Wijziging Mandaatbesluit BZK 2012

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister voor Wonen en Rijksdienst;

Gelet op de Algemene wet bestuursrecht;

Mede gelet op artikel 8.4 van het Mandaatbesluit BZK 2012,

besluiten het Mandaatbesluit BZK 2012 als volgt te wijzigen:

ARTIKEL I

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd.

1. Onderdeel e vervalt en de onderdelen f tot en met h worden geletterd e tot en met g.

2. In onderdeel e vervalt ‘. In het kader van dit besluit worden ook aangemerkt als directeur de rechtstreeks onder de algemeen directeur van de Rijksgebouwendienst of de algemeen directeur van het Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf ressorterende functionarissen’.

B

In artikel 4.8 wordt ‘het Rijksvastgoedbedrijf i.o.’ vervangen door: het Rijksvastgoedbedrijf.

C

Hoofdstuk 5 vervalt.

D

1. In de artikelen 6.2, onder c, 6.9, eerste lid, en 6.11, derde lid, vervalt: of de algemeen directeur.

2. In de artikel 6.2, onder f, vervalt: , de algemeen directeur.

3. In artikel 8.1, tweede lid, vervalt: , de algemeen directeuren.

ARTIKEL II

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2014.

  • 2. Vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit van kracht zijnde mandaten, ondermandaten, volmachten en machtigingen aan functionarissen die tot 1 juli 2014 werkzaam waren bij het Rijksvastgoedbedrijf i.o., en waarin op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit niet is voorzien, blijven, voor zover die functionarissen na 1 juli 2014 werkzaam zijn bij het Rijksvastgoedbedrijf, van kracht totdat op grond van dit besluit of andere besluiten is voorzien in mandaat, ondermandaat, volmacht of machtiging dan wel is voorzien in de intrekking daarvan.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

TOELICHTING

De huidige organisaties van de Ministeries van Defensie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), die vastgoedtaken uitvoeren, gaan samen in één organisatie: het Rijksvastgoedbedrijf.

De bestaande diensten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijnde, de Rijksgebouwendienst, het Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf en de directie Rijksvastgoed, die per 1 juli 2014 zijn samengegaan in het Rijksvastgoedbedrijf, houden per gelijke datum op te bestaan.

Binnen deze onderdelen bestond de functie van algemeen directeur. Deze functie komt niet terug bij het Rijksvastgoedbedrijf. De bepalingen in het Mandaatbesluit over de algemeen directeur kunnen daarom vervallen.

De samenvoeging van bestaande diensten die eigen besluiten en regelingen kenden tot één nieuw onderdeel, behoeft afstemming en aanpassing. Met de bepaling van artikel II, tweede lid wordt beoogd te voorkomen dat in dit proces aan van kracht zijnde bevoegdheden onbedoeld een grondslag komt te ontvallen. De bepaling blijft van kracht zolang de nieuwe organisatie- en mandaatstructuur nog niet is geformaliseerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven