Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) | Staatscourant 2014, 22397 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) | Staatscourant 2014, 22397 | Besluiten van algemene strekking |
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;
Besluit:
De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
Paragraaf C7/11 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
Ten aanzien van Eritrea geldt geen besluit in de zin van artikel 43, aanhef en onder a, Vw.
In Eritrea is geen sprake van een uitzonderlijke situatie als bedoeld in artikel 3 EVRM.
In Eritrea is geen sprake van systematische blootstelling aan een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM.
De IND heeft met betrekking tot Eritrea geen kwetsbare minderheidsgroepen aangewezen.
De IND verleent een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw aan vreemdelingen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij zijn gedeserteerd.
De IND verleent een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw aan vreemdelingen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij vanwege hun dienstweigering of dienstplichtontduiking in de negatieve aandacht van de autoriteiten staan.
De IND verleent een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw aan een vreemdeling met de Eritrese nationaliteit, die illegaal Eritrea is uitgereisd.
De IND kan de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd van een vreemdeling van Eritrese nationaliteit die Eritrea op legale wijze (met geldig document voor grensoverschrijding en uitreisvisum) heeft verlaten, afwijzen.
De IND verleent een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw aan een vreemdeling van Eritrese nationaliteit die Eritrea op legale wijze (met geldig document voor grensoverschrijding en uitreisvisum) heeft verlaten, indien de vreemdeling individuele omstandigheden naar voren heeft gebracht die aannemelijk maken dat hij bij terugkeer wordt blootgesteld aan een reëel risico op schending van artikel 3 EVRM. Hiervan kan sprake zijn indien de vreemdeling heeft aangetoond dat hij aanmerkelijk langer in het buitenland heeft verbleven dan was beoogd voor het doel waarvoor de Eritrese autoriteiten een uitreisvisum hebben afgegeven.
De IND acht het in ieder geval voor de volgende categorieën niet aannemelijk dat het voor de vreemdeling mogelijk is de bescherming te verkrijgen van de autoriteiten of internationale organisaties:
• vreemdelingen die aannemelijk hebben gemaakt vanwege hun geloofsovertuiging gegronde vrees voor vervolging te hebben;
• vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor besnijdenis;
• vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor (seksuele) geweldpleging, tenzij uit individuele verklaringen of algemene bron gebleken is dat wel bescherming kan worden ingeroepen; en
• LHBT’s.
In Eritrea is adequate opvang in de zin van paragraaf B8/6 Vc.
Ten aanzien van Eritrea geldt geen besluit in de zin van artikel 45, vierde lid, Vw.
Gedwongen terugkeer van Eritrese vreemdelingen naar Eritrea zal niet plaatsvinden. Aangenomen wordt dat bij gedwongen terugkeer, zowel na legale als na illegale uitreis, een reëel risico op schending van artikel 3 EVRM aanwezig is.
Uitgangspunt is echter dat een vreemdeling die legaal, met toestemming van de Eritrese autoriteiten, is uitgereisd, zelfstandig kan terugkeren. Bij deze groep zal dan ook niet op voorhand worden aangenomen dat bij terugkeer naar Eritrea sprake is van een schending van artikel 3 EVRM.
Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 30 juli 2014
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, de waarnemend Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, H. Heida
De Minister van Buitenlandse Zaken heeft in mei 2014 een algemeen ambtsbericht over Eritrea uitgebracht. Het ambtsbericht beslaat de periode van maart 2013 tot en met april 2014. Daarnaast heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 24 april uitspraken gedaan in Eritrese zaken. Het ambtsbericht en de uitspraken geven aanleiding om het beleid ten aanzien van vreemdelingen met de Eritrese nationaliteit die Eritrea legaal zijn uitgereisd te wijzigen. Legale uitreis duidt er in beginsel niet op dat een vreemdeling een 3 EVRM-risico loopt bij terugkeer. Op basis het ambtsbericht kan in individuele gevallen ondanks legale uitreis sprake zijn van een artikel 3 EVRM-schending bij terugkeer. Tot slot is op basis van het ambtsbericht de categorie vreemdelingen met een homoseksuele geaardheid gewijzigd in LHBT’s als categorie waarvoor het niet aannemelijk is dat zij bescherming vanuit de autoriteiten of internationale organisaties kunnen krijgen.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, de waarnemend Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, H. Heida
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-22397.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.