Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 juli 2014, kenmerk 373226-120950-WJZ, houdende wijziging van de Mandaatregeling VWS

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Besluit:

ARTIKEL I

De Mandaatregeling VWS wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. collegiaal managementteam: groep leidinggevenden van een directie of eenheid.

B

In artikel 1a vervalt ‘mandaat met betrekking tot’.

C

In artikel 1b vervalt ‘, behoudens artikel 1a,’.

D

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Indien een gemandateerde geen plaatsvervanger heeft is, voor de duur van de afwezigheid of verhindering, ieder ander lid van diens collegiaal managementteam dan wel ieder hoofd van een direct onder de betrokken gemandateerde ressorterende organisatie-eenheid bevoegd tot de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid.

E

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. De Directeuren-Generaal en de directeuren van een directie of eenheid van het kernministerie;.

b. Onderdeel c vervalt.

c. De onderdelen d tot en met j worden geletterd c tot en met i.

d. In onderdeel g (nieuw) wordt ‘College ter beoordeling van Geneesmiddelen’ vervangen door: College ter Beoordeling van Geneesmiddelen.

e. In onderdeel i (nieuw) wordt ‘genoemd onder a tot en met i’ vervangen door: genoemd onder a tot en met h.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Indien een directie of eenheid niet is verdeeld in organisatie-eenheden, heeft ieder ander lid van het collegiaal managementteam mandaat ten aanzien van stukken die tot het werkterrein van zijn directie of eenheid behoren.

F

Artikel 11, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c vervalt.

2. De onderdelen d tot en met f worden geletterd c tot en met e.

G

In artikel 12 wordt ‘Nationale Ombudsman’ vervangen door: Nationale ombudsman.

H

In artikel 13 wordt ‘artikel 10, onder b tot en met g’ vervangen door: artikel 10, eerste lid, onder b tot en met f.

I

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘met uitzondering van het werkterrein van de Directie Bedrijfsvoering’ vervangen door: voor zover behorend tot het werkterrein van het kernministerie.

2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘artikel 10, eerste lid, onder b tot en met g’ vervangen door: artikel 10, eerste lid, onder b tot en met f.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Alle functionarissen ondergeschikt aan de Directeur Wetgeving en Juridische Zaken hebben mandaat met betrekking tot het nemen van beslissingen en het verrichten van handelingen betreffende de voorbereiding van een beslissing op bezwaar.

J

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15. Wet openbaarheid van bestuur

  • 1. In afwijking van de artikelen 9 en 10 hebben de Secretaris-Generaal, de Directeur Wetgeving en Juridische Zaken en de Directeur Communicatie ieder mandaat tot het nemen van besluiten in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 2. Alle functionarissen ondergeschikt aan de Directeur Wetgeving en Juridische Zaken hebben mandaat met betrekking tot het nemen van beslissingen en verrichten van handelingen betreffende de voorbereiding van een besluit in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur.

K

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De directeur van een directie of eenheid is bevoegd ondermandaat of ondertekeningsmandaat te verlenen aan de Directeur Organisatie, Bedrijfsvoering en Personeel met betrekking tot stukken ter zake van onderwerpen die tot het werkterrein van de Directie Organisatie, Bedrijfsvoering en Personeel behoren.

2. In het tweede lid wordt ‘De directeuren van facilitaire eenheden kunnen’ vervangen door ‘De Directeur Organisatie, Bedrijfsvoering en Personeel kan’, wordt ‘hen’ vervangen door ‘hem’ en wordt ‘genoemd in artikel 10, onder a tot en met i’ vervangen door: genoemd in artikel 10, eerste lid, onder a tot en met h, en als bedoeld in artikel 10, tweede lid.

3. In het derde lid wordt na ‘organisatie-eenheden’ ingevoegd: , dan wel indien geen sprake is van een verdeling in organisatie-eenheden, de andere leden van het betrokken collegiale managementteam,.

L

In artikel 18, tweede lid, wordt ‘een beleidsdirectie, stafeenheid of facilitaire eenheid’ vervangen door: een directie of eenheid.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt voor wat betreft Artikel I, onderdelen A, D, E, eerste en derde lid, en K, derde lid, terug tot en met 1 september 2012.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Binnen het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft zich een aantal organisatorische ontwikkelingen voorgedaan die het noodzakelijk maken de Mandaatregeling VWS te actualiseren. Deze regeling voorziet daarin.

In artikel 7 wordt de vervanging geregeld bij afwezigheid of verhindering van een gemandateerde. In die gevallen waarbij sprake is van een plaatsvervanger oefent deze voor de duur van de afwezigheid de bevoegdheid uit. Het afzonderlijk noemen van een waarnemer is niet nodig. De waarnemer wordt bij afzonderlijk besluit benoemd en voert daardoor de betrokken functie uit. In de context van artikel 7 is de waarnemer de gemandateerde wiens vervanging wordt geregeld.

Met het toevoegen van een tweede lid aan artikel 7 wordt voorzien in een vervangingsregeling voor die situaties waarbij de gemandateerde geen plaatsvervanger heeft.

Aan artikel 10 is een tweede lid toegevoegd waarin het mandaat is geregeld wanneer een directie onder leiding staat van een collegiaal managementteam. In dat geval heeft ingevolge dit artikellid ieder ander lid dan de directeur van het managementteam mandaat ten aanzien van stukken die tot het werkterrein van de betreffende directie behoren. Door hiervoor te kiezen behoeft er geen discussie te ontstaan over de vraag tot het werkterrein van welk managementteamlid het te ondertekenen stuk behoort. Het mandaat van de directeur is geregeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a.

