Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 juli 2014, kenmerk 643875-123684-DLZ, houdende wijziging van de Zorgindicatieregeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 7 oktober 2009, nr. Z/VU-2957030, in verband met de inwerkingtreding van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 op 1 januari 2015

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 15, tweede lid, van het Zorgindicatiebesluit;

Besluit:

ARTIKEL I

Aan artikel 1 van de Zorgindicatieregeling worden de volgende leden toegevoegd:

  • 3. In afwijking van het eerste lid is de geldigheidsduur van een indicatiebesluit voor persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding, kortdurend verblijf, zoals deze zorg met ingang van 1 januari 2015 onderdeel uitmaakt van de Wet de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of onderdeel uitmaakt van de aanspraak wijkverpleging als bedoeld in artikel 2.10 van het Besluit wijziging Zorgverzekering, indien het indicatiebesluit in de maanden juli en augustus 2014 is vastgesteld, ten hoogte acht maanden.

  • 4. In afwijking van het eerste lid is de geldigheidsduur van een indicatiebesluit voor persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding, kortdurend verblijf, zoals deze zorg met ingang van 1 januari 2015 onderdeel uitmaakt van de Wet de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of onderdeel uitmaakt van de aanspraak wijkverpleging als bedoeld in artikel 2.10 van het Besluit wijziging Zorgverzekering, indien het indicatiebesluit in de maanden september, oktober, november en december 2014 is vastgesteld ten hoogte zes maanden.

  • 5. Het derde of vierde lid is niet van toepassing op een indicatiebesluit gericht op:

    • a. intensieve kindzorg voor verzekerden die achttien jaar of ouder zijn, aan wie tot het bereiken van de achttiende leeftijd intensieve kindzorg is verleend als omschreven in de brief van de staatssecretaris van VWS van 21 december 2012 (kenmerk: DLZ/KZ-U-3148726);

    • b. zorg zonder verblijf die noodzakelijk is in verband met een ziekte of aandoening die er toe leidt dat de levensverwachting van de verzekerde naar het oordeel van de behandelend arts korter is dan drie maanden, blijft geldig tot de verzekerde is overleden.

    • c. behandeling als bedoeld in artikel 8 van het Besluit zorgaanspraken;

    • d. ADL-assistentie als bedoeld in artikel 34 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ;

    • e. nuluren indicaties.

  • 6. In afwijking van het eerste en tweede lid is de geldigheidsduur van een indicatiebesluit voor een ZZP 1C GGZ, ZZP 2C GGZ, ZZP 3C GGZ, ZZP 4C GGZ, ZZP 5C GGZ of ZZP 6C GGZ ten hoogste vijf jaar.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

ARTIKEL III

De wijziging van de Zorgindicatieregeling vervalt met ingang van 1 januari 2015.

ARTIKEL IV

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Rijn

NOTA VAN TOELICHTING

Gelet op de voorziene inwerkingtreding van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de wijziging van het Besluit Zorgverzekering met ingang van 2015, is in de Zorgindicatieregeling (Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 7 oktober 2009, nr. Z/VU-2957030) de geldigheidsduur van bepaalde indicatiebesluiten aangepast.

Artikelsgewijze toelichting

Artikelen 3 en 4

Op 1 januari 2015 zal de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 in werking treden. Vanaf die datum zijn gemeenten verantwoordelijk voor het bieden van maatschappelijke ondersteuning aan ingezetenen. Dat geldt ook voor mensen die tot aan dat moment aanspraak hebben op zorg op grond van de AWBZ.

Gemeenten zullen een passend en kwalitatief verantwoord aanbod dienen te contracteren voor inwoners die met ingang van 1 januari 2015 bij hen voor ondersteuning aankloppen.

In het kader van het overgangsrecht in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 houden inwoners vanaf achttien jaar met indicatiebesluiten AWBZ die zijn afgegeven voor 1 januari 2015 voor de functies begeleiding, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf nog maximaal één jaar, dus tot januari 2016, de geïndiceerde zorg.

