 01.

Als de sepotbeslissing geheel en al gedragen kan worden door sepotgrond 07, dan komt sepotgrond 02 niet voor toepassing in aanmerking.

03 niet ontvankelijk

Bijv. wegens verjaring, overlijden, klachtdelict zonder klacht, verdachte jonger dan 12 jaar.

04 burgerlijke rechter niet bevoegd

Dit gaat niet om de onbevoegdheid van een rechtbank maar om de onbevoegdheid van de burgerlijke rechter als zodanig, bijvoorbeeld in zaken waarin de militaire rechter bevoegd is.

05 feit niet strafbaar

In geval bestanddeel delict ontbreekt.

06 dader niet strafbaar

In geval van noodweer/ -exces;

in geval van psychische overmacht.

Deze sepotgrond kan worden gebruikt in het geval dat de dader, zelf slachtoffer van mensenhandel, het strafbare feit onder dwang heeft gepleegd (non-punishmentbeginsel); indien de (technische) sepotgrond 06 niet in aanmerking komt, kan (beleids)sepotgrond 42 worden gebruikt.

07 onrechtmatig verkregen bewijs

In geval (een gedeelte van) het bewijs onrechtmatig is verkregen en geen veroordeling kan volgen.

08 bestuurlijke boete: strafrechter niet bevoegd

In geval het betreffende feit met een bestuurlijke boete moet worden afgedaan en de strafrechter op basis van de wettelijke regeling niet bevoegd is kennis te nemen van dat feit in die omstandigheden.

09 rechtmatige geweldsaanwending (politie)ambtenaar

Indien na onderzoek blijkt dat de opsporingsambtenaar heeft gehandeld binnen de wettelijke kaders en rechtmatig geweld heeft aangewend.

BELEIDSSEPOTS Gronden samenhangende met maatregelen genomen of nog te nemen door anderen dan de officier van justitie
 

Toelichting

20 ander dan strafrechtelijk ingrijpen prevaleert

Plaats gehad hebbend of te verwachten bestuurlijk of semi-strafrechtelijk (d.w.z. tuchtrechtelijk of administratief, bijv. fiscaal) ingrijpen prevaleert op gronden van billijkheid of doelmatigheid boven strafvervolging.

21 civielrechtelijke jeugdmaatregel

Een reeds genomen of nog te nemen maatregel van het civiele kinderrecht wordt doelmatiger geoordeeld.

22 strafrechtelijke jeugdmaatregel

In verband met een reeds lopende PIJ wordt een nieuwe strafvervolging onnodig geacht.

23 TBS

In verband met een reeds lopende TBS wordt een nieuwe strafvervolging onnodig geacht.

Gronden samenhangende met de algemene rechtsorde
 

Toelichting

30 landsbelang

Staatsveiligheid, ontzien van buitenlandse betrekkingen, voorkomen van ongewenste maatschappelijke onrust.

31 wetswijziging

In verband met te verwachten wetswijziging op grond van wijziging van inzicht in strafbaarheid of strafwaardigheid.

32 onvoldoende nationaal belang

Voorkeur wordt gegeven aan berechting in het buitenland; de verdachte is uitgezet dan wel uitgeleverd; de verdachte verblijft in het buitenland

en is niet bereikbaar, dan wel de kosten van vervolging wegen niet op tegen het te beschermen belang.

Gronden samenhangende met het gepleegde feit
 

Toelichting

40 gering feit

Het feit is een zo geringe inbreuk op de rechtsorde of heeft zo weinig schade veroorzaakt, dat een strafvervolging terzake het strafbare feit waaronder het is te brengen onevenredig zwaar zou zijn in verhouding tot wat heeft plaatsgevonden.

41 gering aandeel in het feit

Het feit, door samenwerking van meer dan één persoon gepleegd, is op zich zelf wel ernstig genoeg voor een strafvervolging maar het aandeel van de verdachte daarin is zo gering, dat een strafvervolging van hem onevenredig zwaar zou zijn.

42 geringe strafwaardigheid van het feit

Hoewel aan de formele eisen van een strafbaar feit is voldaan en een rechtvaardigingsgrond of schulduitsluitingsgrond (overmacht, noodweer e.d.) in strikte zin ontbreekt, is het gebeurde ten aanzien van een strafuitsluitingsgrond een zodanig randgeval dat een strafvervolging onevenredig zwaar zou zijn.

Deze sepotgrond kan worden gebruikt in het geval dat de dader zelf slachtoffer van mensenhandel is en er een zodanig directe relatie bestaat tussen het strafbare feit en de genoemde mensenhandel dat vervolging van de verdachte niet opportuun is, terwijl sepot 06 niet aan de orde is (non-punishmentbeginsel)

43 oud feit

Het belang van strafrechtelijk ingrijpen is te gering geworden in verband met de lange tijd die is verstreken na het plegen van het feit, hoewel dit nog niet verjaard is, of de ‘redelijke termijn’ van artikel 6 EVRM is verstreken; vervolging kan daarom onbillijk of ondoelmatig worden geacht.

44 maatschappelijk belangenconflict

Hoewel formeel strafbaar, is het feit een uitvloeisel van een sociaal economisch of politiek conflict met een ideologische achtergrond dat zich moeilijk leent tot incidentele strafrechtelijke beoordeling en beïnvloeding; het is daarbij niet van zodanige ernst, dat strafvervolging desondanks geboden zou zijn als bijv. ernstige geweldsdaden; gedacht is aan bedrijfsbezettingen, alternatieve hulp aan minderjarigen, e.d.

