Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 30 juli 2014, nummer WBV 2014/24, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C7/11 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

11. Het asielbeleid ten aanzien van Eritrea

11.1 Besluitmoratorium

Ten aanzien van Eritrea geldt geen besluit in de zin van artikel 43, aanhef en onder a, Vw.

11.2 Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Geen bijzonderheden

11.3 Vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag
11.3.1 Groepsvervolging in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

De IND beschouwt Eritrea niet als land waarin sprake is van groepsvervolging.

11.3.2 Risicogroepen in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

De IND heeft met betrekking tot Eritrea geen risicogroepen aangewezen.

11.4 Foltering, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing in de zin van artikel 3 EVRM
11.4.1 Uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

In Eritrea is geen sprake van een uitzonderlijke situatie als bedoeld in artikel 3 EVRM.

11.4.2 Systematische blootstelling in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

In Eritrea is geen sprake van systematische blootstelling aan een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM.

11.4.3 Kwetsbare minderheidsgroepen in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

De IND heeft met betrekking tot Eritrea geen kwetsbare minderheidsgroepen aangewezen.

11.4.4 Dienstplichtigen en deserteurs

De IND verleent een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw aan vreemdelingen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij zijn gedeserteerd.

De IND verleent een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw aan vreemdelingen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij vanwege hun dienstweigering of dienstplichtontduiking in de negatieve aandacht van de autoriteiten staan.

11.4.5 Illegale en legale uitreis

De IND verleent een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw aan een vreemdeling met de Eritrese nationaliteit, die illegaal Eritrea is uitgereisd.

De IND kan de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd van een vreemdeling van Eritrese nationaliteit die Eritrea op legale wijze (met geldig document voor grensoverschrijding en uitreisvisum) heeft verlaten, afwijzen.

De IND verleent een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw aan een vreemdeling van Eritrese nationaliteit die Eritrea op legale wijze (met geldig document voor grensoverschrijding en uitreisvisum) heeft verlaten, indien de vreemdeling individuele omstandigheden naar voren heeft gebracht die aannemelijk maken dat hij bij terugkeer wordt blootgesteld aan een reëel risico op schending van artikel 3 EVRM. Hiervan kan sprake zijn indien de vreemdeling heeft aangetoond dat hij aanmerkelijk langer in het buitenland heeft verbleven dan was beoogd voor het doel waarvoor de Eritrese autoriteiten een uitreisvisum hebben afgegeven.

11.5 Bescherming
11.5.1 Bescherming door autoriteiten en/of internationale organisaties in de zin van paragraaf C2/6 Vc

De IND acht het in ieder geval voor de volgende categorieën niet aannemelijk dat het voor de vreemdeling mogelijk is de bescherming te verkrijgen van de autoriteiten of internationale organisaties:

  • vreemdelingen die aannemelijk hebben gemaakt vanwege hun geloofsovertuiging gegronde vrees voor vervolging te hebben;

  • vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor besnijdenis;

  • vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor (seksuele) geweldpleging, tenzij uit individuele verklaringen of algemene bron gebleken is dat wel bescherming kan worden ingeroepen; en

  • LHBT’s.

11.5.2 Vlucht- en vestigingsalternatief in de zin van paragraaf C2/6 Vc

De IND acht geen vestigingsalternatief in Eritrea aanwezig voor vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor besnijdenis.

11.6 Adequate opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

In Eritrea is adequate opvang in de zin van paragraaf B8/6 Vc.

11.7 Vertrekmoratorium

Ten aanzien van Eritrea geldt geen besluit in de zin van artikel 45, vierde lid, Vw.

11.8 Bijzonderheden

Gedwongen terugkeer van Eritrese vreemdelingen naar Eritrea zal niet plaatsvinden. Aangenomen wordt dat bij gedwongen terugkeer, zowel na legale als na illegale uitreis, een reëel risico op schending van artikel 3 EVRM aanwezig is.

Uitgangspunt is echter dat een vreemdeling die legaal, met toestemming van de Eritrese autoriteiten, is uitgereisd, zelfstandig kan terugkeren. Bij deze groep zal dan ook niet op voorhand worden aangenomen dat bij terugkeer naar Eritrea sprake is van een schending van artikel 3 EVRM.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 30 juli 2014

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, de waarnemend Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, H. Heida

TOELICHTING

ALGEMEEN

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft in mei 2014 een algemeen ambtsbericht over Eritrea uitgebracht. Het ambtsbericht beslaat de periode van maart 2013 tot en met april 2014. Daarnaast heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 24 april uitspraken gedaan in Eritrese zaken. Het ambtsbericht en de uitspraken geven aanleiding om het beleid ten aanzien van vreemdelingen met de Eritrese nationaliteit die Eritrea legaal zijn uitgereisd te wijzigen. Legale uitreis duidt er in beginsel niet op dat een vreemdeling een 3 EVRM-risico loopt bij terugkeer. Op basis het ambtsbericht kan in individuele gevallen ondanks legale uitreis sprake zijn van een artikel 3 EVRM-schending bij terugkeer. Tot slot is op basis van het ambtsbericht de categorie vreemdelingen met een homoseksuele geaardheid gewijzigd in LHBT’s als categorie waarvoor het niet aannemelijk is dat zij bescherming vanuit de autoriteiten of internationale organisaties kunnen krijgen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, de waarnemend Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, H. Heida

Naar boven