Uitvoering akkoord sector Rijk met betrekking tot substantieel bezwarende functies

Aan: de bevoegde gezagen van de ambtelijke diensten van de sector Rijk

Onderwerp: Uitvoering akkoord sector Rijk met betrekking tot substantieel bezwarende functies

Doelstelling: bekend maken beleid

Relatie met andere circulaires: Procedure substantieel bezwarende functies

Datum: 23 juli 2014

Kenmerk: 2014-0000397909

Ingangsdatum: 1 oktober 2014

Geldig tot: zie paragraaf 5

In het Sectoroverleg Rijk (SOR) is op 26 juni 2014 een akkoord over een nieuwe regeling voor substantieel bezwarende functies (SBF) gesloten. Dit akkoord is bijgevoegd. In deze circulaire wordt nadere informatie gegeven die van belang is ten behoeve van de uitvoering van het akkoord.

1. Regelgeving

De afspraken die in het SOR gemaakt zijn met betrekking tot substantieel bezwarende functies (SB-functies) moeten geformaliseerd worden in rechtspositionele besluiten. Voorzien is dat dit ruim voor 1 april 2015 wordt gerealiseerd. De nieuwe regelgeving gaat in op 1 oktober 2014. Onderdeel van de afspraken is dat ambtenaren die in de periode van 1 oktober 2014 tot en met 31 maart 2015 uit treden uit een SB-functie kunnen kiezen of zij gebruik willen maken van de huidige of van de nieuwe regelgeving met betrekking tot substantieel bezwarende functies.

Voor ambtenaren die gebruik maken van de nieuwe regelgeving komt het arbeidsgeneeskundig onderzoek om te beoordelen of de ambtenaar nog in staat kan worden geacht zijn functie te vervullen na het bereiken van de leeftijdsgrens (ARAR, artikel 36a, eerste lid, onderdeel f) te vervallen, omdat er geen leeftijdsgrens meer is in de nieuwe SBF-regeling. De overgangsperiode geldt ook voor de overgangsmaatregel bij het vervallen van de aanmerking als SB-functie. Ambtenaren die in de overgangsperiode uittreden kunnen kiezen of zij gebruik maken van de nieuwe overgangsmaatregel of van het FLO-overgangsrecht. Voor functies waarvan de aanmerking binnenkort komt te vervallen, geldt met ingang van 1 april 2015 de overgangsmaatregel. Andere bepalingen waarover geen afspraken zijn gemaakt in het akkoord, zoals de definitie van de bezoldiging en de bepalingen over de anticumulatie van neveninkomsten, blijven gelden.

2. P-Direkt

P-Direkt blijft de bestaande SBF-regeling uitvoeren en zal ook de compensatie voor de gevolgen van de verhoging van de AOW-leeftijd uitbetalen.

De informatievoorziening aan medewerkers – via het Contactcenter en via de rubriek Personeel op het Rijksportaal – wordt door P-Direkt aangepast aan de gewijzigde situatie.

3. Loyalis Maatwerk administraties B.V.

Loyalis Maatwerk administraties BV (LMA) is bereid gevonden de nieuwe regelgeving voor substantieel bezwarende functies uit te voeren. Voorzien is dat LMA ook de aanvraagprocedure en de informatie naar medewerkers over de nieuwe regelgeving gaat verzorgen.

4. Overgangsmaatregel voor SB-functies met een uittreedleeftijd van 55 jaar

Er is nog geen overgangsmaatregel voor SB-functies met een uittreedleeftijd van 55 jaar. Deze wordt nog in het Georganiseerd Overleg van het ministerie van I&M afgesproken. De overgangsmaatregel zal worden opgenomen in de regelgeving.

5. Geldigheidsduur circulaire

Deze circulaire geldt tot de wijziging van de regelgeving sector Rijk met betrekking tot substantieel bezwarende functies is gepubliceerd in Staatsblad en Staatscourant.

Ik verzoek u met de inhoud van deze circulaire rekening te houden en daaraan voor zover nodig uitvoering te geven.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, namens deze, P.J. Welling Waarnemend Directeur-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk

Akkoord nieuwe regeling substantieel bezwarende functies

Partijen wensen de Regeling uitkering substantieel bezwarende functies 2006 (SBF-regeling) te vervangen door een nieuwe regeling gezien de volgende overwegingen:

  • De SBF-regeling is bijzonder complex en voor werknemers moeilijk te begrijpen.