Gronden samenhangende met de persoon van de verdachte
 

Toelichting

50 leeftijd

Hoewel strafvervolging op grond van de leeftijd wel mogelijk is, wordt in verband met de jeugdige of gevorderde leeftijd vervolging niet doelmatig of te zwaar geacht.

51 recente bestraffing

In verband met een recente strafoplegging (inclusief strafbeschikking) of transactie wordt een nieuwe strafvervolging overbodig geacht, omdat het feit, was het eerder bekend geweest, in die strafrechtelijke reactie zou zijn meegenomen (vgl. art. 63 Sr).

52 door feit of gevolgen getroffen

Door eigen letsel; door letsel of verlies van naasten; in zijn maatschappelijke positie of in de verhouding tot zijn naaste omgeving; door ernstige financiële schade, rechtstreeks uit het feit voortvloeiend of door verplichte schadevergoeding; door een reactie van de overheid op het gepleegde feit, welke reactie voldoende representatief, te zwaar of minder juist blijkt te zijn geweest, bijv. inverzekeringstelling, hard politieoptreden of onjuiste formaliteiten.

53 gezondheidstoestand

Dit heeft betrekking op tijdelijke of permanente, zowel geestelijke als lichamelijke toestand van verdachte.

54 reclasseringsbelang

Strafrechtelijk ingrijpen zou hulpverlening door reclassering, kinderbescherming, dan wel andere instantie, doorkruisen.

55 gewijzigde omstandigheden

Verbeterd levensgedrag van verdachte; dan wel omstandigheden die tot het delict hebben geleid of die tot recidive zouden kunnen leiden, bestaan niet meer of zijn in belangrijke mate gewijzigd.

56 verdachte onvindbaar

Ondanks naspeuringen blijkt de verdachte niet te vinden, vervolging lijkt daarom weinig zin te hebben

58 corporatie wordt vervolgd

 

59 leidinggever wordt vervolgd

 
Gronden samenhangende met de verhouding tussen verdachte en benadeelde
 

Toelichting

70 verhouding tot de benadeelde geregeld

Het conflict is door verzoening of schadevergoeding zodanig opgelost, dat vervolging geen zin meer heeft.

71 medeschuld van de benadeelde

De benadeelde heeft het feit uitgelokt of de verdachte getergd of het hem zeer gemakkelijk gemaakt.

72 vervolging in strijd met belang van benadeelde

Hoewel niet een geval als genoemd in de voorgaande twee gronden (70-71) aanwezig is, brengt de benadeelde te respecteren redenen naar voren om geen vervolging in te stellen, vreest moeilijkheden, wil liever niet in de openbaarheid komen; er is niet een meer algemeen belang. dat om vervolging vraagt.

73 beperkte kring

Het feit heeft zich in zo beperkte kring afgespeeld – gezin, buren, e.d. – dat, in verband met de mate van ernst van het feit, onvoldoende gemeenschapsbelang aanwezig lijkt om een strafvervolging te rechtvaardigen.

74 civiel en administratief recht

Er is wel formeel een strafbaar feit te construeren – zoals verduistering, onttrekken aan beslag, zaakbeschadiging – maar het gemeenschapsbelang is zeer gering en de aan de benadeelde toegebrachte schade lijkt beter langs civielrechtelijke of administratiefrechtelijke weg te kunnen worden geregeld; er is geen reden tot overheidsingrijpen; partijen kunnen hun conflict beter onderling gerechtelijk uitvechten.

Gronden samenhangende met de beëindiging van de executie van de strafbeschikking
 

Toelichting

77 Beëindiging executie strafbeschikking: niet ontvankelijk

De executie van de strafbeschikking zal gestaakt moeten worden zodra de executie verjaard is.

82 Beëindiging executie strafbeschikking: civielrechtelijke jeugdmaatregel

In deze gevallen is de tenuitvoerlegging van de straf of maatregel geheel of gedeeltelijk mislukt en zal de zaak opnieuw beoordeeld moeten worden. Er kunnen dan redenen zijn de zaak niet te dagvaarden.

Tevens kunnen er bij de tenuitvoerlegging van de straf of maatregel feiten of omstandigheden bekend worden, die aanleiding kunnen zijn om vanwege opportuniteitsredenen de (verdere) executie van de straf of maatregel te staken.

De hier genoemde sepotgronden zijn hiervoor reeds toegelicht.

83 Beëindiging executie strafbeschikking: strafrechtelijke jeugdmaatregel

84 Beëindiging executie strafbeschikking: TBS

85 Beëindiging executie strafbeschikking: wetswijziging

86 Beëindiging executie strafbeschikking: onvoldoende nationaal belang

90 Beëindiging executie strafbeschikking: oud feit

91 Beëindiging executie strafbeschikking: leeftijd

92 Beëindiging executie strafbeschikking: recente bestraffing

93 Beëindiging executie strafbeschikking: door feit of gevolgen getroffen

94 Beëindiging executie strafbeschikking: gezondheidstoestand

95 Beëindiging executie strafbeschikking: reclasseringsbelang

96 Beëindiging executie strafbeschikking: gewijzigde omstandigheden

97 Beëindiging executie strafbeschikking: verdachte onvindbaar

98 Beëindiging executie strafbeschikking: gijzeling toegepast

In deze gevallen wordt afgezien van het dagvaarden omdat de bestrafte reeds gegijzeld is geweest ter zake van de hem bij strafbeschikking opgelegde geldboete.

Administratief sepot

99 feit dubbel ingeboekt in COMPAS/GPS

In een enkel geval worden zaken dubbel ingeboekt (bijvoorbeeld bij een ingevorderd rijbewijs). Eén van deze zaken zal administratief afgeboekt moeten worden.


X Noot
1

Art. 7, eerste lid, onder a van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens.

Naar boven