Fietspad Sloeweg, verkeersbesluit gemeente Vlissingen
Logo Vlissingen
Besluit
Op grond van artikel 18, eerste lid, onder d van de wegenverkeerswet 1994 (hierna de WVW 1994) is het college van B&W bevoegd om een verkeersbesluit te nemen.
Burgemeester en wethouders hebben besloten het eenrichtingsverkeer op het fietspad aan de zuid zijde van de Sloeweg, tussen de Koudekerkseweg en de Dreesstraat op te heffen.
Aanleiding
Langs de Sloeweg ligt een vrijliggend fietspad, onderdeel van het hoofdfietsnetwerk. Ter hoogte van de Sloebrug tot de Koudekerkseweg is dit een enkelzijdig fietspad in twee richtingen. Na de Koudekerkseweg, waar de fietser via een verkeerslichten (VRI) de weg oversteekt, moet de fietser in de richting van de kust nog een keer de weg oversteken om vervolgens verder te fietsen. Deze verplichte oversteek staat met verschillende borden aangegeven.
In de praktijk fietst echter het merendeel van de fietsers aan de linkerkant van de weg door. Veel van deze fietsers slaan vervolgens rechtsaf de Dreesstraat in. Men kiest deze route omdat deze logisch lijkt en omdat je hiermee wachttijd voor de VRI voorkomt.
Vanuit verschillende bewoners en vanuit de wijkraad Paauwenburg is het verzoek binnen gekomen om deze route formeel toe te staan en het bord 'eenrichtingsverkeer' te verwijderen. Onze reactie is tot nu toe altijd afwijzend geweest omdat de oversteek zonder VRI als onveilig is beoordeeld. De oversteek van het fietspad naar de Dreesstraat vindt namelijk plaats door tussen auto's die staan te wachten voor de VRI een korte oversteek te maken, terwijl vanaf rechts verkeer komt. Dit verkeer is slecht zichtbaar door de wachtende auto's in de richting van het kanaal. Daarnaast is het fietspad te smal om fietsverkeer in twee richtingen op een veilige manier te kunnen toestaan.
Naar aanleiding van aanhoudende verzoeken en het ontbreken van zicht op een kruispuntoplossing Koudekerkseweg/Sloeweg, heeft het college besloten een verkeermaatregel nemen om in een oplossing te voorzien. Het fietspad ten zuiden van de Sloeweg wordt tot aan de Dreesstraat verbreed, zodat fietsverkeer hier in twee richtingen veilig kan rijden. Ook de oversteek wordt beveiligd door het plaatsen van een kruis op de weg, zodat de zichtlijnen voor een veilige fietsoversteek beschikbaar zijn.
Wettelijke grondslag
Op grond van artikel 15, tweede lid, van de WVW 1994 moet een verkeersbesluit worden genomen voor maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieen weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken.
Motivering
Uit het oogpunt van artikel 2, lid 1 onder a (het verzekeren van de veiligheid op de weg) is het gewenst om het fietspad ten zuiden van de Sloeweg, tussen de Koudekerkseweg en de Dreesstraat te verbreden en hier fietsverkeer in twee richtingen toe te staan. Ten behoeve van een veilige oversteek over de Sloeweg wordt een kruis aangebracht op het wegdek, zodat de zichtlijnen worden geborgd. Het bord C2 (eenrichtingsverkeer) wordt verplaatst van de kruising Sloeweg/Koudekerkseweg naar de kruising Sloeweg/Dreesstraat.
Met de fietsoversteek bij de VRI is reeds in een veilige oversteek voorzien. Deze wordt echter amper gebruikt.
Overleg
Overeenkomstig artikel 24 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer
is overleg gepleegd met de beleidsmedewerker BABW van de Politie Zeeland, die daartoe is bevoegd krachtens mandaat van de korpschef.
Rechtsbescherming
Het besluit met de bijbehorende stukken ligt gedurende de periode waarin bezwaar kan worden gemaakt ter visie in de hal van het stadhuis, Paul Krugerstraat 1 te Vlissingen.
Bezwaar
Iedere belanghebbende die door het bovengenoemde verkeersbesluit rechtstreeks in zijn belang is getroffen, kan ingevolge het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) na bekendmaking hiervan binnen zes weken een gemotiveerd bezwaarschrift hiertegen indienen bij het college van burgemeester en wethouders van Vlissingen, Postbus 3000, 4380 GV Vlissingen. Het bezwaarschrift moet op grond van artikel 6:5 van de Awb zijn ondertekend en zijn gedateerd en tenminste de naam en het adres van de bezwaarmaker bevatten. Ook dient de bezwaarmaker een omschrijving van dit besluit en de gronden van het bezwaar te benoemen.
Voorlopige voorziening
Vereisen de belangen van de bezwaarmaker met spoed tijdelijke maatregelen? Dan kan men, nadat bezwaar is gemaakt, een voorlopige voorziening aanvragen bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Het verzoek dient te worden gericht aan:
Voorzieningenrechter, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Postbus 90006, 4800 PA Breda.
Voor het behandelen van een dergelijk verzoek wordt griffierecht geheven; dit recht bedraagt € 165,-- voor natuurlijke personen (individuele personen) en € 310,-- voor niet-natuurlijke personen (zoals verenigingen)
Hoogachtend,
burgemeester en wethouders van Vlissingen,
namens het college,
de manager van de afdeling Strategie, Beleid en Projecten,
drs. J.H. Mulder
Vlissingen, 12-08-2014
Naar boven