  • Voor de berekening van de ontslagdatum (einde SBF-verlof) wordt gebruik gemaakt van het overgangsrecht FPU. Dit overgangsrecht FPU is afhankelijk van de pensioenopbouw. SBF-ers zijn het er niet mee eens dat zij een deel van hun pensioen (het overgangsrecht FPU) moeten gebruiken voor zij de leeftijd van 65 jaar bereiken.

  • In de bestaande SBF-regeling is de uitkeringsduur voor SBF-ers met veel dienstjaren veelal korter dan voor SBF-ers met weinig dienstjaren.

  • De Tweede Kamer heeft nagenoeg unaniem een motie aangenomen om de effecten van langer doorwerken ten goede te laten komen aan de ambtenaar. Aan deze motie is nog geen gevolg gegeven.

  • Tijdens de SBF-uitkering is de SBF-er met verlof. Hierdoor is het netto inkomen lager dan indien ontslag zou zijn verleend. SBF-ers klagen over de hoogte van hun netto inkomen.

  • De SBF-regeling is niet aangepast aan de verhoging van de AOW-leeftijd.

Partijen komen daarom een nieuwe SBF-regeling overeen met de volgende inhoud:

  • 1. Ingang SBF-uitkering

    De SBF-er met een aaneengesloten diensttijd van minimaal 5 jaar in een SB-functie kan de SBF-uitkering naar eigen keuze laten ingaan vanaf het eerste moment dat het ABP-pensioen in kan gaan. Hiermee kan de SBF-er op hetzelfde moment het arbeidsproces verlaten als een werknemer die niet op een SB-functie werkzaam is en kan hij er ook voor kiezen langer door te werken.

  • 2. Ontslag

    Bij ingang van de SBF-uitkering wordt de SBF-er ontslagen.

  • 3. Hoogte SBF-uitkering

    De hoogte van de SBF-uitkering bedraagt 80% van de bruto bezoldiging.

  • 4. Uitkeringsduur

    De duur van de SBF-uitkering is voor SBF-ers uit hetzelfde geboortejaar gelijk.

    De duur loopt af van 34 maanden voor SBF-ers geboren in 1950 t/m 1952 tot 26 maanden voor SBF-ers geboren vanaf 1965 volgens onderstaand schema.

    Geboortejaar

    Uitkeringsduur

    1950, 1951, 1952

    34 maanden

    1953, 1954

    33 maanden

    1955, 1956

    32 maanden

    1957, 1958

    31 maanden

    1959, 1960

    30 maanden

    1961, 1962

    29 maanden

    1963

    28 maanden

    1964

    27 maanden

    1965 e.v.

    26 maanden

  • 5. Einde SBF-uitkering

    De SBF-uitkering eindigt na afloop van de uitkeringsduur, maar uiterlijk op de AOW-leeftijd.

  • 6. Deeltijduittreden

    De SBF-er mag desgewenst in deeltijd uittreden. De SBF-er die in deeltijd uittreedt moet met het oog op praktische inzetbaarheid en fiscale voorschriften minimaal 50% van zijn oorspronkelijke dienstverband blijven werken. De uitkeringsduur wordt bij deeltijduittreden herrekend. Na een deeltijduittreding kan de SBF-er op een later moment volledig uittreden. Dan wordt de uitkeringsduur wederom herrekend.

  • 7. Beëindigen aparte regeling voor SB-functies met een uittreedleeftijd van 55 jaar

    De aparte regeling voor SB-functies met een uittreedleeftijd van 55 jaar wordt met ingang van 1 april 2015 beëindigd. Voor werknemers die vanaf die datum instromen geldt vanaf 1 april 2015 de nieuwe SBF-regeling.

    In het Georganiseerd Overleg van het ministerie van IenM wordt een overgangsmaatregel afgesproken voor zittende SBF-ers. Deze overgangsmaatregel kan voor hen pas de huidige aparte regeling voor SB-functies met een uittreedleeftijd van 55 jaar vervangen nadat er over de overgangsmaatregel overeenstemming is bereikt. Onderdeel van deze overgangsmaatregel wordt ook de aanspraak in geval de aanmerking als substantieel bezwarende functie komt te vervallen.

