Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 11 augustus 2014, nr. MinBuZa.2014.417920, houdende wijziging van Sanctieregeling Irak 2004 II

De Minister van Buitenlandse Zaken, handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;

Gelet op Verordening (EU) nr. 791/2014 van de Raad van de Europese Unie van 22 juli 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1210/2003 betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak (Pb L 217);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 1a van Sanctieregeling Irak 2004 II komt als volgt te luiden:

Artikel 1a

  • 1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1210/2003 is de Minister van Financiën.

  • 2. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 5, tweede lid, en artikel 6, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1210/2003 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave van bevroren tegoeden en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor zover het betreft de vrijgave van economische middelen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

TOELICHTING

Op 22 juli 2014 heeft de Raad van de Europese Unie Verordening (EU) nr. 791/2014 vastgesteld. Naast het verbod op het direct of indirect ter beschikking stellen van tegoeden of economische middelen ten behoeve van de in de bijlage bij de verordening genoemde personen en entiteiten, zijn in de verordening specifieke vrijstellingen opgenomen, namelijk voor tegoeden en economische middelen die:

  • a) noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoeften,

  • b) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en de vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten,

  • c) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van kosten voor het aanhouden of beheren van bevroren tegoeden en economische middelen, of

  • d) noodzakelijk zijn voor het betalen van buitengewone uitgaven.

Voor meer informatie over de beperkende maatregelen zij verwezen naar de website

www.rijksoverheid.nl/sancties.

Ten slotte kan worden gemeld dat de onderhavige regeling strekt tot naleving van een internationale verplichting en dat uit dien hoofde inwerkingtreding niet plaatsvindt conform de Vaste Verander Momenten-systematiek.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven