Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 4 augustus 2014, nr. MinBuZa.2014.398564, houdende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Zuid-Sudan (Sanctieregeling Zuid-Sudan 2014)

De Minister van Buitenlandse Zaken, handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

Gelet op Verordening (EU) nr. 748/2014 van de Raad van de Europese Unie van 10 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Zuid-Sudan (Pb 2014, L 203);

Gelet op Besluit 2014/449/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 10 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Zuid-Sudan (Pb 2014, L 203);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2, 5, eerste en tweede lid, 10, eerste lid, en 11 van Verordening (EU) nr. 748/2014 van de Raad van de Europese Unie van 10 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Zuid-Sudan (Pb 2014, L 203).

  • 2. Het verbod te handelen in strijd met artikel 2, van Verordening (EU) nr. 748/2014, geldt niet in gevallen waarin artikel 3 of 4 van Verordening (EU) nr. 748/2014 van toepassing is. Het verbod te handelen in strijd met artikel 5, eerste en tweede lid, geldt niet in gevallen waarin artikel 6, eerste lid, 7, eerste lid, 8, eerste lid, of 9 van Verordening (EU) nr. 748/2014 van toepassing is.

Artikel 2

  • 1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 3, 6, eerste lid, 7, eerste lid, 8 eerste lid, artikel 9, eerste lid, en 10, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 748/2014 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden of informatie van financiële aard.

  • 2. De bevoegde autoriteit bedoeld in artikelen 3, 6, eerste lid, 7, eerste lid, 8, eerste lid, en 10, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 748/2014 is de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van economische middelen of informatie anders dan van financiële aard.

Artikel 3

  • 1. Het is verboden om paramilitaire uitrusting en wapens, munitie, militaire voertuigen, militaire uitrusting en goederen, alsmede militaire technologie, aangewezen in de Uitvoeringsregeling strategische goederen 2012, dan wel onderdelen daarvan, te verkopen, te leveren, over te dragen of uit te voeren aan personen, entiteiten of lichamen in Zuid-Sudan, of voor gebruik in Zuid-Sudan, ongeacht het land van oorsprong.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing met vooraf verleende ontheffing van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van:

    • a. niet-letale militaire uitrusting uitsluitend bestemd voor toezicht op mensenrechten, humanitair of beschermend gebruik, of voor programma’s voor institutionele opbouw van de Verenigde Naties, de Afrikaanse Unie, de Europese Unie of de Intergouvernementele Ontwikkelingsautoriteit (IGAD);

    • b. materieel bedoeld voor crisisbeheersingsoperaties van de Verenigde Naties, de Afrikaanse Unie of de Europese Unie;

    • c. andere voertuigen dan gevechtsvoertuigen die gemaakt zijn van, of uitgerust zijn met, materiaal dat bescherming biedt tegen kogels en die uitsluitend bestemd zijn voor de bescherming van personeel van de Europese Unie en haar lidstaten, van personeel van de Verenigde Naties, de Afrikaanse Unie of de Intergouvernementele Ontwikkelingsautoriteit in Zuid-Sudan;

    • d. ontmijningsuitrusting en materieel voor gebruik bij ontmijning; en

    • e. niet-letale militaire uitrusting uitsluitend bestemd ter ondersteuning van de hervorming van de veiligheidssector in Zuid-Sudan.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op de tijdelijke uitvoer van beschermende kleding voor persoonlijk gebruik, met inbegrip van scherfwerende vesten en militaire helmen, door personeel van de Europese Unie of van haar lidstaten, door personeel van de Verenigde Naties of van de Intergouvernementele Ontwikkelingsautoriteit, vertegenwoordigers van de media, of door medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel.

Artikel 4

De Sanctieregeling Zuid-Sudan 2012 wordt ingetrokken.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling Zuid-Sudan 2014.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

TOELICHTING

De Raad van de Europese Unie heeft op 10 juli 2014 Besluit 2014/449/GBVB vastgesteld om de beperkende maatregelen ten aanzien van Zuid-Sudan te scheiden van die ten aanzien van Sudan en om de beperkende maatregelen ten aanzien van Zuid-Sudan samen te brengen in één verordening naast het voornoemde besluit. Verordening (EG) nr. 131/2004 en Verordening (EG) nr. 1184/2005 worden vervangen door Verordening (EU) nr. 748/2014 ten aanzien van Zuid-Sudan en door Verordening (EU) nr. 747/2014 ten aanzien van Sudan.

De onderhavige regeling strekt tot implementatie van de sancties jegens Zuid-Sudan.

De sancties omvatten een wapenembargo, een verbod op technische en financiële bijstand in verband met militaire activiteiten, alsmede financiële sancties en reisbeperkingen voor een aantal personen die het politieke proces in Zuid-Sudan belemmeren alsmede personen die verantwoordelijk zijn voor schending van de mensenrechten in Zuid-Sudan. Aangezien voor het toepassen van reisbeperkingen geen aanvullende regelgeving nodig is, volstaat de onderhavige regeling met de implementatie van de overige sancties.

De artikelen 2, 3 en 4 van Verordening (EU) nr. 748/2014 bevatten een verbod op het verlenen van technische en financiële bijstand in verband met militaire activiteiten (artikel 2), alsmede uitzonderingen op dit verbod. Op grond van artikel 5 van de verordening zijn de tegoeden en economische middelen bevroren van de in Bijlage I bij de verordening vermelde personen. Van de bevriezingsmaatregel kan bij de Minister van Financiën of, voor zover het betreft economische middelen de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, ontheffing worden gevraagd teneinde te voorzien in de primaire levensbehoeften of voor het doen van buitengewone uitgaven. Voorts voorzien de artikelen 7 en 8 van de verordening in de mogelijkheid om bevroren tegoeden of economische middelen vrij te geven voor uitgaven die verband houden met verplichtingen die betrokkene is aangegaan voordat de bevriezingsmaatregel op diens tegoeden en middelen van toepassing werd.

In artikel 3 van de regeling is een wapenembargo neergelegd ter uitvoering van artikel 1 van Besluit 2014/449/GBVB.

De Sanctieregeling Zuid-Sudan 2012 wordt ingetrokken aangezien de Raad van de Europese Unie, omwille van de duidelijkheid, heeft besloten de beperkende maatregelen ten aanzien van Zuid-Sudan te scheiden van die ten aanzien van Sudan. Het besluit en de verordeningen die ten grondslag lagen aan Sanctieregeling Zuid-Sudan 2012 zijn ingetrokken.

Voor meer informatie over de beperkende maatregelen zij verwezen naar de website

www.rijksoverheid.nl/sancties.

Ten slotte kan worden gemeld dat de onderhavige regeling strekt tot naleving van een internationale verplichting en dat uit dien hoofde inwerkingtreding niet plaatsvindt conform de Vaste Verander Momenten-systematiek.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven