Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 21 januari 2014, nr. BOACAT2014/004, strekkende tot aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij de Dienst Vervoer & Ondersteuning.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelezen het verzoek van de algemeen directeur van de Dienst Vervoer & Ondersteuning van 9 december 2013 en de adviezen van de hoofdofficier van justitie bij het Landelijk Parket en de korpschef als bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012;

Gelet op:

  • artikel 142, eerste lid, aanhef en onder b en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

  • artikel 7 van de Politiewet 2012;

  • artikel 36, eerste lid, en artikel 41, tweede lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

  • artikel 17, eerste lid, aanhef en onder 2, van de Wet op de economische delicten.

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder buitengewoon opsporingsambtenaar: de persoon als bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

De personen, werkzaam in de functie van

  • a. Risico-adviseur;

  • b. Transportgeleider;

  • c. Transportgeleider LBB;

  • d. Transportgeleider BVIS;

  • e. Transportgeleider BOT;

  • f. Transportgeleider EBV;

  • g. Transportgeleider Hondengeleider;

  • h. Complexbeveiliger DV&O;

  • i. Managers in dienst van de Dienst Vervoer & Ondersteuning, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

  • 1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van de strafbare feiten behorend tot het domein VI Generieke Opsporing, van bijlage A-I van de Circulaire Buitengewoon opsporingsambtenaar.

  • 2. De opsporingsbevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, geldt voor het grondgebied van Nederland, voor zover noodzakelijk voor een goede vervulling van de aan de functie gerelateerde taken.

  • 3. De buitengewoon opsporingsambtenaar vermeldt in zijn processen-verbaal en schriftelijke verslagleggingen het in het eerste lid genoemde domein.

Artikel 4

Op grond van dit besluit kunnen maximaal 1000 personen als buitengewoon opsporingsambtenaar worden beëdigd.

Artikel 5

  • 1. Als toezichthouder als bedoeld in artikel 36 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie bij het Landelijk Parket.

  • 2. Als direct toezichthouder als bedoeld in artikel 36 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef als bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012.

Artikel 6

  • 1. De buitengewoon opsporingsambtenaar kan de in artikel 7, eerste en derde lid, van de Politiewet 2012 omschreven bevoegdheden uitoefenen met gebruikmaking van handboeien, korte wapenstok, pepperspray en vuurwapen.

  • 2. De buitengewoon opsporingsambtenaar werkzaam in de functie van transport geleider BOT, kan gedurende de uitoefening van zijn taak als buitengewoon opsporingsambtenaar tevens zijn uitgerust met een semi-automatisch machinepistool van het merk Heckler en Koch, type MP5 A2 (met vaste kolf: niet automatisch) en type MP5 A3 (met inschuifbare kolf: niet automatisch) kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter.

  • 3. De buitengewoon opsporingsambtenaar, werkzaam in de functie van transportgeleider BOT en transportgeleider LBB, kan gedurende zijn uitoefening van zijn taak als buitengewoon opsporingsambtenaar bovendien zijn uitgerust met CS-traangasgranaten en traangasverspreidende middelen van een door Onze Minister goedgekeurd merk en type.

Artikel 7

  • 1. De algemeen directeur DV&O brengt jaarlijks, voor 1 april, verslag uit over:

    • a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren werkzaam in de in artikel 2 genoemde functie;

    • b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

    • c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

  • 2. Dit verslag wordt toegezonden aan de in artikel 5 bedoelde toezichthouder en direct toezichthouder en aan het Ministerie van Veiligheid en Justitie, Dienst Justis, afdeling V&T, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag.

Artikel 8

Het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Dienst Vervoer & Ondersteuning van 2 februari 2009, nr. 5585029/Justis/09, zal vervallen op 12 februari 2014.

Artikel 9

De op naam gestelde akten van beëdiging en de overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van het in artikel 8 genoemde besluit, worden geacht mede te zijn afgegeven op basis van dit besluit.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking met ingang van 12 februari 2014 en vervalt met ingang van 12 februari 2019.

Artikel 11

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Dienst Vervoer & Ondersteuning 2014.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 21 januari 2014.

Hoogachtend,

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, namens deze; A.A.A.M. Huldy, Afdelingsmanager V&T, wnd.

Bezwaar maken

Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit bezwaar maken bij de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. U doet dit door een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen binnen zes weken na dagtekening van dit besluit. U kunt uw bezwaarschrift sturen naar het volgende adres:

Dienst Justis

Afdeling V&T

Postbus 20300

2500 EH Den Haag

U kunt uw bezwaarschrift ook door uw gemachtigde in laten dienen. Als de gemachtigde geen advocaat is, voeg dan een machtiging bij uw bezwaarschrift.

Zorg ervoor dat uw bezwaarschrift in elk geval het volgende bevat:

  • uw naam en adres;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van de beslissing waartegen u bezwaar wilt maken. U kunt ook een kopie van de beslissing meesturen;

  • de gronden van uw bezwaar;

  • uw handtekening of de handtekening van uw gemachtigde.

TOELICHTING

Artikel 9 brengt geen wijziging in de resterende looptijd van de afgegeven aktes.

Naar boven