Verordening tot wijziging van de Verordening op de kostenvergoedingen

De ledenvergadering van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants;

Gelet op de artikelen 5, eerste lid en 19, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep;

Stelt de volgende verordening vast:

ARTIKEL I

De Verordening op de kostenvergoedingen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘€ 31.500,–‘ vervangen door: € 71.250,–

2. In het tweede lid wordt ‘€ 21.000,–‘ vervangen door: € 35.625,–

3. In het tweede lid wordt ‘€ 4.200,–‘ vervangen door: € 8.550,–

4. Na het tweede lid worden drie leden ingevoegd, luidende:

  • 3. Een lid van het bestuur heeft niet langer recht op een vaste vergoeding indien en voor zover het lid langer dan drie maanden niet betrokken is geweest bij de uitoefening van de taak van het bestuur, tenzij van het lid in de bedoelde periode geen betrokkenheid is verlangd.

  • 4. Het derde lid wordt toegepast naar rato van de periode waarin een bestuurslid gedurende een kalenderjaar langer dan drie maanden niet betrokken is geweest bij de uitoefening van de taak van het bestuur.

  • 5. De toepassing van het derde lid wordt beëindigd nadat het lid zijn betrokkenheid bij de uitoefening van de taak van het bestuur heeft hervat. Bij de hervatting van de uitbetaling van een vaste vergoeding worden te veel ontvangen bedragen verrekend.

5. Het derde lid (oud) wordt vernummerd tot het zesde lid.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. Een lid van het bestuur, met uitzondering van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter, heeft slechts recht op presentiegeld als hij op verzoek van het bestuur deelneemt aan andere bijeenkomsten dan de vergaderingen van het bestuur.

  • 2. In afwijking van het eerste lid heeft een lid van het bestuur voor het bijwonen van andere bijeenkomsten dan de vergaderingen van het bestuur geen recht op presentiegeld als hij:

    • a. werkzaam is bij een accountantspraktijk of een accountantsafdeling waar meer dan tien accountants werkzaam zijn, het desbetreffende lid van het bestuur daaronder begrepen;

    • b. werkzaam is bij een onderneming, anders dan een accountantspraktijk of een accountantsafdeling, met meer dan honderd werknemers; of

    • c. werkzaam is bij het Rijk of een gemeente, een provincie, een waterschap, een gemeenschappelijke regeling, een universiteit, een academisch ziekenhuis of een zelfstandig bestuursorgaan vallend onder de werking van de Kaderwet ZBO’s waar meer dan honderd medewerkers zijn aangesteld.

  • 3. Het bestuur kan aan de voorzitters, de plaatsvervangend voorzitters of de leden van commissies of overige gremia voor het bijwonen van vergaderingen of bijeenkomsten het recht op presentiegeld toekennen.

C

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

  • 1. Het presentiegeld bedraagt € 285,– per dagdeel en ten hoogste € 570,– per dag.

  • 2. Een dagdeel omvat een tijdsperiode van vier uur.

  • 3. Parkeer-, tol- en veergelden en vergoedingen voor reiskosten en reistijdkosten worden geacht te zijn begrepen in de vergoeding bedoeld in het eerste lid.

  • 4. In afwijking van het eerste lid bedraagt het presentiegeld voor deelname aan een telefonische vergadering of een vergadering via elektronische weg € 90,– per vergadering.

D

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid vervalt.

2. Het tweede en derde lid worden vernummerd tot het eerste lid (nieuw) en tweede lid (nieuw).

ARTIKEL II

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015

Naar boven