In artikel 11, derde lid, vervalt een van de absolute uitzonderingsgronden voor mandaat (onderdeel c). Het betreft het nemen van beslissingen die belangrijke politieke en bestuurlijke gevolgen kunnen hebben. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 3 juli 2013, nr. 201207489/1/T1/A3 (ECLI:NL:RVS:2013:145) geoordeeld dat een dergelijke uitzonderingsgrond tot een onzekere situatie leidt aangezien het aan de gemandateerde wordt overgelaten of hij het besluit al dan niet kan nemen. Vanwege strijd met de rechtszekerheid heeft de Afdeling het artikelonderdeel uit de Mandaatregeling niet-beheersaangelegenheden openbaar ministerie waarin deze uitzonderingsgrond is opgenomen onverbindend verklaard. In overeenstemming met de uitspraak van de Afdeling vervalt artikel 11, derde lid, onderdeel c, van deze regeling waarin een gelijkluidende uitzonderingsgrond is opgenomen. Hiermee staat de bevoegdheid van de gemandateerde buiten twijfel. Dat laat echter onverlet dat de gemandateerde zich in een concreet geval moet afvragen of hij van de bevoegdheid gebruik maakt of dat het aangewezen is de zaak aan een hiërarchisch hoger geplaatste over te laten.

Vanaf 1 januari 2013 worden om redenen van efficiency de bestuursrechtelijke beroepen van het kernministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport behandeld door de Directie Wetgeving en Juridische Zaken. Uitzondering hierop vormden de beroepen op het werkterrein van de Directie Bedrijfsvoering (inmiddels de Directie Organisatie, Bedrijfsvoering en Personeel). Deze uitzondering is medio 2013 opgeheven. Met het schrappen in artikel 14, eerste lid, onderdeel b, van het werkterrein van de Directie Bedrijfsvoering (inmiddels de Directie Organisatie, Bedrijfsvoering en Personeel) is dit artikelonderdeel in overeenstemming gebracht met deze situatie.

Om duidelijk te maken dat het mandaat van de Directeur Wetgeving en Juridische Zaken alleen van toepassing is op de bestuursrechtelijke beroepen van het kernministerie is dit als zodanig in artikel 14, eerste lid, onderdeel b, vermeld.

Aan artikel 14 is een vijfde lid toegevoegd. Ter bevordering van de efficiënte afdoening van de procedures is in dit lid bepaald dat alle functionarissen die ondergeschikt zijn aan de Directeur Wetgeving en Juridische Zaken bevoegd zijn beslissingen te nemen en handelingen te verrichten betreffende de voorbereiding van beslissingen op bezwaar. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan beslissingen tot het verlenen van uitstel of het opvragen van ontbrekende stukken. Uit artikel 1b van de Mandaatregeling VWS en het feit dat de bedoelde functionarissen tevens de bevoegdheid krijgen (feitelijke) handelingen te verrichten volgt dat het verlenen van mandaat tevens het verlenen van machtiging inhoudt.

Artikel 15 is vanuit het oogpunt van efficiency in die zin gewijzigd dat de Secretaris-Generaal, de Directeur Wetgeving en Juridische Zaken en de Directeur Communicatie bevoegd zijn alle besluiten te nemen in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur. De Directeur Wetgeving en Juridische Zaken is daarmee zelfstandig bevoegd besluiten inzake deze wet te doen. In de praktijk is gebleken dat de situatie waarbij de Directeur Wetgeving en Juridische Zaken alleen de bevoegdheid heeft om bij afwezigheid van de Secretaris-Generaal en de plaatsvervangend Secretaris-Generaal de aan hen toekomende bevoegdheid uit te oefenen een efficiënte afhandeling van verzoeken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur in de weg staat.

In artikel 15, tweede lid, is ten aanzien van de voorbereiding van besluiten in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur hetzelfde geregeld als in artikel 14, vijfde lid, ten aanzien van de beslissingen op bezwaar. Ook hieraan ligt het bevorderen van een efficiënte afdoening van de procedures ten grondslag.

In artikel 16, eerste en tweede lid, is de naamswijziging doorgevoerd vanwege het opgaan van de Facilitaire Dienst en Financieel en Personeel Beheer (facilitaire eenheden) in de inmiddels zo genoemde Directie Organisatie, Bedrijfsvoering en Personeel. Tevens is het verlenen van onder(tekenings)mandaat aan de Directeur Organisatie, Bedrijfsvoering en Personeel beperkt tot stukken met betrekking tot onderwerpen die tot het werkterrein van deze directie behoren, te weten organisatie, bedrijfsvoering en personeel. Zonder een dergelijke beperking zou de niet gewenste situatie bestaan dat deze directeur alle stukken (dus ook beleidsstukken) die tot het werkterrein van de mandaterende directie behoren zou kunnen afdoen c.q. ondertekenen.

Voorts is in het derde lid het verlenen van onder(tekenings)mandaat geregeld voor het geval er sprake is van een collegiaal managementteam zonder organisatie-eenheden.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in de regeling enkele redactionele aanpassingen aan te brengen.

Het onderhavige besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst. De bepalingen die samenhangen met het collegiaal managementteam werken terug tot en met 1 september 2012, zijnde de datum waarop de eerste collegiale managementteams met het in werking treden van het Organisatiebesluit VWS 2012 zijn geformaliseerd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven