Beschikking van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, houdende ontheffing van het verbod VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte buiten gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen

Datum: 5 augustus 2014

Nummer: ILT-2014/43267

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing, ontvangen op 4 juli 2014, van Sky Helicopter Services, adres: Lindberghstraat 4, 7903 BN, Hoogeveen, tel.: +31 (0)6 11350538, e-mail: harold@skyhelicopterservices.nl;

Overwegende dat het doel van de vlucht is het maken van luchtopnames van het dancefestijn ‘Decibel’ te Hilvarenbeek;

Gelet op artikel 45, vijfde lid, van het Luchtverkeersreglement;

BESLUIT:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op de helikopters van het type Robinson R44 Raven II met registratie PH-KTM en PH-DWW, Eurocopter EC-120B met registratie PH-KGJ of Bolköw BO-105 met registratie D-HANT, dan wel een gelijkwaardige vervangende helikopter in gebruik bij Sky Helicopter Services, waarmee luchtopnames worden gemaakt nabij Hilvarenbeek voor het dancefestijn ‘Decibel’.

Artikel 2

Aan de gezagvoerder van de helikopters, bedoeld in artikel 1, wordt van vrijdag 15 augustus tot en met zondag 17 augustus 2014 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in artikel 45, eerste lid, onder b, van het Luchtverkeersreglement, om VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte, maar niet boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, gedurende de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de in artikel 60, onder a, bedoelde luchtvaartgids, met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

  • a. de gezagvoerder is in het bezit van een geldig CPL of ATPL;

  • b. de minimum toegestane vlieghoogte bedraagt 60 meter (200 ft) boven de grond of het water, doch ten minste 30 meter (100 ft) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 100 meter van de helikopter;

  • c. de vliegroute, vlieghoogte en vliegsnelheid worden zodanig gekozen dat:

    • 1°. overlast voor derden zoveel mogelijk wordt vermeden;

    • 2°. er niet beneden de minimum VFR-vlieghoogte wordt gevlogen boven vogelreservaten, zoals gepubliceerd in de luchtvaartgids;

    • 3°. vee niet wordt verstoord;

    • 4°. geluidsgevoelige objecten, zoals dierentuinen, ziekenhuizen, penitiaire inrichtingen, etc. worden vermeden;

    • 5°. in geval van een noodlanding het risico voor inzittenden en derden zoveel mogelijk wordt beperkt;

  • d. er wordt uitsluitend beneden de minimum VFR-vlieghoogte gevlogen gedurende de periode dat dit noodzakelijk is voor het doel van de vlucht;

  • e. de gezagvoerder stelt zich van tevoren ter plaatse op de hoogte van de obstakelsituatie en plaatsen die geschikt zijn voor het uitvoeren van een noodlanding;

  • f. vóór en ná de vlucht is de opdracht van de opdrachtgever ter inzage aanwezig zodat deze kan worden gecontroleerd door de Landelijke eenheid, Afdeling Luchtvaart of de Inspectie Leefomgeving en Transport;

  • g. er worden geen passagiers vervoerd tijdens de fotovlucht, anders dan benodigd voor het maken van de luchtopnames;

  • h. deze ontheffing geldt voor één van de helikopters, genoemd in artikel 1, tegelijk;

  • i. vóór de aanvang van de vlucht wordt ingelicht:

    de meldkamer van de Landelijke eenheid, Afdeling Luchtvaart (tel. 020 5025693 of fax: 020 5025699 of e-mail: dlvplvt@klpd.politie.nl) en worden de volgende gegevens verstrekt:

    • 1°. naam gezagvoerder, registratie en model/type helikopter;

    • 2°. route en periode van de voorgenomen vlucht.

Artikel 3

De aanvrager voert bij de voorbereiding van de vluchten een veiligheidsanalyse uit. Daarbij wordt in kaart gebracht welke risico’s er zijn als gevolg van het uitvoeren van VFR-vluchten beneden de minimum VFR-vlieghoogte.

Vervolgens worden risicobeperkende maatregelen in kaart gebracht en toegepast op een zodanige wijze dat de vlucht verantwoord kan worden uitgevoerd.

Artikel 4

  • 1. De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder bekend is met de inhoud van deze beschikking.

  • 2. Overtreding van de voorschriften van deze beschikking is een strafbaar feit.

  • 3. Bij het niet of niet volledig nakomen van de voorschriften en beperkingen, genoemd in artikel 2, kan dat aanleiding zijn deze beschikking in te trekken.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 15 augustus 2014 en vervalt met ingang van 18 augustus 2014, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, DE INSPECTEUR ILT/LUCHTVAART, M. van Velzen Senior Inspecteur

Bezwaarmogelijkheid

Tegen dit besluit kunt u binnen een termijn van 6 weken na dagtekening bezwaar indienen. Het bezwaar moet minimaal bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar.

Het bezwaar kan onder vermelding van ‘bezwaar’ gestuurd worden naar het volgende adres:

Inspectie Leefomgeving en Transport

Postbus 16191

2500 BD Den Haag

Naar boven