Om er voor te zorgen dat de gemeenten alle inwoners met ingang van 1 januari 2015 dan wel voor 1 januari 2016 een passend aanbod kan bieden, is besloten de overgang van AWBZ naar de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 nader te faseren. Hierdoor worden ook de financiële gevolgen voor gemeenten over een periode van een half jaar gespreid.

Met ingang van 1 januari 2015 zal verpleging en verzorging zonder verblijf, voor verzekerden die achttien jaar of ouder zijn, worden opgenomen in het verplichte basispakket van de Zorgverzekeringswet. Hierdoor wordt deze zorg dichter bij de andere eerstelijnszorg, zoals huisartsenzorg, gepositioneerd. Door een sterkere eerste lijn kunnen mensen langer zelfstandig blijven wonen en kan het beroep op zwaardere zorg en (langdurige) ziekenhuisopnamen zoveel mogelijk worden voorkomen. De geldigheidsduur voor deze indicatiebesluiten wordt uit praktische overwegingen ook in deze aanpassing van de Zorgindicatieregeling meegenomen.

Artikel 5

De aanpassing van de geldigheidsduur van het indicatiebesluit geldt niet voor een indicatiebesluit gericht op:

  • a. intensieve kindzorg voor verzekerden die achttien jaar of ouder zijn, aan wie tot het bereiken van de achttiende leeftijd intensieve kindzorg is verleend als omschreven in de brief van de staatssecretaris van VWS van 21 december 2012 (kenmerk: DLZ/KZ-U-3148726);

  • b. zorg zonder verblijf die noodzakelijk is in verband met een ziekte of aandoening die er toe leidt dat de levensverwachting van de verzekerde naar het oordeel van de behandelend arts korter is dan drie maanden, blijft geldig tot de verzekerde is overleden.

  • c. behandeling als bedoeld in artikel 8 van het Besluit zorgaanspraken;

  • d. ADL-assistentie als bedoeld in artikel 34 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ;

  • e. een nuluren indicatie.

Gelet op de aard van de zorg als omschreven onder a en b is het onwenselijk om de geldigheidsduur van het indicatiebesluit te wijzigen. Voor deze indicatiebesluiten geldt een andere geldigheidsduur ten opzichte van de algemene regel. Het indicatiebesluit onder a geldt tot uiterlijk 31 december 2015 en onder b blijft het geldig tot de cliënt is overleden.

Voor de indicatiebesluiten onder c en d is het eveneens onwenselijk de geldigheidsduur van het indicatiebesluit aan te passen, omdat hiervoor een subsidieregeling zal blijven gelden.

Met een nuluren indicatie kan een cliënt in aanmerking komen voor een mantelzorgcompliment. Het mantelzorgcompliment wordt afgegeven bij een nuluren indicatie met een geldigheidsduur van tenminste 371 dagen. Aanpassing van de geldigheidsduur van het indicatiebesluit zou ten onrechte ook beperking op een mantelzorgcompliment worden, als een nuluren indicatie niet zou worden uitgezonderd.

Artikel 6

Voor de verzekerden die aanspraak hebben op beschermd wonen in de AWBZ (de huidige AWBZ GGZ-C-pakketten), eveneens onderdeel van de decentralisatie naar het gemeentelijk domein, geldt in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 een aparte overgangsregeling. Voor hen wordt bepaald dat zij gedurende vijf jaren, of korter als hun indicatie eerder eindigt, op titel van hun AWBZ-indicatiebesluit gebruik kunnen blijven maken van die vorm van zorg. Gelet op de duur van dit overgangsrecht en het verleggen van de verantwoordelijkheden naar gemeenten wordt het niet meer passend geacht dat cliënten voor beschermd wonen een indicatie van 15 jaar kunnen krijgen.

Tot slot

Door deze aanpassing kunnen de huidige bepalingen over de geldigheidsduur van indicatiebesluiten zoals vastgelegd in de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2014 niet worden gehandhaafd. De beleidsregels zijn aangepast.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Rijn

Naar boven