  • 8. Overgangsmaatregel bij het vervallen van de aanmerking als substantieel bezwarende functie

    Voor de werknemer in een SB-functie waarvan de aanmerking als substantieel bezwarende functie vervalt, geldt de SBF-overgangsmaatregel onder de volgende voorwaarden:

    • de werknemer heeft een aaneengesloten diensttijd van minimaal 5 jaar in een SB-functie op de dag dat de aanmerking vervalt,

    • de werknemer is maximaal 5 jaar verwijderd van het eerste moment dat het ABP-pensioen in kan gaan of de werknemer is minimaal 20 jaar in een SB-functie werkzaam geweest,

    • de werknemer moet tot zijn uittreden werkzaam blijven in zijn voormalige SB-functie.

    De uitkeringsduur wordt berekend door het aantal jaren dat de werknemer aaneengesloten heeft doorgebracht in een SB-functie te vermenigvuldigen met 1 maand, met als maximum de duur van de nieuwe SBF-uitkering.

    Deze SBF-overgangsmaatregel geldt ook voor degenen op wie thans het Besluit overgangsrecht FLO-functies van toepassing is. Om voor deze overgangmaatregel in aanmerking te komen gelden de volgende voorwaarden:

    • de betrokkene heeft een aaneengesloten diensttijd van minimaal 5 jaar in een FLO- en/of SB-functie op de dag dat het FLO-overgangsrecht op de functie van toepassing is verklaard en

    • is op de dag dat de nieuwe regelgeving in werking treedt maximaal 5 jaar verwijderd van het eerste moment dat het ABP-pensioen in kan gaan of is minimaal 20 jaar in een FLO- en/of SB-functie werkzaam geweest op de dag dat het FLO-overgangsrecht op de functie van toepassing is verklaard en

    • blijft tot het moment van uittreden werkzaam in zijn voormalige FLO- en/of SB-functie.

    Werknemers op wie zowel de overgangsmaatregel als de Tijdelijke regeling overstap naar een niet substantieel bezwarende functie van toepassing is, kunnen gebruik maken van arrangement C van de Tijdelijke regeling overstap naar een niet substantieel bezwarende functie.

    Bestaande afspraken die zijn gemaakt vanwege het niet aanmerken van een FLO-functie als SB-functie en vanwege het vervallen van de aanmerking als SB-functie worden geëerbiedigd. Over individuele en collectieve afspraken die vanwege hun formulering niet geëerbiedigd kunnen worden, dient in het decentraal georganiseerd overleg overeenstemming te worden bereikt in de lijn van dit akkoord.

Ingang nieuwe regeling

De nieuwe regeling gaat in per 1 oktober 2014. Er geldt een overgangsperiode van 1 oktober 2014 tot en met 31 maart 2015. De SBF-er die in die periode uittreedt kan kiezen om van de bestaande of de nieuwe SBF-regeling gebruik te maken.

Werknemers die in diezelfde periode gebruik kunnen maken van FLO-overgangsrecht kunnen er in die periode voor kiezen gebruik te maken van het bestaande FLO-overgangsrecht of van de nieuwe SBF-overgangsmaatregel.

Aanvullende afspraak

Partijen komen overeen dat SBF-ers die voor 1 januari 2013 met SBF-verlof zijn gegaan in aanmerking komen voor compensatie voor de gevolgen van de verhoging van de AOW-leeftijd. De compensatie bedraagt het aantal maanden verhoging van de AOW-leeftijd vermenigvuldigd met 70% WML. Voor SBF-ers die nog met SBF-verlof zijn, wordt de compensatie uitgekeerd bij ontslag. Voor SBF-ers die aan het eind van hun SBF-verlof inmiddels ontslagen zijn, wordt de compensatie op aanvraag verstrekt.

Onderzoek

Indien in de toekomst de AOW-leeftijd substantieel verder verhoogd wordt, zullen partijen onderzoeken of dit moet leiden tot een aanpassing van de SBF-regeling.

Den Haag, 26 juni 2014

Vertegenwoordiger minister voor Wonen en Rijksdienst

Vertegenwoordiger Abvakabo FNV

Vertegenwoordiger Ambtenarencentrum

Vertegenwoordiger CNV Publieke Zaak

Vertegenwoordiger CMHF

Naar boven